woensdag 7 februari 2018

een helende druide


Bij het woord alleen al kan ik enkel denken aan de druide Panoramix, naar het Engels vertaald als Getafix, uit Asterix en Obelix. De schrijver, Albert Uderzo, heeft zijn stripboeken gebaseerd op de geschiedenis en overgebleven kennis over de Kelten in Frankrijk. 
Druiden waren toen tegelijkertijd priesterbemiddelaarartswetenschapper en rechter.

De eerste Fransman die wij persoonlijk ontmoetten was de vorige eigenaar van het huis.
Hij toonde de tatouage op zijn schouder aan de struise blonde. Het Rune-teken voor het cijfer tien, zijn ordenummer. Druide zei hij te zijn en de makelaar toonde haar mening uit beleefdheid niet, maar ‘wat een type’ moet ze gedacht hebben. Op het oog een vriendelijke joviale man, maar verhalen, ook een praatjesmaker met de armen gul wijd open maar te veel archetype om niet gealarmeerd te zijn, als schoongewassen vuile handen.
Geen van de toenmalige functies die een druide een druide maakt waren in deze wanna-be aanwezig. We troffen straffe medicatie aan uit de pharmaceutische industrie die niet in een septic tank mag en in een ziekenhuis bij het speciale afval moet. Wat hem arts-af maakt en zeker geen wetenschapper. Rechter besliste ooit dat druide achter slot en grendel moest en gezien onze vondsten terecht.

Alle ruimtes van al zijn gebouwen en het woonhuis stampvol spullen en troep, verteerd, ook vergaan, de glans soms nog zichtbaar, houtwurm, rotte hoeken, prachtig gereedschap, bijzondere snuisterijen. Alles onder het stof, spinnenwebben zwaar van vuil, muizenkeutels en hun lijkjes, slangenvellen, naar binnen gegroeide klimop en het mos aan de binnenkant van de oude raampjes. Resten van een bijenvolk, de stukken raat nog aan de stenen.
Hij liet acht bedden staan. De Fransman met zijn praatjes en tatouage kreeg het voor elkaar om de meeste gebouwen leeg te halen, ook van heel oude rotte meuk in onze ogen. Dat waren die bedden trouwens ook, vies idee en dat nog zonder alle verhalen die de rondte deden en ons werden verteld over deze vorige eigenaar. Het moeten meerdere kleine vrachtwagens geweest zijn of vele ritjes heen en weer a 90 minuten.
Daar heeft hij aan de snelweg een flink terrein met een hoofdloods die er vervallen bijstaat en vele aanbouwtjes, keetjes en schuren. Meuk, goedkoop of 2e hands, broccante, vrachtwagenverhuur, dumppartijen, schroefjes moertjes, gereedschappen, machines, kunstgras en tafelzeil, alles. Een sjacheraar dus.
Praatjesmaker werd hij voor ons door zijn aanbod terug te trekken op een wat flauwe laffe manier onder een dekmantel van een handig zakenmannetje waarvan de buik door het overhemd heen komt, smakelijk. Hij had ons toch echt beloofd een vrachtwagentje ter beschikking te stellen voor het verhuizen van onze huisraad. En ook om ons aan te wijzen waar precies de leidingen liggen van de bron, dit omdat het steile paadje naar het reservoir kapot dreigt te gaan door quads, motoren en buggies. We weten het nog niet en hebben de natuur het pad laten overgroeien, alleen te voet kun je er omhoog.

Terug naar druide nummer 10. De verhalen. Heeft in de bak gezeten voor heling. Liep altijd met een overdreven goed gevulde moneyclip rond. Had altijd praatjes, kon altijd alles regelen, als je z’n vriend was natuurlijk. Er waren in en rond het peperkoekhuisje in het grote bos veel feesten. Locals biechten op dat er veel naakt gelopen werd, veel drank, heel veel drank. Inval van de gendarmerie of politie op zoek naar? We zullen het nooit weten.

Wij struinden in het begin door zijn resten, het vuil en verval nog beter zichtbaar en soms een mooi of handig ding om te bewaren. Zo vonden we een geladen jachtgeweer op zolder, een kruisje van bakeliet met een zilveren christus eraan uit het jaar 1910, een tin gegoten klein oud klapperpistooltje, oude gereedschappen die goud waard bleken te zijn, potten verf in goede staat, een partij prachtige Algerijnse wijn uit 1989 naast een inmiddels azijnrosé en andere oude bocht. Muntjes her en der, de oudste uit 1922.

In al die jaren werd er rond de gebouwen en op het terrein veel gegraven, voor onderhoud en aanleg op de oude manier; twee handen en een schep, soms de pikhouweel. Zo vonden we ook oud glaswerk, vaak stuk, scherven van aardewerk, oude hulzen van jagers, plastic, heel veel oud ijzer en een doosje met zakjes horloges en delen ervan. Zo van de juwelier, afdeling ‘te repareren’. Alle mooie vondsten kregen een plekje aan een balk of de muur in de kleine eetkamer, onderdeel van de geschiedenis van dit oude huisje in het bos.

De aangebouwde keuken heeft een ecologisch dakje. De goot lekte jaren, zo de keuken in, met straaltjes. Dus eerst het dak gerenoveerd en nog lekkage, de goot wat opgelapt, nog steeds lekkage. Toen maar een stuk van het eco-dak af gaan graven, gelukkig daar waar geen baby-acacia’s en ligusterstruiken staan. (Geen aanraders voor op een ecodakje.) Het asfaltpapier heeft scheuren, duidelijk. Andere projecten gingen lang voor, maar dit werd urgent en in de nattigheid graaft Marc het dak iets verder af en de schep stuit op iets stugs wat geen boomwortel kan zijn. Een schat?
Hij graaft een plastic tasje op met daarin een zilveren bordje, een zilveren beker en klein gevuld etui wat nog eens 6 zilveren bekertjes bevat. Alles is gegraveerd, het bordje zelfs met de initialen van de schatgraver zelf. Eén beker is in de 19e eeuw gemaakt en gegraveerd, het heeft niet de coating als de andere 6.



Gestolen goed of nog te helen, dat is de vraag. Van wie al deze schatten zijn zal nooit duidelijk worden, wie ze er achterliet wel. We zijn benieuwd wat er her en der nog meer opgegraven kan worden.