zondag 30 juni 2013

de offerte

U kunt het zich vast wel voorstellen. Dat u een vakman c.q. vakvrouw ‘bestelt’ voor het maken van een offerte voor het een of ander. Het is het inkopen van een dienst of service, mensenwerk. Je betaalt voor iets dat je zelf niet kunt doen en in een flink wat gevallen komt de mens bij u thuis om het werk in ogenschouw te nemen, misschien nog wat vragen te stellen, op te meten, kleurkaart achter te laten en wat weken later verslikt u zich letterlijk in de middagthee van wat de postbode voor u heeft achtergelaten naast rekeningen en de blauwe enveloppen; De offerte. (Hier zitten belastingpapieren ongevouwen in waterdicht folie met het logo van de staat, gelukkig zonder marketinggrap eraan vast dat het niet leuker kan, maar wel makkelijker.)
Marc gaat altijd mee als ik het eerste bezoek breng aan potentiële boom- of tuinklant. Nieuwe mensen ontmoeten en meedenken, altijd een lesje conversatie. We hebben een dikke drie kwartier te gaan, maar de tocht wordt toch langer. Een routebeschrijving krijgen aan de telefoon is al een probleem, ons gevoel voor richting puzzelt mee. We zeggen niets en rijden door de tropisch uitziende bossen, wolken, mist en regen. IJzig koud voor eind juni, we zeggen niets en dat wat gezegd wordt gaat over ‘dat huis’ niet kunnen vinden.
Een dikke Mercedes met departementnummer 90 voor de oprit die langs het huis naar beneden afloopt. We denken het beide; ‘Niet van hier, gelikt spulletje, ’t zal hier wel zijn.’ De traditionele poort zit dicht en er ontbreekt iets van een deurbel, maar dat principe kennen we. Het huis lijkt nieuw, maar volledig volgens de oude regionale bouwstijl neergezet.

Ze had het over de telefoon al over hele grote bomen. ‘Ze zijn zo hoog mevrouw, weet u zeker dat we elkaar goed begrijpen?’ We lopen de poort door om op een binnenplaats met nieuw grind te stappen. Een ‘voortuin’ die een sierlijke en smaakvolle mix is van Europese tuinen, er staat van alles wat en planten en bloemen die iedereen onkruid noemt, zie ik niet. De tuin is geen tuin, maar een tuinpark en grootse plannen, horen we later. Ik vind een deurbelknop, hypermodern aan de binnenkant van de stenen deurstijl. Blond regelmatig krullend haar tot op de bovenarmen, verder een klein nog steeds rimpelloos gezicht, slobbertrui, broek. Best mens dat direct begint te ratelen. Ze praat met een voor ons uitstekende articulatie, heeft een berg geduld en begrip, bijna meer vragen aan ons en verhalen over de ruïne die ze hier 10 jaar geleden kochten om een echt ‘buiten’ te hebben in haar geboortestreek.
Het stel, rijk geworden in de immobilié-business, neemt me bijna een verhoor af of ik wel mijn papieren heb en het echt officieel wit wil en kan doen. De hovenier zou het vorig jaar herfst wel ff fiksen, al die essen kort zetten. Op een mooie ochtend begin hij aan de essen voor de vijver, in z’n up. Al klimmend en zagend brak er een tak (meer een boom na 13 jaar) af die zijn dijbeen verbrijzelde. Gendarmerie, pompiers, een elektricien die toesnelde om de man naar beneden te krijgen. Drama. Vandaar, les Parisiennes willen een vakman, zeker weten dat ik verzekerd ben, dat ik het ook echt kan en nog zekerder weten dat ik niet alleen werk.
Drie uur later stappen vakvrouw en personeel rond 1 uur in de Rode, na een snel aperitiefje. We zaten hen duidelijk niet in de weg en frisse jonge vreemdelingen-aanwas is voor Parijzenaren een kans zich wereldburger te voelen in plaats van ongewenst in eigen land. ‘Impressionant’ zeggen we beide. Een snelle rekensom leert; Tegen normaal tarief en mijn werkwijze – rustig, nauwkeurig, professioneel traag? – een 17 dagen klus. Dat zou inhouden dat ik nu echt ronduit nee moet gaan verkopen tegen nieuw werk. Een genoeg-klus en dit houdt ons een twee winters zoet. Ik zie de mogelijkheden om ook eens wat dagen collega’s uit te nodigen, beetje mijn vaardigheden en kennis opkrikken. Marc ziet de fun ervan in en wuift het standaard-uurtarief-rekenen al snel van de hand. 32 rond de 80 jaar oude essen, die al in geen 13 jaar geknot zijn, mogen geknot. Clusters elzen opgekroond, 4 eiken, letterlijk, verzorgen. Oh ja, misschien ook de lindebomen naast de kerk.
‘Die lindebomen zijn van de gemeente, maar die komen hier nog niet eens sneeuw ruimen! We betalen en doen alles hier zelf.’
Dat vind ik niet echt raar. Mevrouw heeft zussen en broers. Haar zus heeft een ander stuk van het gehucht gekocht. Het superstrak gerenoveerd, van de broodoven een gite gemaakt en in juli en augustus zijn ze er wèl. Zo bezit hun familie zo zoetjesaan het gehele gehucht. Er hoeven alleen wat ouderen komen te overlijden. Dat vrijspel komt er niet. Want net als zij, komen de kinderen op latere leeftijd bijna altijd terug. Naar huis, naar hun geboortegrond. Die drang lijkt enorm bij de Fransen.  Maar als je dan een gehucht opkoopt en het in ere herstelt, verwacht dan niet dat de burgemeester je nog een handje helpt. Die kijkt, al leunend achterover, jou in je portefeuille.
De meeste kleine gehuchten zijn armoei troef. Zeker die van deze grote gemeente met het meest saaie, akelige en tijdens de feestdagen een kitscherig versierde kerk in het ‘grote dorp’. Maar dit gehucht is een Aveyronnais idylle. Van top tot teen verzorgt. Van bijna iedere plant en boom kent ze de Latijnse naam en weet wie het geplant heeft, gesnoeid. De liefde voor groen delen we. Het overdadige niet. Aan de volledig geruïneerde schuur is een uitbouw geplaatst. Het heeft de vorm van een zwembad, met drie heel brede dubbele glazen puien. 
Terwijl mevrouw weer druk is binnen, gaan wij kijken, rekenen, inschatten en ons best doen ons te concentreren. Dat valt niet mee met een rattenval waar twee jonge ratjes met schrik in de trillende lijfjes in een hoekje kruipen. Ze duwen tegen het geblokkeerde deurtje aan, de ruimte is net te klein om te ontsnappen. Mevrouw gelooft niet dat dit ratten zijn. Ik vraag meneer om de twee kleintjes zo snel mogelijk af te maken, maar ze denken dat er iets veel groters in het park huist. Vooral rond de vijver en bij de beek. Dus de kleintjes zullen verkommeren, terwijl meneer en mevrouw hopen op een grotere rat. Zij is panisch voor dieren. Reptielen, muizen, de meeste insecten, als het maar niet op een mens lijkt of een lieflijk vogeltje.  We kijken even naar binnen, die glazen puien lonken, want zo’n uitbouw is vreemd, te nieuw en is net even te veel ‘off-topic’. Een zwembad met jacuzzi, een douche en toilet, ligstoelen, kunst en prachtige volwassen planten, design-lampen aan de wanden. Alles op basis van de kleur van zand. Wel ja.
De weelde geeft ons een ambivalent gevoel. Niet dat we dit zouden ambiëren, meer van ‘waarom?’

zaterdag 29 juni 2013

30 juni


30 Juni 2012. Ik zat vanaf 2 uur in de middag alleen. Man weg en misschien voorgoed. Het was goed, dat wist ik. Over de consequenties maakte ik me nog geen zorgen. Het ‘misschien’ troostte niet, ik zal achteraf wel in een shock  gezeten hebben toen Nadine in de schemering het terrein op kwam rijden. Ze is jarig de 30ste, wist van onze scheiding en kwam zich over me ontfermen onder het mom van een klein feestje. Op haar verjaardag en mijn kogel door de kerk  gorges.
Nu weet ik dat ze zich in mij herkent, van toen zij zich in dezelfde nesten verwikkeld zag als ik die periode vorig jaar. Ze kwam me gewoon troosten. Met de meest zuivere eau de vie op basis van peren en een blowtje op de koop toe. Ik had natuurlijk heel de dag niet gegeten. U snapt het al, ze heeft me naar bed moeten brengen en is blijven slapen in haar eigen busje. Ook de zondag erop is ze tot in de middag gebleven, babbelen, luisteren en laten zien dat weet waar ik zit. Achteraf precies wat nodig was om me uit die shocktoestand te halen.
30 juni zal altijd een memorabele dag blijven. Voor de M&M die op eigen wijze hersteld lijkt te zijn. Er gingen 4 weken aan vooraf met vele verwikkelingen, de modder te hard om mee te gooien. Er gingen 4 jaren aan vooraf die de voorbode waren van de invulling van een groot verlangen. Zo’n groot verlangen dat het voor veel mensen pas in zicht komt als ze de dood in de ogen kunnen kijken. Een verlangen waar de hele spirituele wereld op geënt is en er een leuke ‘business’ van heeft gemaakt. Wat toch iedereen wil en soms ook probeert af te dwingen ; Thuis komen in jezelf. En thuis blijven. Daar zijn, dat je onafhankelijk bent van waar je bent, met wie je bent, wat je doet om nooit meer te hoeven verhuizen met je ziel of daarop moet wachten tot het laatste moment.

Het is bijna een jaar later, die 30ste juni. Afgelopen donderdag stond ik de tafel te dekken bij JP en Nadine, te midden van haar chaotische hypermanier van de organisatie van het verjaardagsfeest en de grote intocht van vakantie vierende vrienden en twee families. Omdat ze beter is gaan luisteren, pikt ze ook hier en daar mijn zoete broodjes op en maakt een grapje in het Frans, dat ik pas vat na toch zeker 10 seconden erover na te moeten denken. “Vorig jaar op deze dag één ezel eruit en dit jaar dezelfde dag een ezel erbij.” Dit natuurlijk met haar kenmerkende vleugje ondeugend sarcasme. JP is niet zo doof als dat hij al blind is. Hij kijkt naar mij omhoog vanuit zijn vaste rook- en TV-stoel en trekt zijn wenkbrauwen op. ‘La Grande’, zo noemt hij me sinds ik vorig jaar november vaste donderdag tafelgast werd, huisvriend met een sleutel van het kapitale pand, krijgt een onderzoekende blik.  

Sinds die 30ste vorig jaar is alles in mijn leven volledig op z’n kant gezet. Het roer ging wéér om. Eén groot verschil, het balletje is nog lang niet uitgerold.  
Marc is aan het einde van de zomer naar huis gekomen. Hobbels en bobbels, maar weer een stuk verdiept door onze eigen afstand te bepalen, eigen ruimte te nemen. Pure overlevingsdrang, leek me zo. Maar schijn bedriegt. Het is enkel zoals wij getrouwd willen zijn, alleen wisten we dat voorheen zelf nog niet. 

Mijn penvriend vergeleek het met de eenheid die Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre vormden. Ik geloof dat ik me daar helemaal in kan vinden. Onze kracht is groter geworden, we kunnen meer aan als M&M en profiteren nu van het even doorbijten vorig jaar.

De 30ste juni 2013 wordt vandaag al aangehaald, omdat ik morgen Nadine wil verrassen om te feliciteren en te bedanken, we P op bezoek krijgen én we onze puberale Sarko mogen verwelkomen. Marcel zal nog wel even blijven om te kijken hoe we een klein stukje terrein hebben afgezet voor de eerste weken. 

donderdag 27 juni 2013

Donderdagbeleving XXVIII

"De 'knoflook-man' is er deze week weer. Zijn kwaliteits knoflook is zeer bekend en we kennen elkaar inmiddels ook een beetje. Naast hem staat mijn lieve olijven-wijnkoopman. Zo één met een brede snor, alpinopet en flirt-oogjes, waar ik steeds langer een praatje mee kan maken. De knoflook-man is een kerel apart met zijn wel zeer corpulente lijf versus een kleine gestalte. Zijn hoofd lijkt veel te groot op het propperige lijf, zijn gelaatskleur is bijna grijzig en zijn onderkin bijna groter als zijn hoofd. Grijze haren en een stoppelige kin, waar je dus veels te veel van kan zien. Vriendelijk is hij wel en ik wil graag zijn bos met 3 kilo knoflook. Nors is hij zomers, hij heeft een hekel aan de toeristen en passanten die hier niet wonen. Zodra hij weet dat je hier hoort, slaat hij om als een blad aan een boom. Ik krijg de bos voor een tientje, het gescheurde karton eronder verteld dat ze 12 euro kosten. Dat blonde haar doet het hem dus nog goed, of mijn status als 'blijvertje'?" (Uit Casanova)

Vaste prik op de markt was het openbaar omhelzen van Rene, gezeten op een krukje, ingeklemd tussen huifkar met dieselmotor en het tafeltje met knoflook en soms een berg sjalotjes. Luidkeels begroetten we elkaar, lachten we elkaar toe, maakte we een babbeltje, hij en ik. De dikke man in hawaii-overhemden met schakelketting om de nek, stoppelbaard en steevast twee slangetjes in zijn neus die over de grond naar zijn wagen lagen om via de zijdeur de flessen zuurstof te bereiken. Hij kon al jaren niet zonder die zuurstof, longemfyseem. Maar het pakje Gauloises ontbrak nooit in het borstzakje. 's Winters naar zijn familie in Mexico vliegen werd hem steeds lastiger gemaakt, want die zuurstof kocht hij op de zwarte markt, geen verzekering, in geen enkel systeem opgenomen, vogelvrij verklaard. Die flessen mogen niet bij je handbagage, u snapt het al; papieren moet je hebben.
Dat was De Knoflookman die ik iedere herfst gedag zei, vast fijne feestdagen wenste en een gelukkig en gezond nieuw jaar. Pas in juni verscheen hij weer met zijn 'kar' en tafel, flessen ongebakken lucht achterin, tussen bergen modderige knoflook en uitjes. Begin van de winter even het ziekenhuis in, papieren regelen en overwinteren in Mexico bij een gedeelte van zijn familie en anders naar zijn stacaravan aan de Middellandse Zee. 
En dat met knoflook verkopen, niet slecht.

Vanuit mijn ooghoek zag ik vorige week dat zijn zoon er zat. Aan de rand van de markt, een beetje afgezonderd van de rest. Geen tijd om te babbelen met de mooie jongen waar Rene een sport van maakte om ons te koppelen. Ja, Rene zag het helemaal zitten, de blonde Martine en zijn zoon.
Vandaag hoor ik mijn naam als ik even met Robert en Gigi sta te kletsen over Sarko, schrikdraad en het opvoeden van die pluizenoren op hoefjes. Het is 'zoonlief' die vertelt dat hij niet de echte zoon is van Rene, maar een zakelijke zoon aan wie Rene de knoflookbusiness overgeeft. Want ja, Rene is niet meer. Ingeslapen in een ziekenhuisbed ergens tijdens koud en nat februari. Ik condoleer le bon mec en babbelen terwijl natuurlijk ie-de-reen al weet dat Rene drie jaren lang geprobeerd heeft een vrouw te vinden voor de eeuwige vrijbuiter met de diep bruine ogen. Men kijkt quasi nonchalant toe hoe hij het flirten ervan afbrengt en hoe la Batave reageert.

Ik flirt gezellig met hem mee, dan hebben de dorpelingen ook weer wat om over te praten en ik neurie het lied 'De monniken' van Jaap Fisher voor me uit als ik richting forellenman slenter.
Rene, ik zal hem missen, want die bruine ogen kunnen dan wel mooi zijn, ze missen het verhaal van de onbespoten knoflook. Of hij nu sierraden verkoopt, foie gras of pompoenpitten, het is hem om het even.

woensdag 26 juni 2013

thuis zoete broodjes bakken


De gezapigheid druipt ervan af. Het leven in het mooie bos, vrij van dagelijkse verplichtingen. Die heb ik enkel wekelijks en beginnen soms ook zwaar te vallen. Van het weekend had ik een soort van vrij. Beetje rommelen, huishouden, niks doen. Dan doe ik dus ook niks en wordt door lief versleten als aards lui. Dat mag ie, hij wel. Verder niemand anders, want als ik dan de draad weer oppik, is het lastig op de rem trappen. 

Ik hoopte nog een supermoon-camp te doen, maar de kou en de zware bewolking lieten het aan mijn neus voorbij gaan. Ook Marc zag het niet zitten, want de probleemknie die hem parten speelt maant hem tot dezelfde vorm van aards lui zijn. Dat zit hem niet in de koude kleren, want geen werk op de daken, geen wandelingen, niets tillen en zeker niet in de moestuin rommelen en bijna alles aan mij overlaten is een verzoeking.

Maandag naar het nieuwe poetsadres, op afroep. De weg is lang, 3 kwartier. Maar mooi, zo mooi. Om na een keer verkeerd rijden en de Rode te draaien op een boerenerf -waar ik de enge kriebels krijg van de verwaarloosde vieze vliegenbende, het lijkt wel een verbanningsoord voor vieze mannen-, een gehuchtje binnen te rijden waar een kappelletje staat uit de 12e eeuw. 
Hartelijke ontvangst door het gepensioneerde stel waar de telefoon niet stil staat en ze druk in de weer zijn met gepensioneerd zijn. Eerst geef ik hen het toegezegde tuin- en bomenadvies. Dat ze eerst maar eens de tuinman van het arbeidsbureau alles moeten laten doen wat hij kan en mag doen. Voor de overige werkzaamheden kan ik dan een offerte maken. Daarna zet ik mezelf aan het soppen. Het huisje is als een kopie van het onze. Uiteraard netter, beter geisoleerd en schoner. Met een tientje in de hand voor de diesel tuf ik eind van de middag naar huis. Weer door de pracht van een gorges aan de andere kant van het plateau.

Gisteren 7 uur bosmaaien van manshoog gras en kruidige bloemen rond een vakantiehuisje en de steile taluds erom heen en een haag tot de helft terugsnoeien. Nu vind ik bosmaaien heel leuk om te doen, echt heel leuk. Maar 7 uur lang was een verzoeking die verzacht werd door de goede zorgen van Bernadette. Een uitgebreide maaltijd tussen de middag met een glaasje heel goede wijn uit 2006 hielpen me de middag door. Lief gaat normaal gesproken altijd mee, maar de knie zei nee. Toch kwam hij mee eten, ze had erop gerekend, want 'jullie zijn toch vrienden'. Oef, dat valt zomaar in mijn schoot. Ze is een moedig mens, net even te eenzaam, moest de bestraling en chemo alleen doormaken en zo snel mogelijk verder met het leven. Een werkweek van 45 uur of meer is heel gewoon, en even tussendoor, verzwakt door een zware hormonenkuur, een dag takken sjouwen, gras bij elkaar harken en nog eens over mijn maaisel heen met een loopmaaier. Maar werken kunnen wij, twee dames! Het was voldoende voor nieuwe werkschoenen, mooi meegenomen. 

Morgen weer m'n donderdag-riedel. En weer heb ik er geen zin in. Dat thuis zoete broodjes bakken bevalt me prima en we hebben nog veel te doen. Voor het weekend.
Want.... Sarko komt toch. Sarko is inmiddels 14 maanden jong en begint hitsig zijn zusjes en moeder lastig te vallen. Marcel kwam het even hoogstpersoonlijk vertellen begin deze week. Ik was er niet, Marc werd voor het blok gezet en kon geen nee zeggen. Het ezeltje wordt komend weekend gebracht en ik houd mijn hart vast. Er is niks niet een omheining, hek of schrikdraad en zullen de eerste maand het dier vlakbij huis houden. De eerste work-awayer komt 6 juli voor twee weken helpen. Zes handen doen vast meer dan vier.

De bosaardbeien zijn geoogst. Acht uur plukken leverde een ruime 2 kilo vruchtjes op die meer zoden aan de dijk zetten dan onze banden met aardbeiplantjes. Er staan 20 kleine potjes van de rode delicatesse in het kot naast de potjes met sambal. We kijken dagelijks de late groenten uit de grond, aardappelplanten bloeien, alle beesten zijn kerngezond en gedragen zich gelukkig. 
Zoete broodjes bakken we thuis, dat zijn de lekkerste.

zaterdag 22 juni 2013

zomerzonnewende 2013

We zaten tijdens de zomerzonnewende 's avonds met pantoffels aan, twee dikke truien, vuur in de schouw in een somber huis met deur en ramen gesloten.

Bizar.

Donderdagbeleving XXVII

Goed warm aangekleed met als bekroning een regenjas, hees ik me vanochtend in de Rode. Met pantoffels voor bij familie Ravelac, boodschappentassen, een agenda en die ene zak huisvuil in de 2 weken. 
Eerst een afspraak bij het arbeidsbureau. Ik krijg er namelijk een 2e poetshuis bij. Een alleraardigst ouder echtpaar. Hij lijkt als twee druppels water op mijn vader, spreekt voortreffelijk Engels evenals zijn vrouw en tekent met zorg een nauwkeurige routebeschrijving naar hun optrekje om dit aan te vullen met naam en telefoonnummer in sierlijke hoofdletters. De man is niet van gisteren, spontaan en trots zwaait hij met zijn Iphone om eraan toe te voegen dat bij hen geen enkel mobiel bereik is. 
Ze blijken ook hulp met de tuin nodig te hebben. Hagen knippen, snoeien, maaien, gewoon onderhoud. Ik bedank er vriendelijk voor. Eenvoudig hovenierswerk doe ik echt niet voor het SMIC. (Frans minimum loon) De krappe 9 euro per uur zonder reisvergoeding zou inhouden dat ik de markt verziek en mezelf beroof. Maar dat poetsen eens in de paar weken, blijft voor mij het summum van integreren. Bij de mensen thuis, in hun veiligheid en privacy.
Het regent weer dat het giet met een wisselende intensiteit. Paraplu en boodschappen doen is een slechte combinatie, ik spreek inmiddels van ervaring. Je prikt of zelf iemand in zijn oog of zij prikken jou. Hij valt om als je het natte ding tegen de sta tafels van de groentekraam wilt zetten en vallen in de plas met rotte avocado. Iemand gewoon groeten is er niet meer bij, je hebt je handen al vol. Scheelt wel de onverwoestbare etiquette van de hand met de zoenen, een knik is genoeg. In dit weer kan er weinig lach af, het is 20 juni!!

Maar... lang verwacht, toch gekregen moeten afnemen; rode pepers. Spicy. 
Maanden geleden vroeg ik de groenteman al om een doosje pepers. Geen haast, want de doos bevat 4 kilo en om daar nu allemaal sambal a la Tien van te maken? Gedroogd heb ik ze nog liggen, van de vorige keer. Daar lag het frisse doosje met de meest perfect uitziende rode pepers. Ik vraag of ze er al 1 van verkocht hebben, maar krijg een hoofdschuddend 'non'. Deze week een ruime 2 kilo, volgende week de rest. Want zelfgemaakte gebakken sambal is een niet te versmaden goedje als je van wat pit houdt.

Sambal-fabriek 'Hot Tien'
Recept .... Toch eens toevoegen op mijn minimalistische recepten-blog.

Kneuterig Knus zo samen aan tafel; Hij met blote handen (!!????) de pepers, ik de rest van de groenten en trots haal ik mijn blender uit de kast. Hilarisch, hoe Lief kan reageren als zijn vrouw een heuse keukenmachine uit de kast pakt. Nu had mijn naaimisschiene al honend haar bijnaam gekregen, maar die staat hoger in rank dan dat mijn blender ooit zal komen.
Smoothies maak ik nooit, ik gebruik het ding voor wat zwaarder en droger werk. Weet ik veel, had genoeg Texaco zegeltjes gespaard, denk ik me te kunnen herinneren. Een uilskuiken heeft er ook al een keer de achterkant van een pollepel in gestoken, om de grovere stukjes onder te duwen. Gevolg? Hout in mijn mengsel, wat het ook geweest was. Guacamole geloof ik. 
Ik blender de kleine rode zo pittige stukjes terwijl Marc de laatste hand legt aan het laatste pepertje. Het is geconcentreerd stil, een clubmix gaf zijn ritme aan, discipline gevraagd; Niet met je handen ook maar in de buurt van je gezicht komen. Ik kreeg wat weken geleden vers sap van knoflook in mijn ogen. Het was zo vers en sappig, dat de spetters van mijn persje afvlogen. U mag het weten, ik heb geschreeuwd van pijn, ik wens het mijn ergste vijand niet toe. Pitié!
Rooksignalen met een stank van 'hé hallohooo, ik sta hier door te branden' laten me weten dat zo'n zegeltjes blender ook al weer een wegwerpding is geworden. Maar de sambal, die is heerlijk.

donderdag 20 juni 2013

'Thuis'


Het bos dampt na van urenlang regen en onweer. Het ruikt tropisch en al wadend door de hoge wilde planten en grassen op het stalpad, gaat Castel uitgelaten met ons mee om de varkentjes te voeren. Nu zie ik ze wel iets gegroeid, maar wat bijna schokkend is, is de hoeveelheid helling die ze kaal gewroet en gegeten hebben. Weer terug boven zitten we uit, kletsen we bij, praten we ook na. Dit terwijl alle katten zich om ons heen verzamelen en om en om mijn schoot even opeisen. Op Sooty na die zich vandaag niet heeft laten zien. De bloemen van de acacia's liggen bijna allemaal als vergeelde huwelijks confetti op het terras, in hoekjes opgestoven door de storm van maandag, de geur overgenomen door de uitbundig bloeiende roos onder de schoorsteen die door het schuurvenster 's winters het kippenhok nog iets verwarmd.

'Thuis' ben ik nog niet. Fysiek misschien wat moe, maar de rest van mij is opgefrist en nog hyper van alle indrukken. Dankzij het onweer kom ik toe aan het nakijken van De Blauwe, koffers uitpakken, wasjes draaien en de M&M. Sooty lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen en langzaam wen ik aan het idee van 1 katje minder.

1500 Kilometer, de route als twee landen gemarkeerd op de kaart, de péage gelukkig als een enkele zwarte dubbel gereden streep, het buitenbeentje. Want de overige routes waren een heerlijkheid.
Hier en daar smal hobbelig asfalt door landerijen zonder veeteelt. Klaprozen en wikke tussen het groene graan. Het Frankrijk dat ik op de fiets leerde kennen. Lange stukken als Dordtse buitendijken met die eindeloze verhoogde wegen, Franse bomenlanen, platanen als snelheidsremmers. Met hoog gras in de bermen, waaiend in de wind, geen andere weggebruikers. Al slingerend omhoog en omlaag langs kloven, lieflijke valleien.

Thuis is thuis. Vakantie houden thuis is onmogelijk. Het is leuk dat vakantie voor mij begint in het terrein verlaten in de Blauwe. Thuis komen is net zo'n prettige ervaring als vertrekken.

Frankrijk, mooi Frankrijk. Zo blij dat hier Fransen wonen.

woensdag 19 juni 2013

De Franse kampioen

Via de mannen van Safety Green kwam ik bij dit bedrijf terecht. Een ritje van 650 kilometer. Hoofdzakelijk over de péage tijdens een wel heel warme dag. Ik zag een stuk Route du soleil, de grote borden met de veelzeggende naam Cote d'Azur. Het moest, die péage, want binnendoor gebruik makend van de RN zou me een ruime 5 uur sturen extra kosten, ontelbare rotondes en eindeloze staarten aansukkelen achter vrachtauto's. Inhalen doet de Blauwe niet graag op zulke wegen. Volgeladen als ie was, is het ook geen prettige onderneming om één nachtje in het bos te gaan staan met alle spullen los op en onder de auto in plaats van erin, want daar slaap ik dan, in m'n up. 
Nee, me dan maar voegen in het snelle leven van A naar B, en asap graag.
Een Landrover Defender 110, beladen en gepimpt, heeft het niet naar z'n zin als je harder als 90 wilt rijden. Je zit net boven de zwoegende draaiende delen van de machine op wielen, die wil zijn hitte kwijt. Die stijgt op om bij je rechter kuit de cabine in te stromen. Een gevoel alsof de deur van een heteluchtoven open staat. De zon priemt in mijn ogen als ik probeer te zien of de lifter-met-hoed een meisje is of een jonge vent. De laatste neemt zijn hoed af en probeert hoogte te krijgen van die vrouw in het beest op wielen. Ik heb er lak aan. Misschien een leuke ontmoeting als reizigers onder elkaar en anders toch een verkorting van de reistijd. Een lifter oppikken is afleiding van de lijdensweg.
Alle Ramen Kunnen Open (ARKO) is de enige vorm van airco. Voor ik de volumeknop van de stereo weer opdraai, wijs ik de misschien net 20 jarige de knop voor het bedienen van het raam en de klep die rijwind binnen laat. De zeer verlegen knul met vlassig ringbaardje stelt zich niet voor en zit bijna beteuterd naast me, moet het doen met experimentele jungle van Björk, de hitte, de herrie van rijwind terwijl alle vrachtwagens ons inhalen. Die ergeren zich waarschijnlijk dood aan mijn stugge slak die 85 km per uur toch echt snel genoeg vindt.
Ik probeer mijn dagrit te ervaren als een beproeving die ik moet doorstaan. Een immigratieproef. Heen en terug naar een Frans bedrijf ergens op een droog en kaal industrieterrein. Een loods met aangebouwde portocabins waarvan de luiken gesloten zijn om de zuid Franse woestijnhitte buiten te houden. Te moeten zoeken naar de ingang, een stalen deur met een verbleekt geplastificeerd A4-tje, waarachter zich een open receptie bevindt met opgetutte dames die zich zo te zien stierlijk zitten te vervelen.
Dit alles om een werkbroek met zaagbeveiliging (een ingenaaide zware lap microvezels waar een kettingzaag in een milliseconde op stukloopt) te passen in combinatie met een harnas. 
Ik had geen idee waar ik terecht zou komen en stap volledig verrot van de gejaagde rit over een hel van een tolweg het pand binnen met onder de arm een tonnetje met mijn oude spullen. Ik ga er niet vanuit dat ze Engels spreken en enig vakjargon is me nog vreemd. Het wordt handen en voeten werk, wat ook weer een sloot energie kost. Die hoopte ik te halen uit het drinken van 1 liter water en 2 vruchtensap. Plassen hoef ik niet, het tot me genomen vocht kleeft aan mijn huid, de rugleuning van de stoel en een inmiddels weer bijna droge handdoek die ik kletsnat in mijn nek leg tijdens het rijden.
Fase 2 van de beproeving; mijn verhaal doen, deskundig advies krijgen, passen, proberen (is er in die loods een boom om broek en harnas te testen?) en me eens goed informeren over regels, bedrijfsvorm, verzekering en wetgeving.
Ik bak er niets van, sta na 10 minuten nog uit te zweten, kan nergens de juiste Franse woorden voor vinden en zou bijna een knieval maken voor 1 van de dames die vloeiend en accentloos Engels spreekt en aanbiedt om te vertalen indien nodig.
Een lange man komt na een intern belletje, via een nog onverlichte 'winkel', het kantoor binnen, schudt me de hand en stelt zich voor. Ik hoor zijn naam niet eens, ben wel met iets anders bezig; de beproeving. Wéér doe ik mijn verhaal en beide wat gegeneerd en onwennig lopen we naar de inmiddels verlichte, schaars geoutilleerde winkelruimte. We vatten post tussen twee winkelrekken met klimharnassen speciaal voor bomenmannen. Want al die mooie peperdure spullen worden ontwikkeld voor heren, met herenheupen en taillematen die een vrouw vreemd zijn. Technisch Frans is een drama om onder de knie te krijgen en zeker in een beroepsgroep die jong is, volop in ontwikkeling en half om half ver-Engelsd.
Het contact met Laurent verloopt uitermate stroef. Ik vraag of hij meervoudig Nederlands boomklimkampioen Walter Hak kent. Nee dus, nooit van gehoord. "Maar ik was dit jaar voor de derde keer kampioen" moet hij even nadrukkelijk zeggen. Ik krijg het woord 'felicitations' niet door mijn stroeve droge keel. Geen glas water kan eraf, alsof ik om de hoek woon en fris en fruitig ben.
Ik pas een broek, uiteraard Franse makelij, en hijs me in een harnas. Maak kniebuigingen, snuffel bij de stalen rekken met gadgets, afvangmaterialen, lijnen en carabines om te voelen hoe de combinatie zit, terwijl Laurent een praatje maakt met -weer- een vrouwelijke medewerkster. De man lijkt groupies te hebben en mij a-serieux te nemen. De beproeving roept me tot de orde; Ik ben hier voor mezelf, mijn toekomst, veiliger klimmen, sneller goed werk leveren in mijn eigen regio waar ze die boomverzorging nauwelijks kennen. 
Mijn oog valt op een klimlijn met prusik die door een katrol aan het plafond hangt. De test-boom, das mooi! Ik haak me in en trek mezelf een meter of twee omhoog. Wat gaat dat licht!! En snel!! Het harnas nog niet eens goed aangepast op mijn lijf met de vele mogelijkheden, wiebel ik wat heen en weer en ga ontspannen ondersteboven hangen. Ik heb geen centimeter speling, niets verschuift en ik geniet van dit korte moment vol beloftes om veilig te werken zonder gemangeld uit de bomen te komen komende herfst.
Laurent draait zich even om, blijkt mijn capriolen nauwlettend in de gaten te houden. Ik ben te zeer bezig met 'passen', doe mijn ding en sluit me volledig af voor zijn hooghartige blik, negeer zijn kampioenen-status en de haast zaad-vragende ogen van al die dames. Meneer blijkt een bepaalde status te hebben die mij vreemd is. Le conseiller is tenslotte ook gewoon David en ik blijf de vreemdeling, vrouw in een mannenwereldje. Ik heb geleerd er geen rekening mee te houden, als immigrant kun je gebruik maken van je anders-zijn en zo sneller leren waar je staat. Fouten maken versnelt het integratieproces!
Na mijn oefenklim, trek ik de broek en harnas weer uit, hang en leg alles netjes terug en voeg me weer bij de dames op kantoor, vraag om de catalogus om aan te vinken wat ik gepast en bekeken heb. Informeer naar organisatie's die me zouden kunnen helpen, websites, vraag emailadressen, verschaf hen de mijne, neem tenslotte toch maar een te zoet appelzuurtje uit een grote mand om dan een folder te zien liggen met in grote letters 'Le certificate European Treewoker'. Van het opleidingsinstituut tot European Treeworker.
Laurent heeft zich inmiddels bij ons dames gevoegd en wijst me erop, dat ik die opleiding kan doen. Laat ik dat certificaat nou al hebben sinds een jaar of 5. Grote ogen, ik moet het hem drie keer zeggen, of nu ja, uitleggen in gebrekkig Frans. 
Ik ben onzeker over mijn tutoyeren, zij blijven me allemaal vousvoyeren, wat een afgang. Ik wil zo snel mogelijk afdruipen, heb wat ik moet hebben, gedaan wat moest, wegwezen hier. De koele loods met arrogante zuurstof verruilen voor de hel van die péage, nog 300 km fijnstof en de stank van olie en diesel happen. Dat lijkt een vreemde keuze, zo eind van de middag in de brandende zon van het zo geliefde Franse zuiden, want ik blief die stinkende overvolle hitte niet. Maar de beproeving doorstaan is het voor mij de beste.
Naast de auto op het zanderige kale parkeerterrein denk ik privacy te hebben om de half lange spijkerbroek te verruilen voor een luchtige katoenen korte broek. Helaas, een medewerker in de achterste portocabin staat met de handen in de zakken naar de combi te kijken; blondine naast De Blauwe. NOT, even doorzetten tot de eerst volgende 'Aire' om me daar te verfrissen terwijl ik kijk naar de ijsjes etende meute die wacht tot het restaurant weer open gaat. Mij niet gezien, ik stop mijn kop onder de kraan van De Blauwe, drink een sloot lauw water, ververs de natte lappen over rechter kuit en in mijn nek en 'hit the road'.
(Ik hoor het een figurant uit Tarantino's 'Natural Born Killers' nog zeggen; "The bitch is fucking hot'. Hij heeft het over een 4x4 pick-up die oververhit geparkeerd wordt bij een wegrestaurant aan de Route 66.)

's Avonds laat kan ik pas mijn email even lezen. Warempel heb ik een mailtje van de Engels sprekende medewerkster met een boodschap van de drievoudig Franse boomklimkampioen Laurent met status en groupies. Dat hij erg onder de indruk was van mijn proef-klimmetje en me graag nog eens terug ziet.
Dus toch niet echt een complete afgang en een stimulerende opsteker naast de beproeving die ik doorstond, door me als Nederlandse vrouw in een Franse mannenwereld te begeven. 

Auto


Een zeer hartelijke ontvangst van tot voor zondagmiddag 'netvrienden'. Mensen die je via het www leert kennen en het in de ogen kijken heeft toch een meerwaarde. Kater 'Auto' viert vakantie met me mee. De eerste kat sinds een kleine week die zich door me aan laat halen. Ik mis mijn kater- en poesgebroed thuis. 
De reis naar huis zal me nog in het dorp brengen waar ik Aai heb ondergebracht. Omdat Aai als poes bij ons door 4 katers werd geterroriseerd, vond ik voor haar een nieuw thuis. Aai & Auto kregen op dezelfde wijze hun naam, de eerste woordjes van kleine kinderen.

zondag 16 juni 2013

een blondine met zigeunerbloed

zonovergoten terras
een XXXL mok verse muntthee
ISBN 978 90 435 1972 4 als 'mental block'
Rammstein als steuntje in de rug (dat moet hard)

ergens ver weg in mijn zo lege achterhoofd roept de rit van vanmiddag
op naar BBQ #2

ik wil niet bewegen
en toch op weg
zo rustig en ook rusteloos

een blondine met zigeunerbloed?

maandag 10 juni 2013

Eigendom als absurde last


Een dampende moestuin in de ochtendzon. Een groene oase waar ook daadwerkelijk heel veel groenten, fruit en kruiden tussen staan.

Vanochtend op de terugweg van de inventarisatie van een klus, wederom in de stromende regen, dacht ik even terug aan de 10 minuten dat ik met mijn rug tegen die eik geleund stond te schuilen. Het bos hoorde praten met het hemelwater. Mijn ogen gleden van boom naar bloem, van nog bloeiende brem naar het gras dat haar kans schoon ziet nu die enorme eik daar zomaar dood ligt te zijn. Een gapend gat in het bos achter latend, nieuw licht, een open ruimte. Ik zie nog net de onderkant van de kluit, de wortels afgelopen jaren weggerot.
En ik denk; "Dat is mijn boom, die eik is van mij. Mijn eigendom. Net als die eik waar ik nu onder schuil en zijn nog gezond ogende machtig hoge stoere broer, tussen mij en het gevallen kolos. Ja, mijn boom, net als het bos onder mijn voeten."
Terwijl ik de stoere broer bewonder en me afvraag hoeveel weken 'hij' een warm huis oplevert, begint er iets te borrelen van binnen. Er klopt iets niet, in mij. Iets geconditioneerd, iets menselijks en iets volkomen logisch. Of toch niet?
Maar de eik is me voor en buldert me straffend toe; "Ik ben van mezelf. Wie denk je nou dat je bent, jij nietig wezen dat zoveel hulpbronnen nodig heeft om te blijven staan? Jij uk, die 10 keer minder lang te leven heeft als wij!"
Hij krijgt opeens bijval. Van de losse graspollen, de stenen, de boterbloemen en de akelei. Van de bramenstruiken en de essen, de magere slang sist me zwakjes toe en een spinnetje aan een hedera-blad naast mijn ogen zie ik driftig wiebelen aan een zelf gesponnen draad.
Beschaamd besef ik me hoe absurd het is om überhaupt maar te denken dat ik iets bezitten mag en kan, dat zoveel sterker en anders is als mijn eigen natuur. Er klopt niets van de gedachte dat die boom van mij is. Het bos is niet in mijn bezit, ik bezit niets meer dan mezelf alleen. Nog geen takje of girolle, geen net geplette mug. Ook plat tegen het raampje in de badkamer blijft die mug van zichzelf. 
Ook in de liefde doen we dit met z'n allen. Want Lief is toch zeker mijn man en hij is getrouwd met zijn vrouw, c'est moi. 
Ach, bezit. Ik ben ook alleen maar van mezelf, net als de eik, de vlieg, de ree en de slang, de aarde en de stenen.
Er is geen enkel ander levend wezen dan de mens, die in staat is tot het bezitten van iets of iemand anders. Zelfs in de liefde krijgen we het voor elkaar om de ander te bezitten middels een boterbrief of een contract, afspraken. Dat wel en dat niet, zo wel en anders niet, liefde volgens bepaalde wetten en regels.
Nee honorabele eik, ik neem mijn gedachte woorden terug, je hoorde ze en ik schaam me rot! Je bent niet van mij, omdat je op mijn land staat, in mijn bos. Ik zal het voortaan omdraaien. "Ik ben je dankbaar voor je zijn, dat ik onder je mede-eik schuilen kan en mag. Dankbaar dat ik hier mag zijn, in een stukje bos waar geen ander mens komt, omdat wij domme domme mensen, denken dat het bezit van de zaak ons wel beschermen zal. 
Bezit zorgt voor een veilig gevoel. Maar als ik zo naar die omgevallen eik kijk, waarvan het hout voor ons van geen waarde is, omdat het er onbereikbaar hout ligt te zijn, is er van die veiligheid (voor het er warmpjes bij zitten a 6 weken) niets meer over.
Ook niet als dat enorme rotsblok, 40 meter boven het huis, gaat rollen doordat de steun die nu een tamme kastanje is, door de larve van een kever besloten heeft ook maar eens om te vallen. Weg 'mijn huis', tot een berg stenen en balken gereduceerd. 
En de liefde, mijn eigen genoot in het echt met mij verbonden? Wat is echt, als je met je rug tegen een boom staat te schuilen, omdat een nat pak je wel eens zou kunnen vellen. Voor een tijdje aan een stevige verkoudheid, of erger? Nee, Lief is niet van mij. Hij is van zichzelf, zoals ik van mezelf ben.
Alles van waarde is weerloos! (Lucebert)

Het 'in eigendom hebben' op zich is ook een zware last. Niet om het onderhoud dat het bezit vermag. Het besef alleen al, dat ik eigenlijk niets bezitten kan, omdat ik het onvermijdelijk ook weer kwijtraak, altijd, zonder uitzonderingen. Bezit is een illusie. Een utopie waar we allemaal aan meedoen en de meest absurde energie in steken om het maar in stand te houden. 
Het enige bezit dat ik niet kwijt kan raken en wat van mij is, van onschatbare waarde, dat ben ik zelf. Ik ben helemaal van mij en daar is moeilijk aan te komen. Ook niet door 'de ander'.


En nu? Ga ik mijn eigendom onderhouden. Een extra onderhoudsbeurt, technische keuring. De inhoud ondersteboven met behulp van het exterieur! Dan verhoog ik in ieder geval mijn levensduur. Misschien een 10e van die eik. Ik zal het hem vertellen als ik hem weer een bezoekje breng. Misschien inmiddels de schaamte voorbij.

Paddenstoelen zoeken

We hadden eens geen zin om de twee laatste lichturen van de dag een film te kijken met verse muntthee.
Het is de tijd voor paddenstoelen, voornamelijk girolles. Die zijn niet alleen erg lekker, maar ook best veel waard. We zouden ook erg graag wat meer uit het bos willen eten, daar moet je een gevoel voor ontwikkelen, het valt te leren.
Na het bijvoeren van de varkens sjouwen we terug naar huis, eten een wel erg lekkere bruine klassieke smaakvolle boter-ham, pakken een mesje en een tas en gaan op weg. Het is een hele toer en niet eenvoudig om door ons bos te struinen. U weet wel; De hellingsgraad en het puingesteente onder vers hoog gras, bramen en andere planten die bijna allemaal steken, prikken, schuren of anderszins je de doorgang belemmeren.
De lucht is bewolkt, maar niets wijst erop dat het gaat regenen. Heel de dag door was het droog en scheen steeds de zon, waardoor vest en trui even aan de wilgen tak, hek of muurtje werd gehangen. 
We stuiten op een slang in het gras. Opgerold, mat, donker en als voor dood ligt het beestje daar verscholen, graatmager ook. Logisch. Slangen houden dan wel een winterslaap, maar een ruime 7 maanden zonder eten is een beetje te gortig. Er loopt een krekel over de rug van de slang, maar het reageert niet. Beide vergezeld van onze eigen gedachten klimmen we verder.
Zien een omgevallen eik. Geen kleintje, hout voor een halve winter, een normale dan. Maar ja, met geen mogelijkheid krijgen we de haardblokken boven. Geen paadjes en het bospad ligt een 60 meter steil omhoog, helaas. Je kunt dan wel je eigen bos hebben met genoeg bomen, maar dat zegt opeens niets meer.
Marc roept me om eens om te kijken de kloof in. Door de bomen zie ik een regenboog, heel dichtbij. De lichtbundel lijkt te beginnen aan de overkant en te eindigen op ons huis. Zie je wel, dat we op de pot met goud wonen....
Dan begint het te druppelen. 
Nee, te regenen.
Och heden, te gieten.
Marc zoekt een mooie hazelaar op om onder te schuilen. Ik een dikke eik met dubbele stam begroeid met klimop. Dat baat even. Heel even.
We luisteren en kijken ademloos naar het gesprek tussen bos en hemelwater. Hier is het veel beter hoorbaar, dan binnen met het raam open. Het maakt een diepe indruk op ons beide, terwijl de druppels steeds groter in onze nek belanden.
Wat is de overtreffende trap van gietende regen? Geen idee, het is nog vroeg. Maar de hazelaar van Marc legt het al snel af en ik zoek de kant van de twee stammen waar de meeste hedera op groeit. 
Castel komt eerst triestig naast mij zitten. Nog triester vertrekt ze naar Marc verderop op de helling en wil wegkruipen tussen Lief's benen.
Bij zulke buien heb ik altijd de neiging spiernaakt door het bos te lopen. Ik heb geen idee waar dat vandaan komt. Maar de kou van het water weerhoudt me er toch van.
We hebben nog hoop dat het een korte bui is, maar helaas. Na een minuut of tien houden M&M het schuilen voor gezien. Klimmend, glijdend en ons een weg banend langs glibberige rotsen en de zachte doucheborstels van manshoge brem, bereiken we het bospad. 
Op een holletje is al totaal zinloos, dus lopen we rustig naar huis waar we door de lichtsignalen van een Golfje weten dat we bezoek gemist hebben.
(De klant van de 'flikker die 13 eiken maar van de helling-ik wil mijn kersenbomen meer licht geven en uitzicht'. Ik heb beloofd ergens in de late lente haar talud te maaien.)
Geen girolle gezien.
Ach, morgen weer een dag, nu eerst een warme regendouche en rozig nagenieten.

zondag 9 juni 2013

Brood doet Leven

De bakdag was een groot succes. Op de 103 koekjes na, die we in de oven lieten glijden terwijl deze nog aan het opwarmen was. De temperatuur was ongelijkmatig verdeeld en we hebben geen passend rooster voor het half ronde gebouw met een vloeroppervlak van ongeveer 12 vierkante meter. Dat lijkt enorm? Dat is hij ook. We hebben vele soortgelijke ovens gezien in Frankrijk en de onze is inderdaad erg groot. Alle baksels moeten dus op de grond. Om hem een stabiele temperatuur te geven kost een dag of twee en zoveel brembossen kunnen we niet knippen. We hebben namelijk drie keer per jaar zo'n 60 bossen nodig.
Dit keer maakte ik een filmpje in het Engels.

En vanaf van de week tot morgenavond ben ik aan het pakken voor een ruime week toeren door het Franse land. Er staan een luttele 1400 kilometers op het programma. Om nieuwe vrienden voor het eerst te zien, letterlijk brood te delen. Om in de 'Grote Stad' op zoek te gaan naar wat kleine dingen die hier onvindbaar zijn. Plannen, mailtjes sturen, adressen in GMaps combineren en kijken wat de mooiste routes zijn, want ik ga geen haast maken door over de paar snelwegen om te rijden, omdat dat nu eenmaal sneller is. Ik noem het tenslotte vakantie! 
Het is jammer dat een groot bedrijf in boomverzorgings- en bosbouwmaterialen zo achterlijk uit de richting ligt. Ik ga er toch naar toe, wat me een anderhalve dag extra kost. Dit is Frankrijk!

Ik probeer wat vooruit te werken thuis qua huishouden (=water naar de zee dragen). Maak een lijstje 'Niet Vergeten' voor Marc. Hij hekelt lijstjes, maar het zou jammer zijn als we enkel rottende aardbeien hebben als ik terug kom. De bosaardbeien-tijd plots voorbij is zonder die om te toveren tot delicatesse. De sla is opgepeuzeld door slakken die door de raapmazen heen wisten te glibberen en zo al niet meer van zulke kleine klusjes.

De hectiek wordt compleet gemaakt door de voorbereidingen om een dame uit Slovenië te verwelkomen als eerste Work-Away-er, wat van ons een Host maakt. Dit samen met de communicatie die gewenst is om Marc een uitvlucht te bieden de zomerhitte hier te ontvluchten als zo'n zelfde work-away-er.

vrijdag 7 juni 2013

Donderdagbeleving XXVI; een klaproos

Lente 2009 zaten we bij H&T wat te keuvelen met het bekende druivengoedje, dat rode lichtjes achterliet op de tuintafel. Er kam een potentiële klant aanwaaien, een dame die ook wel in Frankrijk wilde wonen en er steeds wat weken de tijd voor nam om een regio en een huis te zoeken. (Wat haar uiteindelijk in 2011 ook gelukt is.) Ik liet door haar mijn Tarot lezen. Een voor mij onbekend fenomeen, wat zij serieus ter hand nam met als eindconclusie dat 'ik onverenigbare dingen samen kan brengen'.
De onzichtbare brug?
Nu is Tarot voor mij iets vaags en dat zal het altijd wel blijven, maar die conclusie van de kaarten zal ik nooit vergeten.
Ik laveer tussen Nederlands zijn en misschien best Française willen worden.
Ik doe mijn stinkende best om Lief's kluizenaarschap te verbinden met mijn sociale inslag op een fysiek geïsoleerd plekje.
Op de donderdagen rijd ik van hot naar her om bij mezelf te blijven, te doen en te regelen wat voor M&M het beste is.
Ik wentel me in de overeenkomsten tussen Franse en Nederlandse mensen en stuit op de verschillen die ik achteloos combineer zonder dat het me frustreert.
De muziek van het insectenkoor in de nu bloeiende acacia's mag best even overgaan in hippe trance.
Ik leef een relatief modern leven in een bijna middeleeuwse setting.
Ik denk Nederlands en droom in het Frans.

De Onzichtbare Brug;

Ik voel me een klaproos bloeiend tussen asfalt en een muur....


woensdag 5 juni 2013

Ochtendstond heeft goud in de mond

Ja, het is zo ver! De zon en iets aangenamere temperaturen zijn terug. De ijskoude wind laat ons genieten van het feit dat we de hele dag buiten kunnen werken om de achterstand in te halen van die maanden binnen moeten zitten. Het gesleep met natte stammetjes om de temperatuur binnen boven de 13 graden te houden. Het geglibber en het laten drogen van natgeregende dikke truien, de kaplaarzen die de mat bezetten en meer van zulke minpunten die het leefgenot op deze schitterende plek af en toe in de weg staan.
Vandaag levert Marc een vriendendienst; Met Bernard naar de Ardeche reizen om daar een auto op te halen. Een rit van 5 uur heen en 5 uur terug. Iets dat niet gaat wennen, de afstanden hier zijn lang, en dat blijven ze. Ik zet hem af op de hoofdweg om 6 uur in de morgen, wat me de dag ziet ontwaken. Er drijft nog een wolk laag in de kloof. Een nog steeds onbeschrijfelijke ervaring en dat gewoon thuis! De vrijheid is duur betaald, maar blijft het meer dan waard. 
De eerste zonnestralen maakt de wolk vergankelijk, de druppeltjes zijn als stof en lichten goud op, ochtendstond heeft goud in de mond. De enige dagen dat ik graag ontbijt. Altijd als ik zo vroeg uit de veren moet zijn, wil ik mijn leven beteren door er een gewoonte van te maken. Voor alsnog mis ik de discipline.

Om de brembossen goed droog te krijgen heeft Marc een droogrek van bamboe in elkaar geknutseld op het verloren terrasje naast de oven. (Ook weer een nieuwe speeltuin voor de katten, die beesten hebben hier een fantastisch leven. Ik vraag me vaak af of ze zich dit beseffen.)
Vrijdag is het zover. We duwen ons gehaast een broodbakdag door de strot. Het heeft erg lang geduurd voor de temperaturen net aangenaam genoeg zijn voor het deeg om buiten te reizen. We zijn te klein en onpraktisch behuisd om dit in één van de tien gebouwen te doen. Ik nodig drie vriendinnen uit, maar iedereen werkt nog, dus waarschijnlijk wordt het weer samen rennen, vliegen en kilometers maken met de gevulde bakplaten in de armen, het steile paadje in de moestuin af en op.

De zon troost de verkleumde bloemknoppen. Dat doet hij goed en snel. De acacia's zijn topzwaar en lijken stuk voor stuk een enorm bruidsboeket. De salie is de eerste die ons haar pracht toont, meer bloemen dan voorgaande jaren.

 De mensen klagen steen en been over de kou die IJsheiligen van de tuinkalender vaagde. Ze hebben behoefte aan kleur in hun tuin nu ook hun jonge kiemplantjes in de moestuin zijn bevroren. De winkels rekenen dan ook niet niks voor fleurige planten. Een hortensia in een pot met een diameter van 20cm kost dan ook rustig 30 euro. Ik blijf me verbazen over het feit dat bloemen en vaste planten ontzettend duur zijn. Een kleine geranium moet toch echt iets van 3 euro kosten, waar je in Nederland een hele tray voor hebt. Vandaar; Geef mij maar wilde bloemen. Zoals de wilde lavatera hieronder. Want ze zijn weer massaal gearriveerd, die wantsen. In alle kleuren waarvan de bruine wants onze aardappelbloemen opvreet en de rood-zwarte 'punaises' alles dat tot de koolsoorten behoort. Wilde bloemen leiden de insecten af en zo redden we onze groenten op natuurlijke wijze, ze trekken ook insecten aan voor bestuiving en het blijft een lust voor het oog.

Spruitjes, witte kool en broccoli krijgen extra aandacht. Slakken houden niet van scherpe randjes. De top van een petfles doet dienst als mini-kas om de tere jonge koolplantjes extra te verwennen en aan te laten sterken voor het doorgroeien. Ook opaarden gaat heel makkelijk met de onderkant van zo'n petfles. Er zit hier toch geen statiegeld op deze flessen. Om koolsoorten in banden te zetten is geen doen. We zouden teveel oppervlakte kwijt zijn. Dan ploeg ik liever met de hak wat vierkante meters vrij.
Wist u datje; Alleen wat jongeren hier geen moestuin hebben? Het is meer regel dan uitzondering, want groenten en fruit zijn duur in verband met de afstanden waarover deze vervoerd moeten worden. Dit zal dit jaar nog een tikkie duurder zijn door de afwijkende lente. En ja, Fransen blijven kieskeurig wat hun voedsel betreft. Hier geen genetisch gemanipuleerde rommel en liever geen kasgroenten. Locals kopen liever niet de zo mooi uitziende waterige groenten met zoveel minder voedingswaarde. 

En dan nog even 9 seconden lang het kwispelen van een varken. We vinden het erg jammer dat we geen vleesvarkens konden vinden waarvan de staartjes intact zijn. Een kwispelend krulstaartje is natuurlijk veel leuker dan dit wat onaangename gezicht. Hopelijk volgend jaar beter, echte kontjes in plaats van de mismaakte achterkantjes van Lardon & Jambon.