Een pittig eerlijk logje over een driestrijd in mij,
misschien niet echt een strijd, maar meer mijn realiteit waar ik wijs uit
probeer te worden. Dit logje is niet echt geschikt voor mijn lezers die houden
van de leuke kanten van het leven in de Franse jungle. Ook niet voor de lezer die hapklare makkelijke brok voorgeschoteld hoopt te krijgen als zijnde een gevatte colum te vinden in Libelle of Happiness, tis maar dat u het weet.
Merde, l’amour!!
Ik slaap eens uit, tot 10 uur tot Marc het welletjes vindt
en me koffie op bed brengt om gelijk weer naar beneden te lopen via de
Hobbit-achtige wenteltrap, voorbereidingen treffen om verder te gaan aan het
sluiten van het trapgat waardoor we anders ’s winters zoveel warmte verliezen.
Na een halve 2e mok koffie besluit ik de Koopmans
Appelkruimeltaartmix te gebruiken die ik kreeg van P&W toen ik gisteren
even gedag ging zeggen. En om P te bedanken voor zijn steun en hulp afgelopen
zomer, die hier 6 maanden heeft genoten van hun vakantiehuis, een mooi
spulletje dat ze ook maar uit de verkoop hebben gehaald, mooi en betaalbaar of
niet, ook zij lijken een onverkoopbaar object te hebben en moeten hun
beslissingen met betrekking tot hun toekomst ook bijstellen door de crisis met
lange termijngevolgen. Ik kreeg er een zak minuscule appeltjes bij van de
oeroude nooit gesnoeide appelboom die naast hun huis in een tochtgat staat,
ooit een zaadje geweest dat uit de poeperd van een vogeltje kwam of een nooit
geraapte vrucht die in vruchtbare aarde viel tussen het puingesteente dat nu
als bodembedekker een zeer multifunctionele blauwe druif heeft die geen rank
genoemd mag worden, als onkruid groeien er diverse over het taludje dat naar
het erf van de buurman loopt. Het licht dat de eik afgelopen seizoen wierp op
dat talud geeft de druiven een extra volle smaak, de eik die ik vorig jaar
opkroonde, waar ik zo’n kick van kreeg omdat de klus door mij met nadruk ‘ff’
geklaard werd. De kleine appeltjes hebben alle prachtige herfstkleuren,
inclusief het bruin van de steeltjes en rotte plekjes en doorgangen van
snoepende insecten. Het is net alsof ik een dikke kilo krielaardappeltjes moet
schillen en uithollen met een aardappelschilmesje, dat echte fruitmesje ben ik
al een twee jaar kwijt. Monnikenwerk is het. Gepriegel, terwijl ik Marc hoor
zuchten en steunen onder het verstikkende stof dat veroorzaakt moet worden,
bijna fijnstof veroorzaakt door 150 jaar dichtgetimmerd troep-hout, behang met
druk bloemwerk motief, isolatielagen, schrootjes en houtwormstof. Steeds vraagt
hij om een handje, om de paar minuten leg ik het geschil stop, doe mijn handen
af of loop zelfs met beslag aan de handen naar hem toe waar ik planken en troep
aanpak of het meetlatje, of de hamer, of die nijptang. Muziek staat aan en ik
voed de katjes op. Alles bij elkaar dus een zootje en ik scherm me af door
tussendoor te vluchten in schrijfsels in mijn hoofd. Relevante gedachten, de
liefde, l’amour, merde!!
Tijdens het uitzetten van mijn wekker -die Nokia-
zie ik dat ik een sms-je heb, van Alain, een van de vele neven van
Nadine, de man die al langer als een jaar hoteldebotel van me is. Een hele
lieve man, een zorgzame zachte persoonlijkheid met gouden handen, geboren en
getogen in het rijkste dorp van de regio, maar zelf berooid als een kerkrat.
Een man met dezelfde passies in het leven als ik, een kleine heel magere bijna
blauw bleke man met de mooiste diepzwarte krullen tot op de schouders grijzend
aan de slapen en wat vanuit de kruin. Ogen die leed en levensvreugde weten uit
te stralen als zijnde gelijken van elkaar. Getekend, kwetsbaar en nog open en
oprecht ook, hij lijkt zonder reserves. Een bijna 50 jarig voor mij zo onbekend
karakter die me op afstand adoreert, er ook heimelijk open over is naar een
enkeling, Nadine en mij. Hij vraagt af en toe via een tekst-berichtje hoe het
met mij is, terwijl hij zelf aan het einde van een tragische scheiding in een
goedkope schuur terecht komt, wonende in een oude caravan in diezelfde, uit
betonblokken opgetrokken schuur met een golfplaten dak. Eerst een geruïneerd
hart, door een gehandicapte inmiddels ex-vrouw en haar familie. Na het
eindoordeel van de rechter nu ook een geruïneerd leven als haast dakloze
klusjesman van het lokale bejaardentehuis, ooit een succesvol artiest als
messenmaker bij notabene Laguioles.
Met geen mogelijkheid kan ik hem uitleggen waar ik zit met
de liefde. Niet tussen wal en schip. De missende chemie allang losgelaten, de
dag dat Marc vertrok, 30 juni, voor de laatste keer viel dat woord en in een
fragiele nieuwe balans met mijn echtgenoot om nooit meer relevant te zijn. Hij
is er niet, die vlam of sprank of partical of hoe ze dat ook noemen tussen twee
mensen die de liefde van hun leven lijken te bezitten. Ik wil hem ook niet bezitten, hij mij ook niet. We hebben
samen al zoveel voor elkaar geknokt, we zijn al zover gekomen dat we zien, echt daadwerkelijk zien en ervaren om
ons heen, dat wat wij hebben hemels genoemd mag worden. Alleen zijn we niet
elkaars hemel, vol sterren en de maan. We weten inmiddels heus wel dat we ergens
tegen moed en wil samen zijn, dat het voor NU goed is en niet anders kan,
afdwingen kan niet, het is te groot geworden. Ja ook die liefde die tegen wil
en dank gegroeid is, ijzersterk als dat stalen blok dat op een kantje op het
eiland staat in de enorme tuin van ons huis in Nederland. Dat vervloekte
onverkoopbare huis dat zo de moeite waard is, maar zijn eigen waarde door een
crisis om zeep geholpen ziet worden. Een afgedankt ding dat simpel uit de mode
is, of zoiets, en onze basis zo aan weet te tasten. Dat blok dat zo razendsnel
in 7 maanden van een dun zijdeachtig draadje naar een stalen blok groeide, van
1 bij 1 bij 1 meter, geplaatst op een hoek, op het kantje, gewaagd aan elkaar,
gelijken tot op het scherpst van de snede die ons uit blijft dagen, on the edge of a rasorblade. Chaos in de
M&M liefde met een andersoortige rust en balans die ons beide nog volkomen
vreemd is en heel af en toe nog een strijd kent die door ons beide vlug in de
kiem gesmoord wordt, omdat we alle twee dondersgoed weten dat de eventuele
uitkomst van een conflict niets dan zinloos en uitputtend is. Marc zijn
verkoudheid wil graag doorzetten, hij wil niet toegeven aan het een paar dagen
niks doen, thee drinken, appeltaart snoepen en op bed liggen met een boek en
een bammetje als hij maar ff roept. De liefde die mij mijn werk laat vallen,
die appeltjes, mijn schrijfsels die steeds dwarszitten op de meest onmogelijke
momenten; Eten koken bijvoorbeeld, hij staat tenslotte op die enge ladder met
een accuzaag in de hand in het stof te happen terwijl kittens ook mee willen
zagen en zijn vrouw ergerlijk genoeg appeltjes zit te schillen voor een totaal
niet belangrijke appeltaart. Bah. Dat het griepbacillen zijn die hem nog het
meest parten spelen mag geen naam hebben. Ik probeer hem aan te voelen en
zodoende sta ik dus om de paar minuten wat aan te geven en te pakken, om me voor
te nemen Alain te antwoorden en te schrijven, deze middag. Daar komt niks van,
al zou ik de tijd nemen, de woorden zijn er niet.
Die man van mij moet gewoon alles loslaten en naar bed. Dan
schep ik orde in huis -dat stofruimen
kost me zeker een paar uur- en creëer tijd
om te schrijven, denk ik. DOM. Tegen de tijd dat ik dan wil gaan zitten
schrijven en Alain wil laten weten hoe complex het voor mij op dit moment is,
de liefde en het leven, l’amour et la vie, zijn de zinnen verdampt door de
verse geur van een taart die af staat te koelen en de te warme gerimpelde
vingers van de afwas die te comfortabel voelen om te typen in een sentimentele
bui, aangewakkerd door die ‘blije periode’ die mijn leven iedere maand even
vorm lijkt te geven. Merde, l’amour!!
Alain weet een beetje van hoe en wat hier. Na kennismaking
kwam hij er tussen pruimentaart en koffie ook achter dat ik een getrouwde vrouw
ben en daar blijf je met de poten vanaf, zeker met een vreemdelinge die je niet
kan peilen, alleen aan proberen te voelen en kijken. Wat hij zag vorig jaar
heeft hem blijkbaar een zekere hoop gegeven. Hoe groot was zijn blijdschap toen
hij hoorde eind juni dat mijn man vertrokken was voor onbepaalde tijd, net nu
de uitspraak van de rechter eindelijk achter de rug is en hem laat weten dat
hij alles kwijt is dat hij afgelopen 25 jaar heeft opgebouwd. Hoe triest de
parallel met Marc zijn laatste 30 jaar! Dat ik hier in m’n up de winter niet
door zou komen, staat vast, maar oeps. Alain heeft sinds de lente een 15 jaar
oudere vriendin die (helemaal) in Parijs woont en werkt. Ze kunnen elkaar dus
maar af en toe zien als zijnde loonslaven voor een wat pover zieleleven, bij
gebrek aan beter de leegtes opvullend met elkaar in de vakantieperioden en
incidenteel een lang weekend met bij elkaar geschraapte vrije dagen. (De
Fransen werken erg hard mag u weten!) Te integer is hij om haar te bedriegen,
te sterk zijn aantrekkingskracht voor mij en mijn leven hier om me los te laten
en niet te laten weten dat hij aan me denkt middels dat sms-je zo eens in de
paar weken.
Merde, l’amour. Liefde kan verscheurend zijn, zeggen ze. Het
kan ook hartverscheurend zijn als je enkel de ander verscheurd ziet worden, door
de liefde van hun leven die onbereikbaar is, of lijkt.
Misschien zouden Alain en ik het geweldig doen, maar eerlijk
gezegd; Wat u niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Marc
heeft te leven met de verscheuring die hij voelt met zijn terug gevonden liefde
die hem afwees. Bij gebrek aan beter voel ik me al vele jaren, dat is me
afgelopen zomer pijnlijk duidelijk geworden, maar benadrukt de liefde voor
mezelf, mijn eigen waarde, de pracht van mijn huidige leven ondanks dat ‘alles’. Ik kan Alain niet botweg
afwijzen, ik ben zijn ware niet vanuit mij gezien, dus misschien moet ik hem
duidelijkheid scheppen, en het toch maar wel doen. Maar het voelt zo wreed, ik
weiger het te zijn. De woorden om me uit te drukken in het Frans komen niet.
Hoe goed ik ook mijn best doe zo weinig mogelijk schil van die appeltjes af te
priegelen. Ik ben misschien wel Alains ware, maar wat kent hij me nou? Dat
blijkt er niet toe te doen, de ware liefde bevat die chemie, de vonk of vlam,
de mantel die het ongeziene bedekt. Die vreugde vanuit de ander verliezen, schijnt te verscheuren, waarbij
mijn verscheurd-zijn in het niets verdwijnt, mist die weggeblazen wordt voor
het heldere licht van die geweldige liefde die IS, schijnt te zijn, echt te
bestaan. Het verscheurd worden door anderen, voor wie ik liefde voel, die ander
die zijn en haar ware liefde in het leven verloren wanen, dat wordt niet
gezien. Er blijft me geen andere conclusie over dan dat ik durf te concluderen
dat ik maar 1 liefde in mijn leven erkennen kan, de liefde voor mezelf. Ook die
is wreed, en ja, verscheurd me, omdat ik me juist daardoor bewust ben van die
ware liefde die reëler is dat die ware buiten jezelf vinden en je ervan afhankelijk
op te stellen. Maar hen die vonden, verloren en daardoor niet zien dat ze
alleen de ware voor henzelf kunnen zijn om vrij verder te leven en open te blijven staan voor
anderen, het leven zelf dat ze leiden, zijn er niet veel beter aan toe als ik.
Die haar liefde in vele stukjes evenredig zou willen delen, maar hierin steeds
weer vast loopt. Alsof ik mijn liefde exclusief aan maar 1 persoon mag geven,
mag delen en terug mag vragen of krijgen als was het een gunst een dienst die
verleend wordt. Niets mis mee; als je met je ware leeft, prachtig, ontroerend,
warm en niets om jaloers op te zijn. Want als je die ware die buiten jezelf een
eigen en zelf is, verliest, och arme. Merde, l’amour!!
De 1000 tracks lange muziek-mix die de klusherrie, het
opvoeden van katten, genies en geproest van Marc en het appeltjes schillen vergezelt heet ‘Beautiful
voices’. Heel fijne muziek, chill en relax, melodieus en ingenieus aan elkaar
gemixt, vol rust en inspirerende teksten en meditatieve geluiden, maar de helft
van al die songs gaan over de liefde, wat me terug brengt naar de zoektocht in
mijn bovenkamer naar woorden om open kaart te spelen met Alain. Dat we echt
niet iets samen kunnen hebben, iets dat volgens Vulcan-achtige logica eigenlijk
gewoon zou moeten zijn en de kans zou moeten krijgen. (*Vulcans zijn een volk
uit de serie StarTrek die leven op de planeet Vulcan)
Ik gaf Marc de kans, maar zijn ware gaf hem die niet. Alain
geeft mij de kans en de tijd, alleen durf ik hem niet te nemen, het is allemaal
al zo complex en ik durf te beweren dat ik veel van Marc houd, al is het niet
genoeg om de chemie te ervaren als een bezit dat we ‘de ware’ durven noemen in
de vorm gegoten van een ander mens. Ik kan mijn liefde al zo moeilijk in tween
splitsen, voor mezelf en voor Marc, laat staan in drie-een en ook Alain
evenredig veel, het is wreed maar onmogelijk en zo zijn er weer drie zielen
verscheurd. Merde, l’amour!!
Inmiddels is de kom met appelblokjes vol en meng ik het aan
met citroensap, quatre epices uit een potje
-in plaats van enkel die kaneel- en rozijnen en kiep de bak in de met
deeg aangedrukte vorm. Die vorm had ik met een speciaal
Koopmans-antiaanbakspuitbus in moeten vetten, maar ammehoela, de bodem krijgt
wat bakpapier en de rand niks. De taart komt in beter dan perfect samenhangende
staat uit het bakblik als dat deze erin ging. (Dat commerciële geneuzel met
zijn speciale gemaksproducten, grrrrrrr!) Ik begin gelijk aan het eten, maar kom
niet verder als het stukjes kip opbakken en het snijden van een grote peen als
ik weer moet helpen met het aangeven en –pakken van meetlatje, rolmaat, potlood
en hamer om drie keer naar de schuur te mogen lopen voor een speciaal zaagje,
spijkertjes en een lijmklem terwijl Marc zich schuldig staat te voelen dat ik
niet ff verder kan met die onbelangrijke taart en dat eten dat ook wel een
uurtje later kan, vandaag opeens wel. Ik sta er wederom wat verscheurd bij,
vertederd en verteerd door de liefde die ik voel voor Marc die onnodige offers
brengt door niet de opening te bieden onze eigen agenda’s naast elkaar te
leggen voor hij begint aan een omvangrijke klus die vaker drie en vier handen
nodig heeft dan twee.
Merde, l’amour, mijn man moet gewoon lekker naar bed of een
wandeling gaan maken in de herfstzon die na een heel koude nacht die de
pompoenen net overleefden, heerlijk zacht aan doet. Dan heeft het stof tijd om
neer te dwarrelen, de katten de kans de pannen op het aanrecht stiekem leeg te
likken omdat we geen van beide de afwas willen doen en ik de tijd om te
schrijven in alle stilte. Dat hij geen idee heeft hoe hij het aan moet pakken
om als gelijken in overleg twee agenda’s te combineren omdat hij het hele idee
van plannen of het überhaupt hebben van een agenda verwerpt, is mij een grote
last. Zeker als ik mezelf al in de weg zit met het kiezen tussen de liefde voor
mezelf en mijn leven dat nou eenmaal meer heeft om voor te zorgen dan ik
alleen. Een huis en groot terrein, zorgen van financiële aard (had ik maar een
suikeroompje), de liefde die ik voel voor Marc, het mededogen dat me soms lijkt
te dragen voor Alain, mijn ouders en inderdaad zelfs een handvol!! andere vrienden
die mijn hart hebben gestolen door het delen van het hunne en hun oprechte zijn.
Tijdens de maaltijd buiten in de zon met eens niet-lastig kattengebroed en een
hond die keurig op de plaats wil blijven probeer ik ter sprake te brengen dat
we wat vaker zulke werkdagen met 4-handen-klussen in moeten plannen. Maar het
woord plannen schopt tegen het
verkeerde griep-been aan. In de kiem smoren we hem en ik koester de hoop dat
mijn boodschap, gebracht met de hormonen van die blije periode waarin ik de
bevestiging krijg een echte vrouw te zijn – hoeraaaa, duidelijker is als ooit
tevoren.
Ik schiet klassiek getrouw vol, door inderdaad een overdosis
aan hormonen en de onmacht om mezelf de ruimte en de tijd te geven te
schrijven. Op de rand van het scheermesje, ach, alles went. Marc staat op,
trekt me overeind, geeft me een knuffel en stuurt me naar boven om te
schrijven, of te pitten, of te neuzepeuteren, nee, om te schrijven en na te
denken. Zolang ik wil. Hij houdt van me… Merde, l’amour!!
Een bijna quote van een medelogster;
Ik ben volledig verantwoordelijk voor wat ik schrijf, niet voor wat u hier wilt lezen.
Veel dank gaat uit naar hem die mij bemind en me na laat
denken over mijn liefde die me lief is.