Met het in de schuur plaatsen van de chaudiere komt Marc de oude hengels weer tegen. E. wakkert het idee eens te gaan vissen weer aan. Tijdens het aardappels rooien vangen we samen de pieren en doen ze in een leeg bakje fromage blanc. Het is een mooie warme dag en een beetje verkoeling zoeken bij de rivier is ook wel erg aanlokkelijk. E. en Marc maken 's middags 3 hengels in orde. Leken als we gedrieëen zijn wikken en wegen ze over hoeveel lood ten opzichte van de dobbers en winden oud visdraad op een molentje van een gekregen werphengel. Ik regel een broodmaaltijd cq. picknick en rond 8 uur vertrekken we pas naar de sluizen waar een 'bassin' ligt en wij denken dat daar vis moet zitten. Vol goede moed gooien we de hengels uit en kijken og even gespannen naar de fel gekleurde dobberpuntjes. Maar het geduld is al snel zoek en Marc loopt wat heen en weer en gooit zijn blinker zo ver mogelijk het water in. Hij ruilt nog wat keren van blinker en wij prikken met afschuw maar weer eens een verse worm aan de haakjes. We laten het gevis even voor wat het is om op 2 zachte kleden te eten, Castel krijgt een stuk brood en speelt heel wat af langs de kanten en in het gras rond de sluizen. Nog heel even proberen we ons te focussen op het doodstille wateroppervlak dat steeds donkerder ziet door de invallende duisternis. Koud wordt het en de dekens zijn al snel klam. Een beetje teleurgesteld pakken we alles weer in net voor we echt niks meer kunnen zien. Marc vindt het vissen net grabbelen in een ton zonder grabbel-kado'tjes, van hem hoeft het niet meer. Zaterdagochtend heb ik werk, dus ik ben vroeg vertrokken en de visspullen staan nog buiten op het terras. Als ik om half drie terug kom hangt er een geeltje op de deur; "wij zijn naar de rivier en hebben de hengels mee, M & E." Castel is ook mee en de katten liggen ergens te slapen. Sikkeneurig van de lege stilte (ik mijn verhaal niet kan doen, niet naar het hunne luisteren, het huis is rommelig en ik heb al heel de ochtend lopen soppen) begin ik aan het huishouden. Na de afwas stop ik er al mee, schenk een koel wit wijntje in en loop een stukje het bos in met ons schrift om m'n humeur van me af te schrijven. Met iets minder sjagrijn en iets meer moed ga ik binnen verder, totdat de deur openvliegt en Marc daar in de deuropening hijgend staat te glimmen van trots met het groene fuiknetje in zijn hand. Er ligt een enorme vis in te happen.
Ik ben op slag van mijn sjagrijn af en glunder met hen mee. Hij is minstens een halve meter, dik, rond, goudkleurig en helaas nog in leven, want hoe verlos je een vis uit zijn lijden als je nog nooit gevist hebt. Geen idee dus en al snel is E. ook boven en zij duikt achter internet op erachter te komen watvoor vis het is, hoe je hem dood moet maken en of hij eetbaar is. Dat laatste vinden we nog het belangrijkste in verband met ons 'back-to-basic'-leven.
Helaas geeft internet echt niet mee met de luttele 12 kilobytes per seconde. (vaak wel tussen de 28 en 34 kbps) Ik fotografeer de vis en Marc gaat op het stoepje met een frans boekje over de sport vissen in deze regio na of hij tussen de getekende zwart-witte afbeeldingen van de vissen hier deze grote vis kan vinden. In onze woordenboekjes staan maar een paar vertalingen van algemene vissen, maar zijn vondst zit er niet tussen. We denken nu achteraf dat het een pijlkarper is. Geen enkele gegevens over de eetbaarheid of bereidingswijze of het doden van vis. Ik denk een stevige klap op de kop van het dier en we besluiten het gewoon te proberen, is het niets dan hebben we nog vers frans brood of pizza. We hebben nog een visrook-bak staan, nieuw met het zaagsel er nog bij en aan het gerommel komt dus nog geen einde. Moedig pakt Marc de spullen bij elkaar om het dier schoon te maken en omdat de vis nog tekenen van leven geeft krijgt hij een klap op de kop.
Snel snijdt Marc de vis open zoals we het bij de visboer ook hebben zien doen met haringen. Het is een ontzettend vies klusje, maar zoals ook bij kippen slachten is het bij de eerste snede in het dier gewoon voedsel. Die knop kennen we al, dus dat valt alles mee. Voor E. is dit wat te heftig en zij surft verwoedt door op internet op zoek naar afbeeldingen en eetbaarheid. Van giftige zoetwatervissen heb ik nog nooit gehoord, dus ik maak een plek vrij en schoon in de keuken en zet de groente, citroen en kruiden vast klaar. Na het schoonmaken komt het visje naar de keuken, waar ik me op hem uitleef.
Ik vul de prachtige vis met fijngesneden worteltjes, bleekselderij, flinters sjalot, schijfjes citroen en franse verse kruiden en zwarte peper. De vis kan zo op het rooster in de rookbak. Alles ruikt naar vis en ik probeer de schubben uit het aanrecht te vissen. Shadow doet zich smakelijk tegoed aan de lever en wat vetrestjes terwijl Cros met wat jaloezie aandachtig toekijkt.
Na ruim een half uurtje moet ik mij nog haasten met de sla en Marc gaat met een spatel en mes aan de slag om de vis van het 'vlees' te ontdoen. Een flinke berg witte vis belandt op onze borden en voorzichtig proef ik een klein stukje, want toen de rookbak open ging vond ik het afschuwelijk stinken. Pijlkarper van dit formaat is een verrukkelijk feestmaal voor 3 personen. Vers gerookt, heerlijk gekruid, vet en de gezonde smaak drupt ervan af! Met een rosé'tje van J & W erbij is deze avond af, Marc vindt vissen weer een uitdaging en E. eet voor het eerst een vers gevangen zoetwatervis. Dat is wel even wat anders als een blikje tonijn of een bakje kibbeling met (te) veel kruiden.
Moe en rozig van het avontuur blijven we toch nog lang nakletsen terwijl Marc vast onder de wol kruipt. De dag erna gaan we na de avondboterham met koffie weer naar beneden met de hengels, ditmaal gewoon beneden bij ons, het water ligt er rustig bij en we hebben toch wel verwachtingen, want er zijn nu 2 goede werphengels met blinkers. Want een worm of een bolletje brood, daar halen de vissen hier hun neus voor op. Castel rent en rolt, probeerd stokken uit het water te happen en durft steeds dieper het water in. Maar met de pootjes los van de grond gaat haar nog te ver. Gisteren is Marc's blinkertje vast komen te zitten in het water en eigenlijk moet die lijn en haak wel het water uit. Ik had me hierop voorbereid; handdoek, schone warme kleren en een duikbril. Maar oei dat water is zo ontzettend koud. Door het uitglijden op de glibberige stenen op de bodem ben ik wel zo door tot mijn nek. Zwembrilletje op (anders zie ik niets) en na 1 duik is de blinker los. Trots kruip ik het water uit. Ik kleed me snel warm aan en halverwege maak ik snel wat foto's van E. die beet heeft. Helaas, de vis is al gevlogen voor de lijn is ingehaald. Opeens horen we geruis in de verte, ja hoor, de sluizen staan weer open. In no time veranderd het zo stille meer in een kolkende rivier. E. en Marc proberen nog wel te vissen, maar na het 2e bakje koffie wordt besloten het toch maar voor gezien te houden. Het water moet rustig zijn zodat de vissen kunnen jagen... Vissen, nooit gedacht dat we dit zouden meemaken op deze manier. E. inspireerd, motiveerd en met haar initiatief spoort ze ons aan tot nog meer! Een fijne gast waarmee we onze intense beleving hier zonder moeite kunnen delen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten