zondag 31 augustus 2014

wat de boer niet kent

Het oprichten van de assocciation-ter-behoud-van-het-cultuurhistorisch-erfgoed zelf heeft weinig omhanden. Het is standaard werk, meer administratie als dat er wat gebeurt. De inschrijvingsformulieren komen per post en met een contributie van 10 euro per jaar hadden ze dat beter anders kunnen doen.
Op dat formulier ontwaar ik het woord 'obligations' wat ons vrijelijk verplicht onze handtekening niet te zetten. Naast het feit dat ons huis officieel bij een ander gehucht hoort en wij een kilometer of 6 verderop wonen, brengt het ons als lid snel in de problemen. We zouden bijvoorbeeld niet meer de vrijheid hebben onze daken te renoveren met de middelen die we hebben. Dat moet dan volgens de oude traditie wat onbetaalbaar is. Ook dient ons leventje dan te moeten gehoorzamen. Bouwregels gestoeld op het behoud van historisch erfgoed zijn nuttig voor het toerisme, die paar maanden per jaar, maar leveren de boeren niks op. Ons ook niet trouwens, enkel extra kosten, vertraging in verband met wachten op vergunningen en andere toestemming tot het opknappen van ons boerderijtje. Die extra verenigingen met zijn statuten zijn een belemmering om te leven zoals we willen. En we blijken de enigen niet.

Dat systeem, van regeltjes, clubjes en wetten, belastingen en verzekeringen, de controle erop, is hier nauwelijks aanwezig. Wat er zichtbaar is van datzelfde systeem is de armoede van de bevolking. De boeren werken zo ze leven, maar 1 kalfje teveel betekent onbetaalbare rekeningen van de overheid, een berg verplichtingen waaraan niet voldaan kan worden.
In armoede leven is men hier gewend. Ter compensatie doet men hier zijn eigen ding op eigen manier. Al eeuwen.
Er is hier weinig vertier, dus jagen en vissen de mannen. Ook op terrein waar ze niet welkom zijn. Dit doet men al zo lang en daar verandert een nieuwbakken vreemdeling niets aan. Tenzij je een hoog hekwerk plaatst om 14 hectare steil ontoegankelijk bosterrein om dan direct uitgekotst te worden door elke local die je tegen komt. En nodig hebt.
Men doet veelvuldig aan ruilhandel. Verboden bij wet, maar ook daar heeft men lak aan. Vertier is ook het scheuren door de bossen op 'moto's', quads en 4x4. Iedere winter maakt men nieuwe paadjes, ik blijf verdwalen en zie zo hoe de oude wijnterrassen met hun kunstige muren van droog gestapelde stenen verwoest worden. Geen haan die ernaar kraait, kom niet aan die laatste restjes vermeack ende plezier.

De boer vreet niet wat ie niet kent.

Dat is niet alleen onwil en/of gebrek aan kennis en ontwikkeling. Dat is inzicht dat de vooruitgang geen vooruitgang is. Voor hen op lange termijn al helemaal niet, alleen meer regressie, zeker in de vrijheid van de mensen en hun bestaanszekerheid. Getuige de zelfmoorden onder de kleinschalige boeren die dat befaamde platteland wel in stand houden. Getuige het nog altijd leeglopen van de Aveyron.
Dat asfalt dat hier nu inmiddels al wat decennia ligt heeft hen niet gebracht dat hen toegezegd is. Dat bracht voor hen geen vooruitgang, geen leven boven dat bestaansminimum met 2 vakanties per jaar en een auto die probleemloos afstanden af kan leggen die verder reiken dan de andere kant van de brug.
Die goede weg waardoor dit gebied ontsloten zou zijn bracht toeristen en eigenaren van buitenhuizen. Die eisen goede winkels, op de markt vlekloze kasgroenten uit Nederland in plaats van de modderige groenten van de ruilhandel, een dokterspraktijk in ieder dorp, een hotel en een restaurant.
Die boeren op dat platteland hebben eeuwenlang geïsoleerd geleefd. Ver van Parijs, aan de andere kant van de brug is al een andere wereld. 'Trouw er geen vrouw, ze is een vreemde die raar spreekt.' Konden hun eigen boontjes prima doppen, hoefden niet te luisteren naar de stadse regels. Maar het komt dichterbij, dat systeem dat knabbelt aan de vrijheid, de mensen hier dingen ontzegt die ze al eeuwen op dezelfde manier doen.
Ook dat is cultuurhistorisch erfgoed. Wil je dat beschermen, dan moet je zo weinig mogelijk ingrijpen, moderniseren, willen 'verbeteren'.
Die vooruitgang is geen vooruitgang. Niet voor hier in ieder geval, niet voor het zo geliefde platteland van Frankrijk.
En laat de weerstand tegen dat geknibbel-aan-de-vrijheid nu veel groter zijn dan menigeen 'niet d'ici' kan bedenken. En wat kan een associatie van misschien 35 leden a 10€ per jaar nu doen aan het opknappen, renoveren en in stand houden van een dorp-met-kasteel? Postzegels kopen voor het opsturen van de notulen van de jaarvergadering?

Dat asfalt op het bospad. Dat strakke weggetje waar je met 65 per uur overheen kan? Die vooruitgang die de eigenaar van de buurezels zolang wenste. Ach, het heeft ervoor gezorgd dat vuurbuiksalamanders en masse worden platgereden en naast een al evenzo platte pad terechtkomen, voer voor de slangen. Oh nee, even vergeten dat ook slangen geen zonnebad meer gegund is, want auto's rijden te hard waardoor de slang niet snel genoeg het hazenpad kan nemen.
Het wordt het opeens wel erg druk langs het pad waardoor wij geen wild meer spotten tijdens wandelingen.
Ook de Rode Wouw lijkt zijn vaste broedgebied verlaten te hebben, geen begroeting tijdens een rustige midi, zo statig die twee paren cirkelend boven ons huisje.
Het bracht ons de TeLe-controleurs. Om te checken of we de belasting niet oplichten door geen kijk- en luistergeld te betalen en toch een kijkbuis te verafgoden.
Het bracht ons controle of we wel voldoen aan de juiste bedrijfsvoering. Want ik wilde zo nodig een basisverzekering en door het aangeven dat we geen TV hebben gingen we het belastingsysteem in.
Nu is het nog wachten op de overheid die ons gaat verplichten een septic-tank aan te leggen. Wat hier bijna alleen mogelijk is per helikopter of we moeten de berg onder het huis afgraven. Met dynamiet of zo?  Het is ronduit belachelijk. We hebben nauwelijks afval, en wat er uit de buis van het huis het ravijn ingaat is zo organisch als maar kan. Maar jaarlijks gaat de afvalbelasting met 8% omhoog. Dit zonder tekst en uitleg van le Conseil.
Staat er verrek op een zaterdagmiddag een delegatie op het terrein met een woest blaffende Castel. De burgemeester en zijn hulpje plus de conseiller municipal die er voor de vorm en wet bij moet zijn en zich dood schaamt. Roger, de kromme kleine maar oersterke rasechte Gaulois-met-Snor met maar 7,5 vingers is toch echt één van onze beste vrienden geworden en moet nu machteloos toezien hoe een oude gewoonte voor de geïsoleerde bewoners wordt gedwarsboomd door een heethoofd die 'anoniem' is gaan klagen bij de burgemeester. -Met oude gewoonte bedoel ik dat er van zulke dingen nooit een punt zijn gemaakt. Want we sluiten heel af en toe een klein stukje bospad, ter hoogte van ons huis-met-brievenbus, af met een makkelijke manier om het hek te openen voor die ene wandelaar of paddenstoelenzoeker. Een paar uur, 1 keer per week. Om de ezels de bermen kort te laten grazen. Scheelt brandstof voor de bosmaaier, scheelt de gemeente wat werk en onkosten, is leuk voor wandelaars, voor de ezels, voor ons.-
Een onverlaat niet-van-hier weet dat het niet mag, van de wet. Negeert het geplastificeerde bordje aan het draadhek waarop staat het svp te sluiten met een telefoonnummer ter informatie. We zijn bijna altijd thuis en mogen onze ezels gaan zoeken, omdat het hek open gezet wordt. De delegatie is door die onverlaat op ons pad gestuurd om ons met het vingertje erop te wijzen dat de 'weg' openbaar is en ik maar hooi moet gaan kopen (of zelf maaien ergens en ophalen).
Dat is zoiets als verplicht worden je brandhout te kopen terwijl je 14 hectare bos in eigendom hebt. Of waterschapsbelasting terwijl je een bron hebt die je zelf moet onderhouden, op eigen risico uiteraard. Vreest niet, 'waterschapsbelasting' bestaat in dit deel van Frankrijk niet.

Nee, die journalist die hier geboren is, jong vertrok om journalist te worden, vrouw vond, kindertjes kreeg en op zijn 45e opeens de kans hier een grootschalig project te wensen, heeft het mis. De journalist die door iedereen zo ongeveer genegeerd wordt is de grootste blaaskaak ooit die letterlijk met de voet tussen de deur zijn doel probeert te bereiken. Zich hier 2x 'aan liet waaien' op een zondagmiddag en bleef hangen met zijn directe vragen tot een uur of tien in de avond. Die ons zo op een wat gênante manier van ons werk afhield, die perziken die op siroop moeten en het dak van de stal. Het was een dagje droog.... Meneer de journalist die zijn missie zo serieus neemt dat hij niet inziet dat hij niet van hier is en de vrijheid van de zo arme bewoners af zal nemen als hij zijn plan gestalte weet te geven met zijn E-Toerisme en zijn associatie ter behoud van het cultuurhistorisch erfgoed van iets waar hij niets van lijkt te begrijpen. Want woont in Parijs, heeft hier een huis geërfd, weet niets van hoe een pompoen groeien moet, of het onvrijwillig slachten van een kalf te veel.
De Kluizenaar was er (toevallig) al die twee keren bij. Zwijgzaam als altijd zag ik de ogen af en toe priemen, de borstelige wenkbrauwen omhoog trekken en de woeste baard bewegen... 
Nee, meneer de onderzoeksjournalist. 'Wij' willen die vooruitgang niet. Wij wensen geen Mac.Do of treinstation en brede wegen. Geen glasfiber en 3G, maar betaalbaar boeren, het recht en de vrijheid zelf te beslissen en eigen verantwoordelijkheid te nemen voor wat we doen. Dit vast en zeker ook vanuit de mensen d'ici die niet tot 7 keer toe zich op de borst kloppen dat ze niet alleen Frans van geboorte zijn, maar ook d'ici. Rare kwast!

'Wij' willen de rust terug. Om te ruilen zonder straf, te poepen in het bos en te leven zoals de natuur dat van ons vraagt. Dat samenspel heeft vrijheid nodig. De innerlijke vrijheid je bestaan te kiezen. Ik snap eindelijk waarom de boer niet vreet wat hij niet kent.


zondag 24 augustus 2014

Eigen boontjes doppen en ander werk


Ik ben in het diepe gesprongen. Zo'n 6 jaar geleden toen we besloten de Nederlandse boel de boel te laten en te vertrekken naar het midden van niks om daar wat te gaan rommelen. Simpel te leven. De eigen boontjes te doppen en zien wat er gebeurt. Alles volkomen onvoorbereid, vertrouwende op 'het goed kunnen zwemmen'.
Er gebeurde genoeg. Zo niet veel te veel. Dit terzijde.

Dat eigen boontjes doppen vroeg om een grote ingreep op de helling net onder het huis. Oude terrassen waar ooit wijn stond waren verworden tot een bos. (Ruim 60 jaar geleden heeft een ziekte alle wijnranken gedood, wat ook de cultuur en de verdeling van arm en rijk zo veranderde dat er een verschuiving plaatsvond. De rijken onderin deze kloof vertrokken, de boeren op de plateaus werden 'rijk'.)
De crisis verdampte in no time de opgebouwde reserves, het improviseren en het aanspreken van nooit gebruikt vermogen tot creativiteit was direct vereist.
Maar er was nog tijd om met een hak, een kettingzaag, een takkenschaar en gezonde lijven dat bos te lijf te gaan. Er ontstonden open plekken in de begroeiing die na een zonnestraal of twee de grond verhardde als was het baksteen met stukjes graniet en kristallen. Niet getreurd, we hebben de tijd. Waar haal je trouwens mest vandaan zonder buren in een straal van 5 kilometer? 
altijd een foto van de eerste potten boontjes
Nu staan er dankzij die mest meer dan 70 potten geweckte boontjes in het voorradenkot. Zeventig potten is als ongedopte boon een grote eettafel vol. Dat doppen is monnikenwerk en gelukkig wordt het oogsten verspreid over het seizoen. Maar het blijft niet bij boontjes. 

nooit vervelend werk
Ongeveer om 7 uur op. De ketel met water gaat op het gasfornuis, als we vuur in de schouw hebben is het wat langer wachten op de thee en koffie. Computers aan en niet alleen voor de sociale contacten. Het ontwerpen van 3D objecten kost ook tijd. Het betaalt 1 rekening per maand en vult 1 keer een tank van onze diesels. Dan de dieren verzorgen. Als we varkentjes hebben krijgen die een stuk brood en wat aandacht. Dan de ezels een peentje om onderwijl de honden eten te geven en ze wat aandacht te geven. (nu nog tijd vinden de ezeltjes te trainen voor het zware werk, een dagtaak?) 
Met goed weer werk ik in de moestuin als Marc geen hulp nodig heeft met het onderhoud van de gebouwen. Allemaal handwerk met gevonden of oude materialen. (Wij doen aan dumpster diving.) Halverwege de ochtend neem ik pauze door thee te zetten en vast vlees en of brood te ontdooien. Dan hoef ik de magnetron niet te gebruiken. Huishouden gaat tussen neus en lippen door. Mest ruimen is ook een klusje dat ontspannend is, maar ook dat kost tijd. Eens in de zoveel tijd halen we het met de pickup truck naar boven, klaar om in de moestuin verspreid te worden.
's Middags een warme hap om daarna met zelf gemaakt afwasmiddel de keuken schoon te maken. Wonend in een bos betekent dat alles dat buiten is, ook graag even binnen komt kijken. Of eten en drinken. De hygiëne is anders, maar niet minder belangrijk. Kost tijd en aandacht, dit met alle liefde. 

Bij slecht weer zijn we al vanaf het begin af aan het wooncomfort te vergroten. Eenmalige projecten, zoals de renovatie van de daken, de wenteltrap, de boekenkast op maat met oude planken van de oude trap, de CV aanleggen, keuken verhogen. Er gaan jaren overheen. De basis lijkt hier nooit af. En toch gaat het door.

'ff' een wenteltrap maken om zo heel luxe binnendoor
naar de badkamer en het toilet te kunnen.
Tijdens de oogsttijd, ongeveer vanaf mei (bosaardbeien, voor je daar een pondje van hebt ben je een middag verder) tot en met eind november, is het hollen. Het oogsten, conserveren & verwerken, het onderhoud, zodat je tussen het onkruid ook nog groente ontwaard al dan niet opgegeten door (on)gedierte. Het kost sloten, tijd. Voor ons voorlopig dus geen bergen aan girolles en cepes, het afstruinen van de bossen voor deze lekkernijen doen de toeristen of op een gestolen morgen.
Bosaardbeitjes naast die van gekochte plantjes.
Ongedierte-bestrijding gaat hier met de hand. Slakken rapen we en gaan als toetje naar de varkens, die zijn er dol op. (Ooit gehoord van vleesvarkentjes die escargots als toetje krijgen?) De vuurwantsen was een probleem. De nymfen tasten jong groenteblad zo ernstig aan dat de groei stopt. Ik heb lang gezocht naar een remedie, lang leve internet. Vele omzwervingen later maakte ik een connectie tussen het rotbeestje, dat hier een invasie is gestart zodra wij gingen ontginnen, en absint.  Niet het drankje, maar het plantje. Gedroogd en in wat water uitgekookt is zwaar giftig voor deze wants. De waardplant staat hier als vaste wilde bloem, de Lavatera. Iedere zonnige dag tik ik ze slaperig uit de plant zo in een potje met absint-aftreksel. Het stinkt, het kost weer veel tijd, maar zowaar hebben we dit jaar wel mooie broccoli en heuse bloemkooltjes.

Stoken op eigen hout is als een zegen. Minder is het terrein waarop we dit moeten doen. Die mooie eiken staan namelijk niet keurig langs het pad waar een auto komen kan. Die moeten op dat pad getrokken worden en een Defender pick-up is geen New Holland tractor met aftakas. Voor 1 stookseizoen hebben we ruim 30 kub nodig. Dat is veel, maar onze ketel is niet de jongste, 2e hands is nog steeds te prijzig en met bomen werken in het bos vinden we beide geweldig. Dus en als....
Het weer het toelaat. En dat valt niet altijd mee. Het klein maken en versjouwen maal 2 keer. Leuk om te doen, maar zwaar en tijdrovend. Een natte winter betekent zuinig met stoken. Gelukkig hebben we veel truien en dekens en aan de kou wen je.
Door maandenlange regenval of extreem warme weken lopen we vertraging op. Niet alles is een jaar uit te stellen, de achterstand na 1 week werkbaar weer niet ingehaald. 
Brembossen voor de oven.
Deze vlag gaat vaak op voor het vergaren van bossen brem. (80 bossen om de broodoven 1x te stoken voor een voorraad van +/- 70 broden, 1m2 pizza, laat in het seizoen de geroosterde walnoten en een 30 kleine cakes; dit doen we 2 tot 3 keer per jaar wat net voldoende is om niet aan het witte Franse brood te hoeven dat voor ons duur is, heen en weer voor een brood is 1 uur rijden.) En varenstro, dat we in de stal opslaan als bed voor de varkens. Die bossen knippen (ook dit staat niet in bosjes langs de kant van de weg), thuis brengen en te drogen leggen (in de hoop op weinig regen) kost minimaal een week.

Voor het eerst een kleine perzikboom die zichzelf gesnoeid heeft door een overdaad aan vruchten. 'Knak' zeiden de dikste mooiste takken. Het kleine boompje heb ik voor 7 euro in de supermarkt gekocht als abrikozenboompje. Het had geen bek om in te kijken, daarom nu tussen de buien door redden wat er te redden valt en op siroop zetten tussen het wecken van de boontjes door. Niet vergeten de tomaten steun te geven, de snijbonen te helpen klimmen en stokken te plaatsen bij de eeuwig moes en spruiten. 

Een zwembad aan een meer? Onzin, het pompenhok is weer gewoon kippenhok,
het zwembad zelf overkapt en gebruikt als opslag en waslijn voor als het blijft regenen.
Om ook 's winters de varkens wat extra eten te kunnen geven oogsten we fruit dat niet (meer) geschikt is voor consumptie. We koken er pap van, ontpitten en vriezen of maken het in. Potten regelen, opsnorren en schoonmaken in de ketel. Daarnaast verzamelen we twee grote tonnen met kastanjes en eikels. Eerst goed drogen in het zwembad dat we als opslag gebruiken. Marc maakte een overkapping van gevonden stammen kastanjehout. Het kost tijd en is intensief. De ligger van deze overkapping is 1 tamme kastanje. Voordat die geschikt is als nokbalk....

Een hottub in de maak en de reeds werkende buitendouche.
De thyleenleidingen liggen zo dat het door de zon warme water vanzelf de ton in stroomt.

Een stenenlift voor de aanleg van wat keermuurtjes in de moestuin, drooggestapeld.
Een vak apart, Marc is nog in de leer.

Wooncomfort; een terras bestraten met platte stenen die
 tijdens de winter van de hellingen boven het bospad spoelen.

Eikeltjeskoffie geroosterd in een ketel boven het vuur in de schouw.
Ik krijg er helaas buikpijn van, het is erg lekker!

Omdat we niet alles zelf kunnen maken we gebruik van een sociaal netwerk. Geheel vanaf de grond opgebouwd als vreemdelingen, inmiddels vreemdelingen van hier. In verband met de financiele sores, waar we nu zo ongeveer aan gewend zijn als een nieuwe realiteit, zocht ik klusjes. Dit het liefst keurig wit via het arbeidsbureau. Ik zei ja tegen verschillende 'missies' en zodoende sta ik nu regelmatig te strijken of wc's te boenen. Dat levert niet veel geld op, wel veel goodwill, hulp en advies. Getuige groente die wij niet hebben staan, eieren die onze kippen weigeren te leggen (doorgefokt), een flinke baal stro of het lenen van een haakladder voor renovatie van de daken. 
Ons sociaal leven schiet er tijdens het hoogseizoen bij in. 's Winters staat het sociale leven juist op een zeer laag pitje. Geen toeristen, geen vrienden uit Nederland die vakantie hebben of zin in een somber koud zuid Frankrijk, geen familieleden van vrienden hier waar je even aan kunt wippen, geen dorpsfeesten. Het doen met wat er is. Leuk, leerzaam, maar het kost altijd veel tijd. Internetten is kennis vergaren, informeren en ook werken voor de virtuele werelden, ook vergeet ik het delen niet, in mijn eigen taal, zoveel ik kan.

Ik kan geen nee zeggen tegen het uitoefenen van mijn vakken. Als hovenier maai ik graag een verwaarloosd gazon, het gras is weer voor onze ezeltjes als traktatie. Die moeten het hier doen met rotsig steil bebost terrein. Dat moet wel een plek krijgen en gekeerd worden om goed te drogen. (Als weer dat weer mee wil werken.) Ook wat boomverzorging durf ik weer aan. Even langs een klant rijden kost hier met deze afstanden een halve dag. Ik heb geen tijd om 1 klus per week te doen, boom of tuin, eerst onze eigen boontjes doppen, dan werken voor het geld.
Maar die paar rekeningen die we hebben, het bijna lachwekkende bedrag aan belasting en verzekering dat we betalen, elektriciteit en internet, de diesel en het onderhoud van oude auto's, de maandelijkse gang naar de grote goedkope super, het moet wel betaald worden.


hoe dichter je bij de aarde komt, hoe zwaarder het wordt
(De Kluizenaar)
Alles bij elkaar heb ik verschillende werkzaamheden voor wat inkomsten en gaat toch meer dan 80% van onze tijd op aan dat doppen van die eigen boontjes. Wat ik eigenlijk nog nergens gelezen of gehoord heb, hoe intensief het wordt als je naar de basis terug gaat. Een basis van niet minder comfort, maar een ander comfort dat niet gestuurd of aangereikt wordt van buitenaf. We zijn in de mogelijkheid dit grotendeels zelf te bepalen. 
Wat en hoe we het hier doen is hier gangbaar. Geen meerderheid van die paar permanente bewoners in deze regio, maar toch begrepen en toegejuicht. 
Dit is dus ons rommelen. Groen, intens & intensief, letterlijk wonderschoon. Een steeds diepere -ook enger en confronterend- verbinding met de aarde waarop en waarvan wij leven. Vrij ook, niet makkelijk, maar wel lonend. Het voedt en geneest, maakt ook wel eens ziek en verdrietig. Dit leven oordeelt niet, maar is.

maandag 18 augustus 2014

De Kluizenaar


We redderen met de nattigheid -wat een understatement is gezien de droge dagen op 2 handen en 2 voeten te tellen zijn-. Het is zondagochtend rond een uur of 11 en het regent, weer. De telefoon gaat, Marc stoeit met een 3D ontwerp, een 'niet storen' nog net niet in neon boven het hoofd. Telefoneren komt me nooit uit. Ik heb er een gruwelijke hekel aan. Maar toch, wie kan dat zijn op zondagochtend? Om van het gerinkel af te zijn neem ik 'ID Masquee' toch maar op. 
Rap binnensmonds gesproken Frans aan de telefoon is geen beloning voor de moed om de telefoon aan te nemen en geduldig probeer ik hem te begrijpen. Een man legt uit dat de burgervader heeft gezegd dat ons huis te koop staat. Stond ja, maar nu niet meer. Praten kan altijd, wie weet heeft de man een miljoen gewonnen met de Lotto en wie niet durft te lopen moet zeker niet gaan rennen. Marc kijkt verstoord maar ook nieuwsgierig op als ik de man uitleg dat het al een tijdje uit de verkoop is. Ik splits hem het toestel in de hand en wacht af terwijl ik de kamer aanveeg. 
Er brandt een vuur in de schouw. Niet alleen om de zwetende tegels en de voegen wat te drogen, het is buiten een graad of 10 en augustus. Toevallig hamlapjes ontdooid voor een ouderwetse bami-nasi maaltijd a la Tien, genoeg voor 4 personen. Drie hongerigen, ook goed. 
Marc houdt het aanmerkelijk kort, hij spreekt de mensen liever persoonlijk en deze man is in de buurt. Castel slaat een half uur later aan, dreigend, anders. Een vreemde man, kan niet anders.
Mager als een lat komt hij de oprit afgelopen waar Marc hem ophaalt en de hond tot rust maant. De oudere man schudt me stevig de hand, ook mager. Kleine ogen die ik nog niet peilen kan, hij onwetend waar hij terecht gekomen is. 
Omdat ik in de weer ben met potten en pannen geeft Marc een rondleiding in huis. Het is veel te groot, blijkt. En veel te duur, blijkt later.
We laten hem aanschuiven aan een ruim gedekte tafel. Terwijl we eten praat hij, vraagt hij, Marc legt uit, ik probeer het te volgen. Zijn kleding is vaal en versleten, zijn baard onverzorgd en lang. Toch is de man schoon en beginnen zijn ogen te ontspannen, durft hij ons ook wat meer te vragen. Over het hoe en waarom we hier terecht gekomen zijn. Hij knikt en spreekt zonder oordelen met de vriendelijke ogen. 
Hij komt uit Nantes, was kunstenaar. Hij maakte gouden maskers. Kunst dus. Net een paar maanden met pensioen.
Hij wil rust. Hij verlangt stilte. Hij wenst zichzelf te horen denken, gespiegeld door de vogels in een bos of het oppervlak van water. De mensen beu. Geld beu. Klaar met de hectiek, klaar met het jagen en vergaren. Leeft al een paar maanden in zijn 3-deurs Clio met afgeplakte ramen achterin waar hij opgekruld slaapt. Zijn was doet hij in een stroompje hier of daar, maar dat wil maar niet drogen dit seizoen. (Ik weet er alles van.)
Hij zoekt een klein huisje. Water zou fijn zijn, elektriciteit is geen must. Hij redt zich wel, eet niet veel, heeft aan zijn pensioentje genoeg. Gezien zijn lichaamsgewicht kan ik dat begrijpen.
Tussen enkele verontschuldigingen door dat hij onze tijd verknoeit of onze rust verstoort probeert hij aanstalten te maken om zijn speurtocht rustig voort te zetten. 
Hij heeft ons door. In een korte middag lijkt hij te zien 'waar we vandaan komen'. Geeft ons in het kort zijn boodschap door. Dat we meer leren dan we wensen door te durven leven. Dat we een 'we' zijn dat uniek is, tegenwoordig. Terwijl hij vertrekt dreunen zijn laatste woorden na, al waren ze zacht uitgedrukt met een zo vriendelijke stem.

Maandagochtend word ik wakker met de laatste heldere droom van de zoekende hermit. Hij wijst naar mij en daarna naar Marc, en lacht de wat groezelige tanden bloot.


Ik kijk naar een bijwesp die op een uitloper van de druif onder het raam zich droog wast terwijl een vlinder een duikvlucht neemt. Joppie, onze 23 jarige kater die enkel nog fysieke aandacht wenst gezien hij stokdoof is, wurmt zich onder mijn knieën langs met een zacht ‘purrr’.
Ik kook eten, onvoorzien toch genoeg voor drie personen. De Kluizenaar komt weer buurten. Ditmaal is hij in de buurt nog steeds zoekende naar een optrekje. De regio laat hem niet los, hier ergens lijkt de kans groot iets te vinden dat verlaten genoeg is, geïsoleerd en stil. Onze gastvrijheid trekt, mijn kookkunsten worden gewaardeerd en waarschijnlijk zal een warme douche er ook wel bij horen nu hij weet dat het hier een zoete inval kan zijn. Wederom is het onvriendelijk weer en stoken we natgeregend eikenhout wat een heerlijk zoete geur verspreidt buiten.
Ik kook makkelijke pot; gebakken aardappels uit eigen tuin met boontjes (waar we inmiddels 70 weckpotten van vol hebben) met chipo's van eigen varkentjes. Een frisse komkommer is ook met liefde nog snel even geoogst en zoet-pittig gekruid. 
Het weerzien is hartelijk maar hij blijft wat schuchter, wil niet storen. Wij verwachten Paul  einde deze dag en ik had het hele huis nog willen soppen voor de gasten. Zijn kinderen zijn wel net zulke bikkels als pa, maar met dit weer leg ik ze niet graag buiten in een tentje op een modderig terrein tussen al reeds rot hooi en een berg mest van 2 ezels. Ik ga op standje 'flexibel-la maar waaien'.
Hij is vroeg dit keer. Wil zijn maaltje, douche en wasje draaien & drogen verdienen door Marc te helpen. Hij prees mijn man al de hemel in gezien de gerenoveerde daken, de wenteltrap van gevonden dode bomen en andere uitingen van praktische creativiteit. (Dit keer is het de beurt aan de stal waarvan één hoek dringend vervangen moet worden. De draagbalken en het dak, drainage en muren die naar de twee ingangen leiden.) Ik breng hen thee en biscuit ter plaatse waar twee natte ezels sacherijnig staan te zijn in verband met de regen. 

We eten, praten nog wat, draai zijn was nadat hij zich opfrist. Ik vergeet de droger aan te zetten als Paul arriveert, dus oeps, hij 'moet' een nachtje blijven. En zo werd het wat later en praten we bij in het Nederlands terwijl we geobserveerd worden door een Kluizenaar. Hij wordt steeds stiller, heeft gezegd wat hij kwijt moet en verdwijnt naar zijn Clio, voor de nacht.
's Ochtends wil hij maar 1 boterham en treft zijn was gevouwen aan op de tafel naast de wasmachine. Ik hoor hem denken dat het ongewoon is. Zijn schuld nog niet vereffend. Hij drukt ons beide enkele malen op het hart dat hij in de buurt blijft en zijn hulp altijd voor handen is.
Wij helpen het hem hopen, naast onszelf. Dat hij hier wat vindt dat hem belieft en dat wij extra handen in de buurt hebben.
Het zou een zegen zijn.



dinsdag 12 augustus 2014

de Gemeenschap van 20 tot 50 koppen


Met een afgekloven speen in de mond staart de dreumes naar de televisie. Hij vergezelt zijn 7-jarig zusje tijdens het kijken naar Garfield op televisie. Opa is zijn ochtendronde joggen. Een rondje gorges is nog steeds peanuts voor de oude man, tanig krachtig en veel gezien door ons, langs paden en wegen in weer en wind.
Papa en zijn vrouw zitten aan het ontbijt in de kleine keuken, zeggen niet veel, gerinkel van borden en mokken in het aanrecht. Oma ruimt rommel nadat ze een kop koffie maakt. Wasgoed van 5 volwassen en 3 kinderen in een poppenhuisje op de rand van de kloof, het uitzicht onovertroffen op de watervallen aan de overkant, de top van een walnoot lijkt de onderkant van de raamkozijnen te strelen.

Het is een prachtige ochtend. De zon schijnt nog fris na de buien van de nacht. De strijktafel staat op de rand van het tapijt in de ook kleine salon. De televisie staat te zacht, anders had ze een prima les Frans als extraatje terwijl oma snel even een bak koffie brengt dat ze dankbaar aanneemt. Een praatje over of de oudere dame 'd'ici' is. Over de kleinkinderen terwijl de ongetrouwde kinderloze dochter wat slaperig de trap afkomt. 
De kinderen krijgen van moeders, later vaders en weer wat later van oma te horen dat ze moeten stoppen met staren naar de kijkbuis. Geen van de drie pakt de afstandbediening, de kinderen als gehypnotiseerd. Dat verandert als opa binnenkomt. Amper bezweet en goed uitgelopen leidt hij de kleintjes af door te vertellen dat Martine hele lieve jonge ezeltjes heeft. Opeens heeft Garfield het nakijken. Ze vertelt over haar dieren terwijl ze worstelt een rompertje gestreken te krijgen. Terwijl het lijkt of oma rommel zoekt in een poging orde te scheppen in haar huisje worden de kinderen mee naar buiten genomen. Half in pyjama, ach het is vakantie, hoort de met kleine kledingstukken worstelende hulp in de huishouding hoe papa de kieteldood krijgt van twee kleintjes die hikkend van de lach doen alsof hij een groot monster is dat doodgeknuffeld dient te worden. 
Vogels en vlinders fladderen rond op het terras dat met een blauwe regen overdekt is. Die heeft zijn wortels bij de buren. Een nog lieflijker cottage met popjes en BB-geruite gordijnen met Brussels kant afgezet. De stamvoet van de blauwe regen is een monument zo breed. Getordeerd alsof de struik van jongs af aan gekoesterd en geleid is, wat zijn bloemenpracht in de lente bevestigd. 


Volle lavendel kleurt meer dan dat de geur het wint van de anderen. Zoet is het. Het licht, de kleuren, de geuren, het gekabbel en gebabbel. Lachende kinderen en twee zussen die zich lijken te hebben aangepast aan het jaarlijks terugkomende ritueel; Een week met elkaar op een kluitje bij pa en ma. Een verbond met een verleden, afgesloten doen ze hun ding. De schoonzoon lijkt zich niet zo op zijn gemak te voelen zolang de enig andere man in huis zijn kwaliteitstijd opeist; joggen, all year round, elke dag. Tussen vier vrouwen manoeuvreren op de vroege ochtend is na die stoeipartij met de kinderen een lastig pakket. Hij lijkt blij dat zijn zoontje van 10 maanden boven in de wieg begint te huilen.
Na de strijk het stoffen en zuigen. Twee keer per week het huisje van top tot teen nalopen kost 6 uur. Iedereen loopt in en uit. Tijdens een wederom fikse bui houdt men zich binnen op. Je daar doorheen stofzuigen valt niet mee. 
De open geknabbelde zakjes muizengif worden met keutels en weerzin uit de keukenkastjes gehaald. Kan dat nou echt niet anders met dat jonge spul over de vloer? Ze belanden in de prullenbak en zo druk, oeps, vergeten  er een paar te vervangen. 
Vanaf de eerste kennismaking is alles al gewoon. Als thuis. Alleen is dit huis nog intact. Met de rechte trap naar boven, recht tegenover de voordeur. Links de wel authentieke schouwbalk met zijn zwenkarm en ketting voor de pot. De bankjes links en rechts, een vloer van lauze-stenen en zware houten meubelstukken. Rechts de salon die nieuwerwetse hoge ramen heeft aan de zuidkant. Achter de trap een uitbouw met een keuken en toilet. Een keukendeur die via een stenen trapje naar een rotsig tuintje leidt. Boven is de ruimte efficiënt opgeknapt. Drie slaapkamers, een toilet en twee badkamers. Jaren 80 stijl, goedkoop. Het is hutje mutje, 't Ken allemaal net. 
Het is een zware week voor oma.  De opgave om me te laveren als niet bestaand maar er wel zijn. Het geeft een uniek inkijkje in het gezinsleven van de Fransen. Familie Doorsnee in vakantietijd.

strijk..
Terwijl ik door haar met grote dankbaarheid ontvangen word, loop, sta, buk, wervel ik door de al aanwezige drukte. Een week of 6 duurt het gekkenhuis. Met een piek van 4 weken. Fransen knijpen de maand augustus dicht. Trappen weer massaal in het drama van de zwarte zaterdag. Geen minuut mag verloren gaan en tja, toch weer naar familie. Je ontkomt er niet aan. En naar le montagne of naar zee. Of alle drie.
Mevrouw heeft me ontvangen alsof ze me eigenlijk al jaren kende. Wat via via van gezicht misschien ook wel klopt. Gekletst wordt er, ik doe daar ook aan mee, op eigen wijze. 
Tijdens elke ontmoeting met locals heb ik het gevoel dat ik mijn menselijkheid moet bewijzen. Eventjes maar. Het is een blik, een lach of een woord geworden. De kinderen op de bank laten het me weer weten door me onderzoekend aan te kijken als ik mijn verhaal doe in verwrongen kinderFrans. Dat is vreemd, grote mensen die niet goed kunnen praten!
Baantjes verkrijg je op het platteland dus makkelijker en sneller als veel mensen jou mogen leren kennen. Niet zozeer andersom. Het blijft een aparte gewaarwording dat ik de buitenlandse vrouw ben die de wc schoon boent en op de knieën de keukenvloer dweilt, terwijl een drie generaties groot gezin vakantie viert in een oud klein huis op het platteland.

Dit zomerbaantje (keurig wit via het arbeidsbureau) voert me nu 2 keer per week naar het dorpje met het kasteel. Waar we de 20 koppen nu wel zo’n beetje kennen van naam. Waar we ons betrokken bij voelen, terwijl ons huis bij een ander gehucht hoort. Het is het allerlaatste huisje aan het einde van het smalle straatje dat bij de begraafplaats dood loopt. Daar zijn nog wat parkeerplaatsen. Drie om precies te zijn. De Blauwe bezet er noodgedwongen anderhalf, dat kan. Ik ben bestemmingsverkeer.
Een plek waar je je auto echt goed op de handrem moet zetten, anders ligt hij in het ravijn of boort zich in een droog gestapelde stenen muur die de doden beschermt tegen de elementen. Zelf nadenken hier, een gewaarschuwd mens geldt nog echt voor twee.
Sinds kort staat er een nieuw knalrood verbodsbord bij de bronbak aan de rand van de parking net voor je het enige geasfalteerde pad oprijdt dat ... precies; dood loopt. Die P van parking heeft plek voor één touringcar en 5 auto's. De Blauwe kan er maar net door, de bocht om langs de begroeide muren van het kasteel. Mooie straatlantaarns sieren de middeleeuwse straat. Ik mis alleen de banieren nog na het zien van de vlag die wappert op de hoge kasteelmuur. 


De huisjes staan tegen de rotswand aangebouwd. Op de voet van de kasteelmuren. In alle jaargetijden lijkt het dorpje op wolken te drijven, los van deze wereld. Los van deze tijd, de mensen die nog manden kunnen vlechten en samen, hij met hoed, zij met haar mooie sjaaltje, naar de markt gaan voor het lokale nieuws. Bloemen in kleine hoeken, hangend in de eeuwenoude hoge muren. Oude houten panelen met daarachter het gekraai van een schorre haan. De rijpende noten in de bomen. (Hé, nul appels en peren dit jaar? Bijen en andere insecten zijn ook op vakantie?) 
Even langs de gite van de Brit, altijd alles keurig, het frist de boel op. Ik kom er 's winters alleen maar locals tegen, dan stap je uit en praat je bij. Dat dit altijd over hetzelfde gaat is van minder belang. Je kent elkaar tenslotte, je bent een blijvertje. 
Onder twee kleine op bol gesnoeide acacia's zet ik het grote gevaarte even stil, naast de ook kleine kerk waarvan een vermeende historische begraafplaats genoeg reden was om een dorpsoorlog te starten. Moderniseren wil men. Dat rotsige verwilderde stukje terrein van nog geen 25 vierkante meter was plots geruimd. Vlak getrokken en ingeplant met de meest afzichtelijke en moderne planten en struiken ooit die als een vlag op een modderschip de boel ontsieren en niet conform het middeleeuwse karakter zijn waar die 20 koppen zo prat op gaan en bereid tot decennialange conflicten. 
Een diepe wrok heerst tussen de zonnestralen door. 
De zondebok is Roger. Een kleine in alles ronde man met Gallische snor die Conseil Municipal genoemd mag worden voor het dorp-met-bezienswaardigheid. De burgemeester en de Conseiller hadden budget en een goed plan om het terrein tussen de kerk en het kasteel op de schop te gooien. Een tweede toegang van het kasteel is nodig, de belangstelling blijft gestaag groeien, goed voor de gemeentekas. 
Maar....
Er was toch nog 1 iemand die de botten van zijn of haar bed-bed-bed-bed-overgrootmoeder daar wist te rusten. Woede, tranen, luidkeelse scheldpartijen. Dit komt nooit meer goed!! 

Godfather en Jeanet
Er waren al conflicten. Tussen de familie die de ene kant van de heuvel bezit, verpacht en verhuurd of bos laat zijn, en rotsen, en de andere familie die, inderdaad, de andere helft van de heuvel heeft. Om de paar decennia gebeurt er iets dat de koude oorlog weer doet verhitten. 30 jaar geleden was dit een vossenklem wat de beste jachthond van de nu dorpsoudste degradeerde tot manke stoephond aan een ketting die het blaffen niet verleren wilde. 
Het openzetten van iemands konijnenhok ligt nog vers in het geheugen. Doodgebeten schapen, gestolen kippen welke verslonden door ontsnapte jachthonden. Nee, anno 2014 'ruimt' men een eeuwenoude begraafplaats waar ik alleen maar schrale rotsen zag, uitgedroogd gras en onkruiden.
Of men noemt het opknappen in het kader van de jaren durende renovatie van het kasteel en het behouden van het middeleeuwse karakter van het unieke dorp. 
En Roger had dit kunnen weten, wordt hem verweten. Zijn vrouw is een gemoedelijk propje, harde werkster. Later bij elkaar gekomen, zij niet van hier. Roger heeft vaak pech met zijn 6 witte koeien en 45 schapen. Vingers eraf en andere ernstige ongelukken. 'Hij doet het nog steeds' en zal toch ook wel tegen de 60 lopen. Met liefde bewonen ze een klein boerderijtje met een mooi sier-ijzeren poort. Een rommeltje aan bloembakken en potten,  een welkomst blaf van Fannie de oude bastaard en poes die voor me uit de woonkeuken in rent. Hier geen spoor van moderne zaken, een rode telefoon met hoorn aan de muur met een kalender erboven.
Ze komt met open armen naar me toe en ik krijg een stevige knuffel. Na een cursus eetbare paddenstoelen, vers uit een mandje, kaart ik de oorlog aan. Hoe het ermee staat? Haar ogen slaat ze ten hemel en ze schudt haar hoofd. Triest kijkt ze daarna naar de hanenkam-zwam in haar handen. Zij wordt ook gemeden door de vijand. Die vijand is dat klein-klein-klein(e)kind dat fanatiek campagne blijkt te voeren voor het in stand houden van het patrimone. Het was in ieder geval reden genoeg het grote feest in mei af te lasten. Eeuwig zonde. Zo ging het conflict lokaal viraal.

De wereld staat al in brand, maar dat lijkt hier niemand te boeien. 
De fanatiekelingen die Gigi en haar maatje Roger het leven met stilzwijgen zuur maken, willen koste wat kost voorkomen dat er ooit nog zulke 'ongeregeldheden' plaatsvinden. Hun oplossing is het opzetten van een associatie ter bescherming van het dorp en haar regio. 'Iedereen' is uitgenodigd. Ook Roger en Gigi.
Na het huishouden voor mijn naamgenoot loop ik met een rijstevlaai in de armen naar het historisch oude huis. Bijna iedereen is er al waardoor het rondje handen schudden, wangen kussen en schouders kloppen lang duurt. 

Het zal ongeveer het grootste huis van het dorp zijn. Gefaseerd met de vele trappen, binnen en buiten, bogen en enkele schouwen. Boven de cave die op straatniveau ligt is er een enorme woonkeuken met een schouw die de hele achterwand vult. Een aanzienlijk hoog plafond dat gesteund wordt door oude kastanjehouten balken. Alles is wit geschilderd wat eigenlijk not done is. Maar de patronen op de balken zelf en de schilderijen daar tussen geven de ruimte een licht verzorgd aanzicht. Geruite gordijnen voor de inmiddels dubbelglazen ramen met facetruitjes, dubbele deuren met een boog van glas erboven. De eigenaar is dol op oude spullen met een lokale historie van praktisch nut. Een brocante-fanaat zou er jaloers op zijn. De ruimte is nu gevuld met stoelen, banken en zetels voor de ruim 35 man die acte de presence geven vanavond. Met de eigenaren van zomerhuizen telt het dorp samen met het gehucht en ons als uitzondering zo'n 50 inwoners. De afwezigen worden met naam en reden genoemd.
Er wordt goedkeurend gemompeld en om zich heen gekeken. Want de opzet van de associatie wordt als heel belangwekkend ervaren, de nog verse conflicten even in de kiem gesmoord door een klopje op een knie of een geruststellende hand op een onderarm van diegene ernaast. De jongeren zijn de vreemdelingen; de Brit met zijn Canadese vriendin en twee Nederlanders. We horen erbij, maar verder is onze rol op de achtergrond, dorpsvulling. Enthousiaste betrokken vulling, dat dan weer wel. 
Eerst een 90 minuten luisteren naar het voordragen van de statuten. Ik kan er weinig van volgen maar ben blij dat ons huis te ver af staat van het gehucht en het er officieel niet bij hoort. Want de gaten in het onzichtbare deel van het schuurdak niet met een transparante golfplaat af mogen dekken is een fikse belemmering van onze vrijheid, dit maar als een voorbeeld van het aan banden gelegd worden voor het behoud van iets dat al geruimd is middels 8 vrachtwagens waardoor lieve Gigi niet op de bijeenkomst durft te komen en Roger er maar stilletjes bij zit aan de rand van de kleine menigte, dit met opeen geperste lippen onder de royale en vriendelijke snor. De pijn in de ogen dat hij het ook nooit goed kan doen.
Daarna een vragenrondje waaruit duidelijk wordt dat er meer persoonsgebonden verplichtingen aan de associatie vastkleven dan dat er daadwerkelijk iets zal veranderen. André 'de Genezer' trekt flink van leer over een pad dat langs zijn huis loopt en begaanbaar is voor auto's. Roger die naast hem bijt zich haast op de lip en houdt zich in. Felix de dorpsoudste c.q. Godfather van de gemeenschap lacht smalend om de geëmotioneerde André. De oude Belgische dame die ooit het kasteel kocht mist haar wijntje. Ook zij probeert zich serieus te mengen in het gesprek door over archivering van de historie te beginnen. Ze krijgt bijval, maar de praktische kant van haar inbreng is wat te hoog gegrepen voor de aanwezige gepensioneerde boeren die ook geen extra hondje erbij kunnen verzorgen. Veel gesteun en gezucht, handen omhoog, geniale ideeën en een enkel plan dat genoteerd wordt. De notuliste is een opzichtige verschijning met haar zonnebankbruin, haar korte kop knaloranje geverfde haren, een nog dikkere laag make-up dan Jeanet en de meest kitscherige sieraden hier ooit waargenomen.
Het is in kleine Franse gemeenten waarbij iedereen elkaar kent en de betrokkenheid en historie groot zijn normaal als de gemoederen hoog oplopen. Ook normaal is dat er over alles gestemd wordt met de hand in de lucht. Nog gewoner is dat er na afloop geknabbeld en gedronken wordt en het lijkt of alle spanningen plotsklaps verdwenen zijn. Maar onderhuids zal het altijd blijven borrelen.


Papieren moeten getekend worden. Dat we aanwezig waren, alles begrepen hebben, geen vragen en achter de oprichting staan van deze associatie. Marc krabbelt wel zijn zakelijke handtekening op het formulier, maar lid worden we niet. Niet omdat het een tientje per persoon kost, maar omdat we -beide- geen trek hebben in het ons voor laten schrijven van de wet door volwassenen die decennialang blijven jeremiëren over gedane zaken en daarbij elkaar zo kwetsen dat er 1 mens niet durft te komen terwijl zij met haar inzet zoveel goeds doet voor de gemeenschap.

Het werd een lange zit, een verplicht nummer, maar een hele ervaring betrokken te zijn bij een dorp waar we eigenlijk helemaal niet bij horen.

Valonne

Met een rijstevlaai ruim besmeerd met slagroom, gedecoreerd met geschaafde chocolade in 2 kleuren op de bijrijdersstoel van de Rode vertrek ik vrijdagmiddag wat later naar mijn strijkuur en stofzuigfeest in het kasteeldorpje. Het is eindelijk even droog tussen de zware onweersbuien door. Halverwege het bospad zie ik een klein hondje zigzag voor de auto uit rennen. Een ronde rug, geen staart. Die bleek tussen de poten krampachtig krom te willen groeien, terug naar binnen. 
Ik zet de auto stil en laat de motor draaien, stap uit en probeer het dier een stukje verderop op mijn hurken te lokken. Het beestje is ontzettend smerig, nat en is meer rasta-plukkerig dan dat het een vacht heeft. Het hinkt. Het zal een doorn zijn in 1 van de pootjes. Maar na een snuf en lik aan mijn hand loopt het weer wat meters van me vandaan. Ik geef het op het dier zo te lokken dat ik het de auto in kan tillen. Dat strijken kan wachten, eerst dit scharminkel. Helaas.
Ik hoop op Marc die de tocht te voet aflegt wat uren daarna voor de vergadering in het dorp. Maar die neemt het voetpad omhoog. Het verdwaalde dier zal dus nog verder het bospad af moeten struinen om hem daar toevallig te treffen 2 uur later. Ik laat het los. Ik kan niet alle dieren redden. Geen halsband is geen telefoonnummer is geen baasje-binnen-bereik.
Na het poetsen loop ik met de taart naar het huis met de grote kamer met het hoge plafond. Daar waar ik 35 handen mag schudden en een dubbel aantal wangen mag kussen. Iedereen is altijd uitermate vriendelijk. We horen er hier echt bij. Marc heeft Castel meegenomen, want lopend het terrein af betekent WANDELEN!! Onze hond zouden we dan op moeten sluiten om haar duidelijk te maken dat ze niet mee mag. Dat is als straf, verdient ze nooit. Bijna nooit. 
Ik zie gelijk dat vieze scharminkel rond haar heen rennen. Castel scharrelt tussen de mensen door om zoveel mogelijk liefkozingen te incasseren. Iedereen kent haar, vindt haar lief en mooi bovendien. Maar dat vieze hondje met haar klitten, daar moet men weinig van hebben. Niemand heeft het dier ooit gezien. Zonder dat ik het weet heeft Marc al her en der laten vallen dat 'we' haar meenemen als ze na de bijeenkomst nog steeds in het dorp is.
Maar helaas voor hem (ik zie een 2e hond in principe niet zitten, al was het alleen maar om de zorg en de kosten), ze is verdwenen. Samen rijden we naar huis, Castel in de bak achterin.
De dag erop hebben we de Kluizenaar op bezoek en is vriend Paul gearriveerd. Ik ga een boodschap doen die 30 minuten rijden verderop. Tijdens het op de korte band plaatsen van wat eten gaat mijn mobieltje rinkelen. Nu heeft maar een handvol mensen mijn nummer, ik gebruik de prepaid uit het jaar nul enkel voor noodgevallen. Jeanet belt. Dame op leeftijd, altijd in de meest schattige boetiekkledij, getrouwd met een Schot en een paar maanden per jaar woonachtig in het kasteeldorp, dik onder de gezichtsverf afgemaakt met een coupe a la Sinead O'Conner.
'Dat hondje loopt hier weer. We hebben het even bij Jean-Jacques geparkeerd op het terras, Marc wil het hebben? Kun je het komen halen?'
Welja....
Dus race ik naar het dorp en word door een man of 15 opgewacht, krijg een blik hondenvoer in de armen gedrukt en een halsband voor een kat. Jeanet loopt mee naar de auto samen met de gulle geefster van het blik; mijn werkgeefster aldaar. Ik plant het bange dier zonder ondergewicht op de bijrijdersstoel waar ik het vastklink aan de klip van de gordel. Thuis is het rustig, Marc is met de Kluizenaar bij de stal aan de slag.
Castel lijkt het maar zo zo te vinden, een aandachteter erbij. Het vieze mormel wordt getolereerd.
Aan een lange lijn leg ik het vast. Eerst maar eens tot rust komen.


Marc vindt het geweldig dat ze er is. Ik ben nog niet zeker van deze zaak op pootjes. Een vriendin voor Castel zou leuk zijn, ze is al 5 jaren bij ons alleen, als hond. Ziet de katten in en uit lopen, de ezels en varkens elkaar hebben en een stel kippen lekker tokken met elkaar. Zij is alleen. Nu ja, was.

Marc laat haar liever vrij, los lopen en zelf bepalen of ze blijven wil. Gezonde insteek, maar ik ben voorzichtig in het investeren. In het me hechten aan iemand of iets die ook zo weer uit mijn leven kan lopen. (Ik heb mijn les tenslotte geleerd zomer 2012.) Jeanet staat met een zak luxe hondenbrokjes op het terrein. Dit ter ondersteuning. Het liefst heeft ze zelf ook dieren, maar ze durft het niet aan. Vraagt of we haar al een naam hebben gegeven. Zij vindt Valonne mooi. Het bekt wat te zacht, maar wat is er mis mee? De bijnaam Puk vinden Yvonne en ik ook erg leuk, maar voorlopig is het naamloos, want of het een vrouwtje is weten we niet zeker. (En stel dat ze wel gechipt is, dan mag ze terug naar de eigenaar.)

De eerste nacht slaapt ze buiten op het terras en begroet me met enthousiasme, zij het nog wel wat bang. De rug nog rond en geen zichtbare staart. Ik knip deze zondag vast wat klitten uit haar vacht. Ik wacht tot de kinderen van Paul arriveren. Dochter Yvonne is een dierenvriend en wil haar vast wel wassen, knippen, knuffelen, borstelen. Ondanks wat vlooienbeten, want daar zit het diertje vol mee. Teken wurmen we uit haar kop en hals, voorzichtig vermijden we de kale plekken op de poten. De klitten die ze er zelf uit knabbelde lieten die plekken achter.
Ze heeft mooie witte tandjes, is speels, wil zo graag op haar gemak zijn en blijft op gepaste afstand van alles dat leeft. Alleen eigent ze zich wel een bescheiden hoekje op het terras toe, onder de varens.
Jeanet laat een berichtje achter. Of we haar echt willen houden?
Ze huppelt met ieder mens mee, maar blijft wel op het terrein. Ze wil spelen met de katten. 'Noooo way!!!' lijken die te denken. We wassen haar. Yvonne houdt haar vast aan een halsband, ik smeer het met moeite natgemaakte hoopje vies onder de biologische douchegel met camille en sop het goed in. Het trieste hoopje bibbert en is weer bang. Even doorbijten.
Met kortgeknipt lijf en een schone vacht, opgedroogd en al, blijkt het heel gelukkig bevrijd te zijn van klitten en weer enigszins een vacht te hebben die isoleert. Er blijkt warempel toch een kwispelreflex.

Maandag.
Yvonne en broer Niels willen beide mee naar de dierenarts. Voor het plezier mogen we in pa's Landrover Defender. De Groene '130' rijdt heerlijk, hondje ligt voorin tussen Yvonne's voeten en lijkt het best te vinden. Maar haar naar binnen krijgen bij de dierenarts is andere koek. Doodsbenauwd, want het heeft blijkbaar nog nooit ergens naar binnen gemogen. (Ideaal, want Castel mag bij ons ook echt niet naar binnen.)
Later meer begrip hiervoor. Valonne blijkt nog geen jaar oud. Blijkt toch echt al wat maanden gezworven te hebben gezien de staat van haar vacht, geen chip, geen tattoeage, geen halsband, de vlooien, de honger en het weggetrapt zijn bij elke poging die ze toch gedaan moet hebben bescherming te zoeken bij mensen.
Ik moet toegeven, zo'n haast schurfterig vies dier van onbestemd ras laat je niet op je bank jumpen om met de kop op schoot voetbal te kijken, laten we eerlijk zijn.
Valonne is gezond, 14 kilo, heeft iets van het ras Griffon over zich. Ik laat haar ontwormen en koop toch anti-vlooien spray. Ook voor Castel en de katten, want vlooien springen, zoals u weet!
Ook Yvonne heeft wat beten, die haalt haar schouders op. Weer thuis wordt Valonne door iedereen hartelijk onthaalt en geaaid en krijgt ze heel veel aandacht van iedereen.
Dat ruggetje wordt al rechter, de staart zichtbaar en kwispelt bij het minste geringste teken van aandacht voor haar alleen. Langzaam begint er al iets te dagen dat ze Valonne heet. Slim is ze, maar ook getraumatiseerd. Iedere ochtend is het toch nog even die staart die verdwijnt en de afstand met Castel en mensen die ze voorzichtig overbrugt.
 Na de schemering horen we geritsel en gedoe. Castel en Valonne ravotten. Pas nu gaat mijn hart volledig open voor de deels aanloper. Dit gaat zo goed komen.

Een speelmakker voor Castel, helemaal echt. Marc in zijn nopjes dat een 2e hondje zo vanzelf ging. De kinderen van Paul een extraatje bovenop de al aanwezige dieren. Een extra band met alle inwoners van het dorp met een soort van niet vastgelegd sponsor-contract. Want hulp wordt aangeboden, oppas wordt aangeboden en een brokjes-donatie aan huis gebracht.