M&M zijn toe aan een dagje toeren in het Cantalgebergte. DE pas op de Puy Mary was dicht, maar alle wegen erom heen waren wel open op een piste na die halverwege een ijsbaan had met een stijle afgrond ernaast. Die hebben we in z'n geheel in z'n achteruit maar weer verlaten. Verder weinig tekst, alleen hier en daar nadere uitleg over de foto's.
Waar de rit om begon is het terugvinden van bovenstaande boom. Eens gespot in een plaatsje daar en daar in een vallei... Maar welke vallei?
Het kasteel achter het hek staat echt naast de boom.... Helaas was het terrein potdicht, ik had de boom wel van dichtbij willen voelen.
Even een uitzicht-stop na anderhalf uur door dichte bewolking rijden. Marc heeft dit gebied al drie keer doorkruist en nooit meer zicht gehad dan een paar honderd meter. Eindelijk.....
Een restje sneeuw zacht beschenen door een laag staande winterzon.
We zien overal bevroren bergbeekjes, bevroren watervalletjes, huizenhoge ijswanden in de verte en van dichtbij. Een bijzonder gezicht, die bevroren beken en beddingen.
Om daar details van te fotograferen moet je soms wat moeite doen. Ik traverseer (klimmers jargon) me de problemen in met de camera om de hals. Als ik val doordat ik grip verlies op de wand begroeid met grassen, mos en bramen, lig ik met de kop omlaag in een ijzige waterval... Het loopt goed af, maar ben weer wat schrammen rijker en het zweet staat op mijn rug, terwijl Marc bij de auto staat te verkleumen. Eén ding heb ik geleerd; ijswater kan lange tenen hebben, en veel ook!
We nemen alle verstopte paden die we vinden kunnen. Dit bospad kwam uit op de kale hoge vlakten met oude hekjes. Een weids uitzicht met een ontbrekende overgang tussen het landschap, de wolken en de hemel, heel apart.
Aan de schoorsteen en oude schouw te zien -een uitsparing in de muur binnen- is dit toch echt een oude woning met de oudste soort lauze-dakbedekking die bekend is. Hele dikke platte stenen zonder houten draagconstructie, deels bedekt met grassen, haast onverwoestbaar.
Nu staat het leeg en is het achterkamertje wat rommelig met oude flessen en een deels ingestortte tussenmuur. Het dak is inderdaad nog helemaal intact, de stilte bijzonder.
Een rotskapel. Met bovenop een spierwit Mariabeeld staande op Ouroboros, de slang die in zijn eigen staart bijt. Het hekwerk voor het kapelletje is indrukwekkend. Het glas-in-lood raam aan de zijkant van de rots ook. We ontdekken nog een te luiden bel in de klimop waarmee de hele rots bedekt is. Een bidstoeltje met uiteraard de letter M in krulletters in het smeedwerk en een hartje staat voor het Mariabeeld wat in de rots geplaatst. Droog bidden op een bijzonder plekje in alle stilte.
De wind neemt je gebeden mee.
Nu staat het leeg en is het achterkamertje wat rommelig met oude flessen en een deels ingestortte tussenmuur. Het dak is inderdaad nog helemaal intact, de stilte bijzonder.
Een rotskapel. Met bovenop een spierwit Mariabeeld staande op Ouroboros, de slang die in zijn eigen staart bijt. Het hekwerk voor het kapelletje is indrukwekkend. Het glas-in-lood raam aan de zijkant van de rots ook. We ontdekken nog een te luiden bel in de klimop waarmee de hele rots bedekt is. Een bidstoeltje met uiteraard de letter M in krulletters in het smeedwerk en een hartje staat voor het Mariabeeld wat in de rots geplaatst. Droog bidden op een bijzonder plekje in alle stilte.
De wind neemt je gebeden mee.
Na deze dag rijden we tijdens zonsondergang ons gebied weer binnen.
We hebben ervaren; Een vos, weidse uitzichten, vee hoog op de weiden in verdampende wolken voor de zon, mammoetenpoep (ja heus, ze bestaan nog steeds), ijswanden, een boom twee keer groter als een kasteel en de zonneweiden van kabouters. Dat ze zo'n 20 centimeter groot zijn in hun gloriejaren, want ze krimpen naarmate ze ouder worden. Hoe dieper in het bos en toch beschenen door de zon, hoe welvarender ze zijn. De groene plekjes aan de wegzijde is voor de kaboutersloebers. En nee! Kabouters dragen geen rode puntmutsen, want dan vallen ze teveel op. Groen en bruin zijn al eeuwen in de mode.