vrijdag 27 november 2009

(h)Eerlijk dromen


Ik ben een dromer, een speelse dromer die met haar afwezige momenten de ander wel eens op een zijspoor zet. Het lijkt dan misschien net of ik niet in de realiteit leef, me afhankelijk opstel van de serieuze volwassenen om me heen. Ik droomde al jong en waarvan dat is me nu, zoveel jaren later, toch echt ontschoten. Waar ik droomde weet ik nog precies; tussen twee alinea's door in al die spannende jeugdboeken die ik las. Of in de grote kruidentuin van Mies, een lief oud dametje dat op het biologisch volkstuinencomplex een prachtig rond tuintje had gemaakt. Waar mijn vader een grote moestuin had en ik verrukt tussen de vlinders en de heerlijkste geuren naar de bloemen keek en dacht, terwijl hij zorgvuldig stond te wieden, misschien ook wel in dagdromenland. En al dromend liep ik naar school of speelde ik langs de sloot met mamma en pappa kikker en al die kleine donderkopjes. De waterslakken zeiden nooit wat terug of ze hoorden me te traag, zoals slakken alles traag doen, behalve eten.
Nu, als zogenaamd volwassen vrouw, droom ik nog en wel dagelijks als kan. Ieder stil minuutje glijd ik weg en al die kleine momenten vormen in mij één grote droom die ik leven wil. Maar wel hier en het liefst nu. Dat ik ezeltjes heb, die me helpen met het verslepen van het zware hout, of me dragen willen naar de markt en hun kop tegen me aan duwen om me te laten weten dat we elkaar nodig hebben. Ik droom ervan met mijn boog zo goed te leren schieten dat ik er echt mee jagen kan. Dat ik voel wanneer de natuur ons in alle rust en stilte, met wederzijds respect een kleine ree gunt of een haas. Ik droom van eigen honing en de balans die voor mij is weggelegd en me laat leven in het nu. Ik droom over ruilhandel en het plezier voor iedereen om elkaars eigen producten te ruilen en zo dat niemand iets te kort komt. Ik droom dat ik begrijp wat nu nog ongrijpbaar is, een éénwording met mijn omgeving. Mijn dromen lijken dromen, maar zijn toch altijd haalbaar gebleken. De dromen van toen zijn nu werkelijkheid. Dat 'Hans en Grietje-huisje in het bos' leek een grappig verzinsel, maar als ik zo eens op me heen kijk is er weinig verzonnen aan. Voor de mensen om mij heen, die mij dierbaar zijn en die mij liefhebben, lijkt het wel eens wat naief, wat kinderlijk schattig, maar niet van deze tijd. Het lijkt een afhankelijkheid om half dromend in de harde realiteit te leven. Het lijkt wat dom, wat ezelig, te speels en te kinderlijk. Ik koester het zo. Ik houd van dat kind in mij, met dunne hoog blonde vlechtjes op mijn hoofd vastgezet met glitterspeldjes en een bloemenjurkje aan. Dát kind mag in mij blijven wonen, want het houdt me luchtig en wars van depressie. Het geeft me licht in die moeilijke donkere momenten. Het verjaagt de grote-mensen-zorgen over geld en verplichtingen of leert me met kinderlijke creativiteit om te gaan met volwassen problematiek. Het laat me genieten van de kleinste dingen en geeft me oog voor de mooiste details tussen alle grove grote lelijke dingen van deze aarde. Het maakt me zacht en lieflijk, teder en oprecht. Mijn kind, mijn kind, ik hou van jou. Je mag voor altijd in mij blijven....

1 opmerking:

  1. Ah, zo mooi.
    Precies de reden waarom ik regelmatig buiten de massa val, en graag ook. Heerlijk eerlijk xx

    BeantwoordenVerwijderen