Marc slaat in het gehucht niet linksaf naar huis, maar rechtsaf richting het dorp. Op zoek naar het monument van de gesneuvelden uit de 1e wereldoorlog. Daarachter woont het boertje, eigenaar van het land rondom het huisje van P&W waar we prikkeldraad gezet hebben. Alleen even kijken waar hij woont, uit nieuwsgierigheid. Eigenlijk zijn we te moe om nog veel te doen, te concentreren op een gesprek met een oudje of om ons werk met hem te inspecteren.
Maar de boer is bezig om zijn bumper vast te knopen en Marc zet de wagen met aanhanger gelijk aan de kant. Als hij toch buiten staat is voorbij rijden ook weer zowat. Zeker als je een doodlopend weggetje op rijdt en daar met veel moeite moet gaan keren en weer langs de boer terug moet rijden. (we waren al uitgenodigd eens langs te komen om wat te drinken en te babbelen) We springen uit de auto, Castel gaat ook mee de auto uit, die wordt begroet door 2 blaffende hondjes. (ooit een frans boerenerf gezien zonder blaffende bandenbijters??)
Het boertje draait zich om en begroet ons zoals gebruikelijk met een hand en de woorden 'ca va?' De kippen rennen geschrokken van ons vreemdelingen verschrikt weg en de honden blaffen om aan te kondigen dat er een ongeregeldheid is op deze warme zondagavond. Het ruikt er naar boerenbedrijf, kippenstront, bloemen en rotting. De wind waait de geuren-mengelmoes met tussenpozen het erf af. Het is een vieze oude rommel, echt frans. Een vorige stokoude Renault staat ergens in het gras, nog net niet overwoekerd met planten, een verroeste oplegger die dienst doet als buitentafel voor rommel en gereedschappen, inclusief een verroeste gereedschapskist vol met oude handige dingetjes. De verroeste rode traktor ziet er nog bedrijfsklaar oud, onverslijtbaar als ze hier zijn. Terwijl ik het geheel om me heen wat op me in laat werken probeerd Marc de boer uit te leggen dat we klaar zijn, maar ze komen er niet uit. De boer is niet van gister (82 jaar blijkt later als we het zijn vrouw vragen, die 76 is) en diept een pen uit zijn overall. In een berg rommel (kannetjes, vaatjes, doosjes, stukken stof, een brood, een dode slang in een oud wijnvaatje, verroeste ijzeren boeren-benodigdheden) scheurt hij een stukje karton van een doos en samen tekenen ze een kaartje van het geheel. Ik zie een hondje op Castel kruipen, maar heb niet veel zin in een nestje bastaards, dus breng Castel naar de auto. Intussen is het Marc duidelijk dat er 1 stukje van het hekwerk gesloten moet zijn. Maar dat oude stuk hebben we niet hoeven maken of repareren en de jagers laten het soms open staan. De koeien mogen daar nog niet op, de verse klaver is niet goed voor de dieren, dus de boer maakt zich zorgen. Marc biedt aan te gaan kijken om het te controleren en de boer wil wel even mee. Zonder moeite klimt hij in de hoge instap van onze landrover. Z'n flesje drank, dat in de zak van zijn overall zit, hangt naast de stoel en ik leg het in zijn schoot. (zou toch zonde zijn als het stuk gaat tussen portier en auto-stoel ;-) Ik word door de boer naar het woonhuis verwezen waar z'n vrouw aanwezig is en me wel ontvangen wil. Alsof ze wisten dat we even aan zouden lopen, we hebben vorige week zondag laten vallen dat we de volgende week waarschijnlijk! terug zouden komen. Ik wacht tot ze uit het zicht zijn en maak snel wat foto's van de oude franse boeren bedrijvigheid. De kippen rennen kakelend voor me weg, de piep-jonge kalfjes in de stal rukken aan hun koortjes bang als ze zijn. Ik kan ze niet benaderen. De vaarzen staren me verbaasd aan, wat doet die vreemde dame hier in onze stal. De stal is meer een schuur, met zijn traditionele houten dakconstructie, maar vermaakt tot stal. Ze is leeg op geurend stro, kippen en kalveren na. Door een brede zijopening valt het late zonlicht naar binnen als was het een schilderij van Vermeer of Rembrandt, daarachter een gat, golfplaten, weer rommel en kippenstront. Je ziet aan alles dat deze mensen volledig afhankelijk zijn van hun koeien. (30 in totaal, 1 stier en 18 kalfjes tot nu toe) Ze hebben glanzende vachten, het hooi is schoon en ze zien er prachtig en gezond uit. Ik voel me wat beschaamd dat ik als moderne jonge buitenlandse foto's sta te maken van een ander zijn leven. We willen hun leven niet etaleren, het is te filmen en het zou een kijkcijferkanon kunnen zijn. Maar het is hier zo gewoon dat niet zij, maar wij de abnormale factor zijn. Eigenlijk zouden zij naar ons moeten staren... Ik beloop het stenen trapje naar de openstaande deur en zie achter het wat vieze raam een kat op een tv liggen, diep in slaap. Ik ruik al kattenzeik en dit doet me denken aan een ander huishouden, maar het schiet me niet te binnen van wie of waar dat was. Ik klop op de deur en hoor haar vragen door te lopen. Via een halletje kom ik de woonkeuken binnen. Een woonkamer hebben deze huizen nooit. De eerste indruk is niet te beschrijven, ik kan me enkel details herinneren; de stank van kattenpies, de enorme hoeveelheid vliegen, de immense bijna kamerbrede houten schouw met 2 fornuizen aan weerszijde, grote ketels en potten en pannen, 2 plankjes vol met potjes erboven, een Maria-altaartje, 2 tafels met 45 cm hoge stapels papieren en snuisterijen, een TV die aanstaat (waar de kat op ligt te pitten in het late zonnetje) de donkere houten buffetkast vol met servies, doeken, glaasjes, de lange tafel met een frans zeiltje, de her en der verspreidde stoelen met op iedere stoel een ander vaal kussentje en op 1 een handtas, de verschrikkelijk vieze vloer (geblokt zeil) die ze haastig wat aan het vegen is. Ze verontschuldigd zich voor de rommel en zegt dat het huishouden met een boerenbedrijf erbij inschiet. Ik kan alleen maar beamen dat ik dat begrijpelijk vind. Ik zou het echt niet meer redden op hun leeftijd. Mevrouw is ook klein van stuk, ze draagt een vies schort, heeft los hangend half lang wat grijzend haar en ook maar 1 of 2 zichtbare tanden in haar mond. Een gezonde kleur van het buitenleven, ze loopt wat mank alsof 1 been niet meer mee wil. Goedlachs als ze is proberen we elkaar te verstaan, wat praat ze rap en onduidelijk, maar we begrijpen elkaar genoeg. Haar broer heeft de grote camping in de buurt aan het stuwmeer, ze hebben geen kinderen en verder praten we wat over haar leven. Ik blijf bijna kleven aan de vloer, ondanks de grove stoffige werkschoenen. De mannen zijn terug van hun inspectie en ze bieden ons wat te drinken aan. Wijn, water of limonade. Een lade van de tafel gaat open en er komt wat lekkers uit, kleine cakejes met fondant. Het gaat er goed in, het smaakt niet oud. Later komt een zelfde nieuwe zak te voorschijn, maar ik gebaar eerst naar de nog niet lege zak die voor ons ligt. De boer is tevreden met de nieuwe omheining. Zijn koeien hebben weer alle ruimte en dat doet hem goed. De wijn wordt in zeer schone glaasjes geschonken, kraanwater drinken ze er nooit. De wasmachine horen we draaien, maar we komen op het verkeerde moment gezien de vieze kleding die we alle 4 aanhebben. De vliegen snoepen de tafel schoon en de hond komt onder tafel liggen. We praten door over hun leven. We vragen naar hun geboorteplaats, of de gasfornuizen het wel doen. (ze zien er namelijk uit alsof ze bewoond worden door de ratten, evenals de pannen en potten op de grond ernaast) We vragen ze eigenlijk honderduit en voelen ons hoe langer hoe meer de vreemden hier. Alles is gewoon zoals het zou horen. Inclusief de viezigheid en de rommel.
Ik vraag of ze iets missen in hun leven. Zij antwoord "wat we nooit hebben gehad kunnen we ook niet missen", en zo is het maar net. We vertellen dat we hebben geleefd om onze luxe in stand te houden. Dat we daarvan los wilden komen, dat we een eenvoudig leven ambieeren in een eenvoudig huis in de natuur met niet meer dan we nodig hebben. Ze vragen ons of we telefoon hebben en elektriciteit. Ja, dat hebben we. Verder de meest gestelde vraag wat we doen voor de kost. Marc verteld ze dat hij op internet wertk. Dat kennen ze niet, dus daar laten ze het bij. Ze knikken goedkeurend als hij verteld dat ik Paysaniste en arboriste ben; een buitenmens. Als ik eenmaal konijnen heb voor de slacht wil ze me het wel leren (het slachten). Ze vindt het zelf ook moeilijker als kippen slachten, want konijnen die geslacht gaan worden brullen de boel tot onrust. (net varkens) De boer moet afscheid nemen, hij heeft een afspraak in een stadje verderop. Vandaar dat de bumper beter bevestigd moest worden voor zo'n flink stuk rijden. Ze babbelt nog even met ons verder over hoe moeilijk het boerenleven is. Ze heeft vroeger veel verdriet gehad dat ze geen kinderen kunnen krijgen, dat hoor je erg veel op het platteland. Wie moet hen helpen met het bedrijf nu ze het niet allemaal meer goed zelf kunnen? Wie zet het voort? Het hekwerk plaatsen hebben we gevoelsmatig meer voor dit stel gedaan dan voor P&W of de centen, maar dat dubbelglas moet er echt komen, dus we zijn blij hoe het loopt. We sluiten dit stel in ons hart, prachtmensen, echte mensen. En zij zijn meer als normaal. We voelen ons maar stakkers dat we zo moeilijk doen over bepaalde kleine dingen, over schoonmaken, esthetische details, een warme douche of een mieren-vrij aanrecht. De boerin zet zelfs nog koffie voor ons. Ze doet er lang over, waarschijnlijk drinken ze bijna nooit koffie, de kan zit vol schimmel en de koffie is heel erg sterk. Ze verdund hem zelf met koud water en plonst er een heel groot suikerklontje in. Ze kan anders niet slapen, dat vinden wij niet raar gezien de sterkte van de koffie. Zodra het rond half 8 is en Marc de koffie op heeft geef ik toch aan naar huis te willen. Vol van indrukken en echt heel erg moe maar toch verfrist en ietsjes bijgekomen van het werken in de zon verlaten, we hun spulletje. We weten nu al dat we hier terug gaan komen. Wat zou ik toch met alle liefde van de wereld deze mensen vrijblijvend een handje helpen. Als m'n opa'tje die ik zolang verzorgd heb in Nederland. Marc beaamd mijn gevoel. Zo gewoon en toch zo bijzonder in één! Dit is 'ons' Frankrijk en Marc flapt eruit dat hij ons zo ziet eindigen saampjes; eenvoudig, vergroeid met wat er om ons heen is gegroeid. Een kijkje in onze toekomst?? Maar dan toch zeker met iets minder stank en vliegen hoop ik ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten