donderdag 25 december 2014

Feest!

de 12 jaar oude Tofee
Terwijl we ons komende week ontfermen over Tofee genieten we van wat dagen zonneschijn met uit de wind over de 20 graden. We zijn haar wandelend gaan halen in het kasteeldorpje met als dank een etentje vooraf. De enorme witte haricots hebben een nachtje in de bouillon met wat groenten liggen sudderen in de broodoven na het bakken van wat broden. De agnaux ribstukjes zijn zacht en botergaar, het brood overheerlijk. Dit in een poppenhuisje totdat het grote huis volledig gerenoveerd is volgens de meest moderne bio-snufjes en geavanceerde technieken. Het dorp moet deze vreemdelingen niet, zo nodig. Het stel zijn Franse vreemdelingen die het biologisch verantwoord en bewust leven tot levenstaak verheven hebben en alles volgens de boekjes doen. Het waterzuiveringssysteem achter het huis reeds ingeplant met nog kleine planten. De erop aangesloten vijver met een tweede lading goudvisjes. De eerste partij van felgekleurde diertjes is ter ziele gegaan door de zomerzon die heel de dag vrij spel heeft op het wateroppervlak. Foutje. Een alleraardigst droog toilet met zaagsel van de lokale timmerman. M'n lippen zouden eraf vriezen als ik er 's winters iedere ochtend een 5 minuutjes zou gaan zitten. Al met al hadden we een zondagmiddaguitje en nu even een 3e hond. Castel is ultra jaloers en beschermend met betrekking tot alles en iedereen. Tofee mag haar oude te volgevreten stramme lijf binnen in haar mand spenderen als we een dagdeel binnen zijn. De katten hebben al snel door dat deze loebas te negeren valt. 
Tofee raakt een 24 uur zoek. Na het geen aandacht krijgen tijdens het hout hakken gaat ze er op een sukkeldrafje vandoor. Juist op een jachtdag zetten we onze zoektocht voort. Maar het oude teefje had zich binnen de omheining schuil gehouden en blaft niet na de vele keren haar naam roepen. Ze is niet doof of blind en heeft de nacht in het struikgewas doorgebracht. Overgelukkig dat we haar gevonden hebben mag ze hele dagen binnen zijn mits een van ons ook binnen is. 


Het winterlicht blijft ons verrassen, verbazen, verwonderen. In alle jaargetijden is het een apart reality-sprookje dat spelletjes lijkt te spelen met alle gemoederen. Ook de goede en de liefde. Tijdens die winterse zonnedagen lijken al onze dieren blijer en speelser. Bij Sarko uit zich dit in ondeugd. Als we ze los laten op de piste kunnen we er donder op zeggen dat hij met gezwinde spoed naar de buurezels is gerend met een Ollie in zijn kielzog. Er moet vergaderd worden en de enorme ezels imponeren en leren Sarko hoe het niet moet. Het is een pittig dier aan het worden dat zich wel laat corrigeren met altijd schalks zijn oren wentelend, om te laten weten dat hij een loopje met je neemt. Eenmaal in mijn greep is hij weer het knuffeldier. En stoor de varkens niet tijdens hun maaltijd (op de satelietschotel die bevestigd is op een autoband gevuld met stenen en zand), dan zal hij gaan schoppen. Kip of hond, mens of kat, enkel de varkens en zij, de ezels, hebben recht op wat extra's.


21 december
Die dag 2 jaar geleden zou Bucharach een uitverkoren dorp zijn. Bij nadere inspectie en inziens van Marc bleek het toch echt een broodje aap met een zilverfolie hoedjes-sausje. Wat wel een feit is dat het de kortste dag is. De midwinterwende, de zon die 4 dagen lijkt te slapen door op alle 4 op hetzelfde punt op te komen. Op Kerstdag zullen de dagen weer lengen, licht en dus leven. Ook in de nog te vellen bomen zullen de sapstromen de takken vullen om de energie te vergaren knoppen te vormen om van de lente weer te bloeien. Het hout zal dus vanaf de 21ste natter en zwaarder zijn. Dit is te meten en zal voor de boomknuffelaars gesneden koek zijn. Brandhout zal dus langer moeten drogen als je na deze dag bomen velt en het wordt gevoeliger voor rot. Rot hout brandt niet.
Vorig jaar deed een tennisarm me de das om. Afgelopen maanden had ik er extra veel zin in; Bomen vellen, stammen van de helling trekken, lekker dom sjouwwerk doen en toeren uithalen in de bomen, bungelend aan een mooie fel gekleurde lijn. 

We zijn groots met onze schouw. Het is elke dag leuk er vuur in te maken , klein beginnen, het te horen knetteren, het te zien leven en gedurende de dag te onderhouden. Voor ons geen afdekplaat in de vierkante ruime schoorsteen om er een kacheltje in te zetten. We hebben tenslotte een antieke houtgestookte CV-ketel. Dat die erg veel hout vreet weten we nu wel. Het is onze hobby, vinden het zagen, kloven en sjouwen leuk en Marc is de competitie aangegaan met de dichtstbijzijnde local André die wijd en zijd bekend staat als de sjamaan, de healer. Dat is een fervent verzamelaar van alles dat hier al eeuwen van waarde is en nu diezelfde waarde verliest. Molenstenen, verweerde stenen ornamenten, brandhout, paaltjes, gewone stenen, hoepels en wagenwielen, blazen van geiten als opslagplaats voor vloeistoffen. Je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft er bergen van liggen. Zijn brandhout en paaltjesvoorraad is indrukwekkend, maar onze houtmuren beginnen op te vallen en er wordt al over gegrapt, ook face to face.


Net voor de 21ste gaan de laatste 2 eiken om die gepland waren voor stookseizoen 2017/2018. Ze staan op brosse rotswanden, de rand van een van de terrassen onder het huis. Met die grote kettingzaag vinden we dat beide nog steeds eng, want alle voorschriften en veiligheidsmaatregelen van het bomenvellen (in Nederland) kunnen we hier niet toepassen. Altijd weer spannend of de bomen gaan liggen waar we gepland hadden. De eerste eik ging statig neer, dwars over het stalpad, zodat we er makkelijk bij kunnen. De tweede stond richting huis, richting noorden, in de verdrukking pal naast een 1-zadige tweeling. Zodra de top ging bewegen trekt Marc zich met ontzag terug. Tien, ja 10 minuten lang heeft de eik gesproken middels een krakje zus en een kraakje zo, een top die wiegt op zijn valkerf. Het is windstil. We gaan erbij zitten in het natte gras, vies zijn we toch al. De miezer zorgt misschien voor voldoende gewicht. Met een lach zien we hem dan uiteindelijk ter aarde storten. 
We hebben het op tijd gered, de 35 kub aan te vellen bomen. De rest van de winter hebben we de tijd voor het kloven en stapelen. 

Alles is hier in kerstsfeer gebracht. In huis middels dennentakken boven de ramen en de schouw met oude houten kerstfiguurtjes in primaire kleurtjes. Een slinger hier en daar en kleine frutsels daar waar we een spijkertje over hadden. Gerustgesteld door de gehaalde deadline van het hout durven we nu ook te stoken zo we wensen. 

Mijn goede voornemen om professionele ondersteuning te vinden voor de zaken waar we niet uitkomen, dit voor 2015, is gerealiseerd. Dat geeft rust en we hebben weer oog voor wat er wèl is. Mijn humor is terug en ook het relativeren gaat als vanouds. (Geen wijn meer kopen heeft een hoop gescheeld!) Achter de hand de sleutel van het appartement. Ik vergoed dit door de lindebomen te snoeien op hun achterplaats en kerstdecoraties te maken voor tijdens hun kerstfeest. Ook weer oog voor de essentie en dat is toch ook het maken van een foto van een nog best redelijk afopgetuigde naaldboom. Je weet zeker dat geen van de betrokkenen bij deze verminking ooit in december in Londen is geweest. Ik noem maar een zijstraat. (Veel van hen ook nog nooit in Parijs!) 
Ik zie de ouden van dagen in gedachten de bomen uitzoeken, versieren met wat er is. U mag weten dat de in China vervaardigde decoraties voor dit feest hier relatief heel duur zijn. En van plastic. En met glittertroep dat overal op en in gaat zitten. Dus die doos van 15 jaar oud voor twee bomen in het dorpje kunnen er wel mee door. Er zijn geen andere palen dan lantaarnpalen om het open gedrocht tegenaan te binden. Lampjes? Waar moet die stroom vandaan komen? Uit die paal? Nee toch, nooit gedaan. En wie koopt de lampjes die branden als we met de luiken dicht onder de kijkbuis in de woonkeuken zitten te keuvelen? Dit is goed, en genoeg.

Wij doen niet aan kerst, omdat het kerst is. Maar ik haal wel een mooie fles rood in huis, perssinaasappelen, een chocolaatje bij de thee, marineer spareribs van eigen varkentjes, slaap ongegeneerd uit, brand extra kaarsen en verwen de varkens met een flink bed van varenstro terwijl de ruif eens echt vol gaat met hooi voor de ezels. De botjes van de ribs zijn voor de honden.
Ons vooruitzicht voor 2015 is positief en daar hebben we alle reden toe en hard aan gewerkt. Zonder dips geen hoogtepunten, dus ook de dips zijn van waarde gebleken en we weten waar ze toe leiden.
Ik lees de kersttoespraak van de Koning der Nederlanden. Daaruit blijkt hoeveel vrijheid wij wel niet hebben vergeleken bij de Koning zelf, al kan de man stikken in zijn weelde. Veel veiligheid zal hij ook niet uit zichzelf kunnen halen, die moet uit getraind personeel en apparatuur komen. Mijn veiligheid komt vanuit mijn hart en dat bleek afgelopen maanden weer eens des te meer. Trollen, bedreigingen en situatie's die extra alertheid vroegen, ze deden me niets meer dan het starten van een kettingzaag of het rijden over ijzel.

Tijd voor een bescheiden feestje waarin ik alles anders doe als normaal. (Terwijl normaal doen me altijd slecht af zal blijven gaan...)

zaterdag 13 december 2014

De jacht


Iedereen die meer over Frankrijk weet dan dat het een populair vakantieland is, zal ook weten dat de jacht in dit land een heilig huisje is, meer een landhuis dat met hand, tand en geweer verdedigd wordt.

De eerste winter dat we hier woonden waren we voor de locals nog haast onzichtbaar en vonden het jagen zo nu en dan gewoon bij het plattelandsleven horen. Nieuwsgierig bekeken we de jagers als we met de auto op het bospad huiswaarts keerden, een zuinig knikje naar de boeren in jagerskostuum, een enkeling met geweer over de arm een lichte beweging met het hoofd als een stug bonjour.

De winter die volgde gaf ons een 2e ervaring met de jagers. De groepen zijn verdeeld over het canton, zodoende blijven het dezelfde koppen, dezelfde kleine 4x4's  en koektrommels met de boxen voor de honden en allerhande wat niets met auto's te maken heeft. Maar zover waren we nog niet tijdens de natte winter '09/'10.
We waren bomen aan het klein zagen na het vellen, flink herrie aan het maken. Plots 2 schoten toch behoorlijk dichtbij. Wetende dat we redelijk centraal op eigen terrein stonden moesten de jagers op ons terrein aan de gang zijn. Oeps. Hier wil en moet je dan wat mee als groene vreemdeling. We keken elkaar aan, riepen de hond en liepen richting het geluid van de schoten die hier vaak een paar keer terug komen door de echo.
Drie mannen op leeftijd en een puber staan aan de rand van de rivier. Het bulderende water zegt dat de turbines draaien, we naderen en zien een klein vies nat hondje met een ruige vacht de neus van het zwijn aanvreten met bloed doorlopen ogen. Verderop staat nog zo'n ploegje bij een tweede zwijn. We schudden handen, wat niet van harte ging. We proberen uit te drukken dat we vlakbij aan het werk waren buiten en geschrokken zijn. De jagers kijken ons niet aan. Samen met de slappe vlugge handjes maakt het hen als betrapte schooljongens. Wij spraken nog niet goed Frans, maar hun snel gesproken dialect begrijpen we ook niet, ze zijn allerminst spraakzaam. We bieden aan dat er een goed maar steil pad over ons terrein naar het bospad loopt. Dat mogen ze gebruiken om de dode beesten, zonder neus, naar boven te torsen. We willen die gasten van ons terrein af, punt uit.
(Achteraf begrijp ik dan eindelijk de Most Frequently Asked Question of we hier het hele jaar door wonen. Want dat is raar, dat doen 'ze' anders nooit. 'Ze' zijn Fransen uit de grote stad of echte blanke buitenlanders)
Onze eerste reactie die middag was licht geschokt door de confrontatie met de harde feiten; De twee stuks reeds aangevreten zwijnen op de oprit, ons terrein als verzamelpunt voor een groep mannen die op ons overkomen als 'rednecks'.
Twee dagen later leren we meer; Een stuk van de buit is voor de eigenaar van het land waarop het dier geschoten is. We krijgen dan ook opeens bezoek (bijna een hartverzakking als de deurklopper gebruikt wordt, meestal is het postbode Philippe.) van godfather Felix, het opperhoofd van de groep jagers die dit deel van de gorges toebedeeld kreeg een eeuw of wat geleden. Hij brengt een ruime 2 kilo van het malste stukje zwijnenvlees voor ons mee. Later snijd ik een stukje af en steek het rauw in mijn mond. 
Ik heb zelden zo'n pure smaakbeleving gehad. Te vergelijken met een stukje superverse rauwe tonijnfilet maar vlees, van wild, rauw en op kamertemperatuur. Dit is niet snel te koop en anders onbetaalbaar. Een verzoeningsoffer inderdaad. En een lesje over het jagen. Op woensdagochtend, zaterdag, zondag en feestdagen.

Een jaar later is 18 jaar oude kater Shadow zich voor aan het bereiden op het hemelen. We ondersteunen hem die laatste maanden. De dag voor de nacht dat hij stierf zat Marc steeds naast hem. Buiten in een zacht mandje, een kleine klamboe over het mandje heen, de vliegeninvasie in de herfst rook zijn verval. Bewegen, eten, zien of horen, kat is op en er klaar voor. Plots schoten, geroep en blaffende honden met gechipte bellen om de nek, vaak met GPS-zender. Marc schiet uit zijn vel, wordt woest. Weer onaangekondigd en we zijn al wat kippen kwijt geraakt door die honden. 18 Jaar met Shadow geleefd en beide pacifist. Hij vertrekt zijn mond tot een wrang streepje, haalt binnen het op zolder gevonden klein kaliber jachtgeweer, ongeladen, en rent het bos in. 'Oei', denk ik. Het moet gezegd, ze stonden dichter dan 150 meter bij huis en naar ons weten is dat verboden.
Daarom een confrontatie met Felix en plein publique op het marktplein. Marc is nog steeds boos en vraagt de 80 jarige om iemand van de groep even een belletje te laten plegen of die deurklopper te gebruiken. Gemoedelijk trekt Felix ons later de kroeg in voor een verzoeningsdrankje. Alles goed en ja, we bellen de volgende keer. Niet dus. Het wordt stil op onze percelen. Andere ongein tegen de vreemdelingen, machtstrijdjes, hetgeen te verklaren en te verwachten is. We dragen het zo we kunnen.
Wij nemen 2 ezels, 2 varkens en Valonne kiest ons als baas van de roedel met Castel als zus. Marc en gasten plaatsen op de meest onmogelijke hellingen hekken met schapengaas. Zo zal het voor de jagers ook een stuk minder leuk worden, want het wild zal eerder kiezen om naar de overkant te zwemmen dan om omhoog te rennen langs ons hekwerk recht in de armen van de oude baasjes met het geweer in de aanslag, keurig op het bospad. Met de overkant van de kloof wordt wel van te voren gecommuniceerd. Andere groep, De Overkant, andere wereld en levensgevaarlijk om tegelijkertijd te jagen. 
Dus lopen de jagers een paar jaar met een boog om ons heen, meer, veel meer dan die 150 meter. We horen ze wel, maar zien ze zelden. De zeldzame ontmoetingen op het bospad leveren inmiddels een kort praatje op. Paulus de Bospooierkabouter rijdt een keer of vijf per week op en neer om sporen te vinden, wil niet echt ontdooien, we tolereren elkaar.

Tot woensdag deze week. 
Na de enige mok koffie die ik drink 's ochtends, klim ik over de bemoste puinhelling naar een 10 meter onder het bospad. Net onder de bramenbossen staan 2 plukjes sparren. Prachtige takken, fris groen, om m'n huisje lichtjes te geven en het eeuwig groen naar binnen te halen. (U mag weten dat ik als hovenier niet voor kamerplanten zorgen kan. Gekooid groen, daar houd ik niet van.) Het is mistig, de wolken doen er langer over om verdreven te worden door de zon. Het miezert. Siamees Merlin en Valonne volgen me terwijl Marc hout hakt op een schoon gezaagd puntje bos. Ik hoor auto's op het pad, woensdagochtend, ze mogen. We weten nu ook dat de ezels op jachtdagen niet los op het bospad kunnen grazen. (Ze gaan steevast naar de buurezels voor een praatje, we hebben er geen omkijken naar en ze gaan halen is altijd leuk.)
Later stap ik net met twee hoog gestapelde dozen kerstversieringen in de armen de toch echt verrotte veranda van het bakkershuisje op, als de eerste knal door de gorges klapt en als een donderslag door rolt. En nog een, en nog een. Stilte. Er volgen er nog vijf en het is dermate dichtbij dat ik me in een flits in een oorlog waan, vanuit het niets, daarom een flits.
Marc staat al boven als ik uit de moestuin kom met die twee dozen. We kijken of we fel oranje petten zien, vestjes, broeken met strepen. Want dat zien we veranderen, signaalkleding, van top tot teen en 2009 gewoon groen met enkel een oranje petje. Valonne is onder de Rode gekropen om te schuilen tegen het geweld. De kippen scholen al in het hok, kan door de regen komen die niet op zou houden die dag. Binnen zaten er drie katten op tafel. Dit is ten strengste verboden en dat weten ze heel erg goed.
Na een uurtje hoor ik buiten nog steeds stemmen, de ochtend is bijna om, midi nadert en met acht schoten zullen ze toch zeker wel succes hebben gehad? In de miezer die drup lijkt te worden slenter ik met de honden richting het geklets van de jagers. Net binnen gehoorsafstand hoor ik het woord 'le patron' en geef met een glimlach blijk dat ik weet dat ze zich schrap zetten. Marc is toch de l'homme sauvage (iemand die graag op zichzelf is met zijn privacy hoog in het vaandel) dus hebben ze vaker met de 'vrouw-van' van doen. Zo werkt dat hier nog.
Het gesprekje met de helft van een zestal man, de rest staat in ploegjes verderop het bospad, verloopt comme ci comme ca, maar een grapje van mijn kant over een klein straaltje bloed op de neus van een van de mannen, ze ontdooien ter plekke. Van een krasje van een braam blijven neuzen bloeden tot je er scheel van wordt. Ik suggereer lachend een schampschot, het effect als gewenst, want zo krijg ik eerlijke info los. Waar geschoten en hoeveel? Ah, op ons terrein, grijns ik de bebloede neus toe. Dus.... probeer ik uit hem te trekken. Het hoeft de filet mignon niet te zijn, maar een stukje voor de kerst dan toch zeker wel.
'We zullen wel zien' mompelt Paulus met een geforceerde glimlach. We mogen elkaar niet, erkennen  onuitgesproken iets. Dat hij weet dat ik weet dat hij tijdens zijn 'circuits des traces' ter hoogte van ons huis, na het negeren van de oprit, vaak stopt om zich op te richten uit zijn quadzetel om eens even rustig naar beneden te kijken wat die twee aan het doen zijn. Voor de dorpsroddel is het waarschijnlijk wel de moeite waard. 
Castel blijft gevaarlijk blaffen. Ze is wat nat en heeft modderpoten, ziet er imponerend uit voor haar gestalte. De 6 deinzen voor haar terug. Ik zeg hen dat ze bang is voor geweren, ze weet wat die dingen doen. Snel bergen ze ze op, stappen in na een laatste groet en starten de auto's. Ik hoor ze nog twijfelen, of die twee gewone auto's denken in de glibber via de uitdagende 4x4 route naar huis te kunnen rijden, naar de gehuchten op het plateau, rugdekking voor de zuidelijke hellingen van de gorges. Trouwens best broedgebied voor wilde zwijnen, maar die Nederlanders die daar altijd zijn, te anders en liever niet.
Ik wandel terug en glimlach een laatste keer naar de inzittenden van de 4 auto's. Vraag mezelf of die glimlach oprecht is. Omdat ik het echt bij het leven op het platteland vind passen, die jacht. Beetje achtergesteld, onderontwikkeld, inteelt of niet, men voelt haarfijn aan of getoonde emoties oprecht zijn. Leugens worden doorzien als je lokale finesses niet kent.
Twee dagen later schijnt de zon en horen we Castel weer aanslaan. Het is Felix die zijn blauwe combo bij het hek laat stoppen. Toevallig zijn we de tere esdoorns langs de oprit aan het snoeien, sommige aangedaan door zwammen met meer mos op de takken dan goed voor ze is. Een plastic zak in de hand waar een schouderbot uitsteekt. We maken een praatje, zo zelden dat er iemand langs komt.


De controverse
Er zijn hier net zo veel mensen tegen de jacht als voor. Onder de boeren is een scheiding te zien. De schaalvergroting is door het rauwe landschap niet mogelijk, het bestaan complexer door de moderniteiten van de tijd. Men doet wat men al eeuwen doet, millennia. In de vroege middeleeuwen tot nu is er gejaagd. 
Alles wat ooit vanzelfsprekend was wordt nu ook gereguleerd, gecontroleerd, belast, geadviseerd en geregistreerd, dit in tegenstelling tot voorgaande millennia. Er wonen nu een slordige 2/3 minder mensen in dit canton als in 1868, de bruikbare oppervlakte voor landbouw en veeteelt is, op wat bebouwing na, niet geïntensiveerd, kleinschalig en arm te noemen. Het jagen een verzetje tijdens de lange donkere stilte terwijl de vrouwen voldaan in de cave kijken naar de verzamelde en geconserveerde voorraden. Niet een tweede natuur, maar de enige echte eerste natuur. Mannen jagen, vrouwen verzamelen.

Ik begrijp de tegens.
Laten we eerlijk zijn; Ieder jagend individu heeft zijn verantwoordelijkheid. Het oer-macho gedrag van de mannetjes resulteert vaak in competitiegedrag. Nu heb ik het over de groepsjacht. Niet de eenzame man die op een plek in het bos gaat zitten vroeg in de morgen om, totaal verkleumd en met pijn in de ouder wordende botten, met een beetje mazzel dat de wind niet draait, toch dat ree te schieten.
Als de heren uit euforie besluiten om zich ook nog eens wat moed in te drinken van te voren. Als ze het wild aanschieten en te snel opgeven om het fatsoenlijk uit het lijden te verlossen. Uit frustratie en eerdere mislukkingen gaan stropen. Als ze uit nijd over weer een bloederig kippenhok net even te veel vossen schieten en hiermee een muizenplaag veroorzaken. Als ze hun enorme supersonisch uitgeruste jachthonden laten lopen na een geslaagde ontsnapping uit de kennel in de veronderstelling dat ze wel weer thuiskomen en blijven ontkennen dat ze op kippen-rooftocht zijn geweest. Als diezelfde honden (waar is de baas) schapen doodbijten. Als ze zo onbeschoft zijn naast je huis te gaan staan schieten en roepen terwijl de opgehitste honden over je terrein rennen.

Toch ben ik voor, niet tegen.
Steeds minder boeren, steeds meer leegstand van boerderijen en woningen, minder jagers, ook meer wilde zwijnen die de kleine weilanden ploegen, mais vernietigt. Meer reeën die de moestuinen aandoen, er is maar 1 groeiseizoen voor het aanleggen van de wintervoorraden. Meer vossen en marters die huishouden in konijnen- en kippenhok. Met verlies van de toch al vaak kleine oogst, kip en konijn. Een verwoeste moestuin die in juni al duidelijk maakt dat de oogst nihil zal zijn. Van 'gewoon alles kopen' is geen sprake. Door de armoede komt de ware voedselindustrie hier nauwelijks op gang. Men wil smaak, echt en puur eten. Comme l'habitude. Weten waar het vandaan komt, comme l'habitude, weten wat erin zit, zoals voedsel gewoon hoort te zijn. Basis & Zijn.
De jacht is inherent aan het leven op het platteland. Het is keurig geregeld om je terrein vrij van jagers te houden. Alleen de jachthonden zullen de vele verbodsbordjes langs de percelen negeren, maar kunnen niets doen als een aangeschoten zwijn zijn resterende dagen gedwongen wordt te lijden tot de laatste ademstoot. Dit juist op voor de jacht verboden terrein. 'En plus' zal het in (ook deze) kleine gemeentes, waar iedereen afhankelijk is van iedereen, niet echt bevorderend werken en veroorzaakt het twist en uitsluiting.

Vandaag staat er zwijn op het menu. Een stuk schoudervlees met kogelgat, een pot boterboontjes en gebakken piepers. Ik zal Paulus, de volgende keer dat ik hem op zijn quad zie rijden, de kop stevig ingesnoerd in een helm, een potje kopkaas van eigen varkens geven en van de lente dat topje weer uit de kast trekken. 

zondag 7 december 2014

Saint Nicolas & Pere Fouettard

De paar dagen die tussen het zevenvoudig en het tweevoudig cat-sitten in zaten had ik deels thuis en deels in het appartement door willen brengen. Ervan uitgaande dat ik aan een week stilte toe zou komen daar in het zuiden aan de mediterrane. De lift zaterdagavond naar het station om daar op de nachttrein te stappen was geregeld, de tickets zorgvuldig in een reistas.
Ik bezoek vrienden en voel me een ramptoerist, van rust komt niets, alleen 's nachts is het stil. Thuis stort ik me 2 dagen in het hout zagen en sjouwen, maak het kippenhok goed schoon, wat de dames geweldig vinden met als beloning mooie schone eitjes. Sarko ontdooit de ochtend van de dag dat ik weer vertrek en de katten zullen bij gebrek aan mij Marc gaan vertroetelen storen door naast zijn toetsenbord plaats te nemen. 
De SNCF stuurt de kopers van tickets die getroffen gaan worden door stakingen een email. Zodoende wordt mijn laatste dag thuis in beslag genomen door de omwegen die aangegrepen moeten worden om mij alsnog in Brussel te krijgen. De tickets met besproken plaatsen zijn niet terug te vorderen omdat de SNCF het alternatief biedt overdag de nog wel rijdende treinen te gebruiken om de eindbestemming te halen. Maar Austerlitz is niet mijn eindbestemming, ze boekte me een gecombineerde reis. Het speciale telefoonnummer dat geopend is voor de reiziger die niet ergens op een perron in de sneeuw wil stranden, blijkt een computerdame die in voor mij rap Frans in 10 minuten uitlegt hoeveel van de treinen overdag nog wel rijden. Om zekerheid te hebben, 'toets het nummer van uw trein in en sluit af met een hekje'. 
De dame blijkt ook enge pieptonen ten gehore te kunnen brengen. Ik probeer het nummer van mijn trein 3 maal in te toetsen en dat is net even te veel voor het telefoonnummer, de verbinding wordt verbroken. Het enige dat me goed duidelijk is, is dat mijn nachttrein niet rijdt en dat al het treinverkeer in Frankrijk dit weekend aardig op zijn gat ligt. Dat ik vermoeider thuis kom dan dat ik vertrok en de kans loop in de natte kou op een perron te eindigen.
Ook mijn lift van de avond naar de ochtend vroeg verzetten blijkt geen sinecure. Sms-jes worden hier pas na kantoortijden bekeken mits er een normale ontvangst is. Die is hier niet en het verschilt ook per gekozen provider. Omdat ik al een week de wolken die sneeuw beloven boven het Centraal Massief zie hangen kijk ik toch even op meteo. Waterkoud is het al en in het donker 90 km moeten rijden over smalle steile kronkelige wegen is hier eigenlijk not done als je het vermijden kunt. Hetzelfde met in het donker je huis nog uit. Zeker niet als ze vorst en sneeuw opgeven.
De voorzienigheid maakt dat ik op geef.
Ook in Brussel is de dag opgeslurpt door een heuse interventie om gedegen oppas te krijgen voor de pas geopereerde kater die nog stinkt naar de anesthesie waardoor broertje kater niet in de buurt wil komen. 


Om toch wat dagen pure stilte te genieten vertrek ik op sinterklaasavond toch naar 'boven' en zet de elektrische radiator in het appartement even hoog. De kom met water in het aanrecht heeft nog net geen ijslaagje en het ijzelt wat buiten. s' Ochtends heeft alles een wit laagje, de straten zijn al schoon gereden. Ik sliep een gat in de dag en moet toch echt even naar het postkantoor.
De bedrijvigheid op een zaterdag is nieuw voor me. De pompiers staan overal. Een beetje in plaats van het Leger des Heils lijkt het wel. Ik heb de kerstmarkt in 'le Grand Rue', het zeer nauwe winkelstraatje met verderop de mairie, nog niet ontwaard of daar loopt een heuse Sint! Ik kan mijn ogen niet geloven gezien Nederlanders in Frankrijk nog wel eens Sinterklaas vieren en ik in de veronderstelling was dat het in Frankrijk echt niet gedaan werd. Zwarte Piet is hier Pere Fouettard, heeft ook een roe en een zak bij zich en wat roet op het gezicht, in ruige vegen. Via de enige andere Nederlandse die hier woont hoor ik wat over de achtergrond van het op 6 december gevierde Saint Nicolas. Pere Fouettard was een moordenaar en moest de heilige dienen als een amnestie. 


De schimmel is vervangen door een ezeltje met fleurige mandjes op de rug. De Saint past met mijter op nog maar net onder de kraampjes door en je kunt de beste Goedheiligman toch niet als Maria op een ezel zetten, dus loopt de organisator, annex marktomroeper, annex eigenaar van de bioscoop met het dier eerst langs de kraampjes als voorbode van de man die cadeaus uitdeelt. Later begrijp ik dat dit oude volksfeest terug is van weggeweest. De gemeenschap is klein en wordt zo goed als het kan in stand gehouden. De kou en de overgebleven toefjes sneeuw maken de beleving wel af samen met de straten vol stro, de geur van soep en warme wijn, de lekkere en vaak mooie snuisterijen.



Ik koop niets, geniet eventjes van de gezellige drukte waar ik uiteraard veel mensen ken en even een korte babbel maak en een lach terug kan geven. Lieflijk is het dorpsleven in deze kleine stad. Terug in het appartement geniet ik van de stilte. 
Bijna met genoegen zit ik met een plaid op de bank de eerste uren van de maanstonde uit, in stilte.

zaterdag 29 november 2014

water en water en water

 En dan sta ik opeens tussen voorraden, bergkasten en een flinke vriezer water te scheppen met blik en emmer terwijl het regenwater aan 3 kanten in stroompjes door de keldermuren sijpelt. Dit ergens regio Beziers bij Vlaamse immigranten.
Ze hebben op het laatste moment katten-oppas kunnen regelen. Viavia voel ik me de haas en de heer des huizes is de koe. Te laat naar bed resulteerde in een ‘te moe’ om de 1000km naar het Vlaamse land te rijden. De katten, 7 stuks, zijn van slag door het extreme weer en deze vreemde in huis,de modem heeft uiteraard de geest gegeven door het onweer, de kelder staat erger dan blank en samen moeten ze naar 1 van hun huizen, want ook daar stroomt het water binnen de trappen af. Op kaplaarzen met een dompelpomp richting de stad die voor een groot deel is afgesloten, want het staat ook daar blank, vele straten zijn afgesloten, alle grote supermarkten in het buitengebied zijn dicht en de meters vertellen hen later dat er in een paar uur meer dan 20 cm water uit de lucht kwam.
Een keer per jaar kunnen ze er een weekje tussenuit om eventjes bij de familie en vrienden te zijn. Mits ze oppas hebben voor hun verwende kattenbende, wat jonge kipjes en een buitenhond. Aanwonend moeder wordt te oud om al die zorgen op zich te nemen.
Het vertrek krijgt een dag uitstel en ik zit even te verwerken in welke situatie ik nu weer beland ben door mijn soms zo ‘spontane’ invallen en of het te snel ja zeggen. Vandaar dat ik een 20 emmers water opschep terwijl zij hun huurders uit het water proberen te redden. Tijdens 5 minuten droog ga ik op kaplaarzen even naar de buitenmuur van de kelder kijken. Het is dermate licht opeens dat ik moet knijpen met mijn ogen, zwaar bewolkt en dan toch verlangen naar je vergeten zonnebril.
Een nog te bevestigen dakgoot ligt met afschot richting kelder, de muur begroeit met bramen en hedera. Maar ondanks dit euvel, ik ga direct aan de slag om de muur wat schoon te maken, is er tegen deze buien met hagel niets te doen.



De wind blijft onverminderd beuken op de muren, de hagel voegt een geluid toe aan het striemen van de regen op de ramen die toch een 40 cm verdiept liggen door de dikke muren. Donder en bliksem lijken te kibbelen en het stel is na 3 uur nog steeds bezig een huis leeg te pompen en helpen dweilen. Moeten zich ook wel raar voelen hoe ik op hun pad kwam, dat ik er opeens ook op de stoep sta en de vakantie die toch door kon gaan, in het regenwater valt, terwijl hun net goed ontmoette oppas nu hun keldervloer probeert minder nat te krijgen.
Ik heb al geopperd samen ‘even’ de begroeiing van de muur te halen bij de muur die het ergst lekt, en provisorisch een geul te graven en of de al klaar liggende dakgoot te monteren. Maar de huurder in nood heeft prioriteit. Logisch, het is het inkomen om überhaupt regengoten van te kunnen kopen.
Dit weer is opgegeven tot einde van het weekend. Het wordt een (verzekeringstechnisch) drama als er niet snel gehandeld wordt.
Ik start dan toch maar zonder zonnebril aan het vrijmaken van de muur en het even recht leggen van die afvoergoot. Daarna krijg ik wonderwel de plassen uit de kelder. Maar echt veel helpt het niet. De volgende bui die ontzag afdwingt barst los en een windstoot neemt een plaat van de zwembadoverkapping mee. Later vinden we die verderop onder het huis op een helling.
Eindelijk komen ze thuis, twee verzopen katten op 2 benen, koud en moe. Het is een wat onwennige situatie, jammer dat hun weekje niet door kan gaan, machteloos zien hoe de kelder vol blijft stromen (het huis staat gelukkig bovenaan de gemeente, anders was het drama niet te overzien geweest) en dan ook nog weten dat je de verzekering moet gaan inschakelen en uiteraard achterin de lange rij aan mag sluiten.
Er springt ook nog een zekering kapot bij moeders. Tegen de schemering vertrekt hij om die te gaan kopen en neemt me mee om nog wat van het stadje te zien. Het komt neer op ramptoerisme. De stad is afgesloten, de rivier de Orb is een 20 keer breder, putdeksels worden omhoog gedrukt en liggen er hier en daar verlaten bij. Platen asfalt raken los en lijken als drijfhout aan te spoelen. Dat drijfhout tref ik de dag later op de vlakke wegen aan. Brandweer en politie sluiten de stad af. In het buitengebied zijn alle winkels aan de kant van de rivier gesloten. Het pand van de Netto is omringd door een bruine watermassa, de grotere supermarkten zijn ook dicht. Ook de pers blijft niet ongezien.
Een kleine elektronicazaak heeft nog wel een zekering en dan toch zo snel mogelijk naar huis waar we het gedrieën maar opgeven om die kelder droog te maken. Ik word getrakteerd op zelf gebakken pizza en we keuvelen tot het half 3 is.
De nacht blijft het rustig. Stilte voor storm numero 2.
Omdat de modem nu echt kapot is door de vele stroomstoringen en het onweer dat twee lange dagen en nachten aanhield en ik hen ook even tijd gun bij te komen van de toch zware vrijdag, rijd naar de kust. Ik wilde graag de zee zien, nog voor ik vertrok, nog voor het noodweer alle plannen van de inwoners hier dwarsboomde. Maar alle wegen richting la plage zijn afgesloten. Een karrenspoor schiet ik in en rijd tegen het kanaal midi aan. Een soort van botenhelling gaat gelijk over in het pad en de Blauwe ploegt zich door een steeds dieper water. Gelukkig kan het ding veel aan en ook nog keren op een ruig wat hoger gelegen terreintje. Ik stap uit, maak een foto van het kanaal met daarachter velden die nu doorgaan voor een bruine binnenzee.
Ik rijd maar door naar Beziers waar ik een broodje hap en even internet in het Polygone op het randje van een vijver met Koi-karpers. Naast de winkel van Orange, kan niet mis gaan. Na het broodje moet ik me gaan haasten. Het begint weer te regenen, zal vroeg donker zijn, een stad kent een spitstijd en die Blauwe voelt zich er nooit zo thuis. (lees; vind een parkeerplek)

Ik blijf nog eventjes. Het is warm en gezellig bij deze kattenminners. Goed toeven bij de Vlaamschen.


















zaterdag 22 november 2014

Het ziet zwart


"C'est affreux" roept de oude mevrouw Ravelac uit, als ik de paar dode vliegen uit de brede vensterbank veeg. Ze legt me uit dat het dit jaar wel heel erg is, met die laatste vliegen van het jaar. En laat zijn ze ook, met dood gaan na de gebruikelijke invasie einde van het jaar. Dit in de hoop de winter te overleven door een donker niet al te koud plekje te vinden. Ze wijdt het aan de extreem natte zomer, met een extreem natte winter die eraan vooraf ging en natuurlijk omdat ze op een boerderij woont.

Soms toeren M&M wat rond. Komen dan langs of in de buurt van het vakantiehuis van vrienden. Kijken dan altijd even of er niets vreemds te ontwaren valt. Of de lauzes nog op het dak liggen, de poort wel goed dicht zit, geen sporen van een inbraak of andere ongeregeldheden. Je laat je huis natuurlijk goed gesloten en netjes achter voor een hele winter en in geval van nood is het fijn als er mensen in de buurt wonen die een oogje in het zeil houden.
Een week of twee terug kwamen we langs hun huis. Alles ligt er netjes bij. Marc is iets eerder op het terras waar een serre de broodoven met het woonhuis verbindt. Gordijnen houden de zon buiten, maar die zijn nauwelijks zichtbaar. De hoge ramen zien zwart, letterlijk. 
Van de vliegen. Vliegenpoep probeert gaatjes in de ruiten te branden. Wat de gordijnen zelf betreft, die verteren waar je bijstaat door de reuring van het meest bestudeerde insect ter wereld.
Ik heb onze vrienden een keer geholpen in de lente met het schoonmaken van het hele huis. Toen was het een flinke bodem op het blik. Bij het aanzien van die krioelende zwarte verticale zee vindt Marc dat ze april 2015 beter een minikraantje kunnen huren. We mailen ze hoe extreem het dit jaar is. Of ze niet toevallig een zakje huisvuil vergeten zijn. Of dat er een dood vogeltje binnen ligt dat gebruikt is als kraamkamer. 
Maar aan het ritueel van het vertrekken voor een half jaar kan het niet liggen. Niets aan de hand, het is 'normaal'.

Ik wil een dag thuis wat werken, samen zijn, beesten knuffelen. We besluiten pomppoenbrood te bakken van een 'kleintje' dat nog geoogst moet worden. Appelmoes van gekregen appeltjes van een vriendin en de laatste pizza uit de vriezer verorberen. Of ik ook wat vliegenstrips mee wil nemen, want de jaarlijkse invasie is opeens begonnen en het werkt, eet, kookt, zit, loopt, staat zo vervelend.
Oké.
Het is nog koud als ik voor 8 uur in de morgen de ezels een wortel geef en maar 3 kipjes ontwaar. (Kipje 4 lag van de week half opengereten op het stalpad alwaar de varkens de strijd met hondje Valonne verloren om dat 'lekkere hapje'. Valonne is een hongerwolf.)
De 4 vliegenstrips zijn niet uit hun kokertje te trekken, ik kocht maar 1 doosje. Door de kou, de lijm is te hard. Ik trek er 2 stuk, heb geen geduld, want het is ongekend, absurd, affreux desnoods.
De vloer lijkt heel vies, overal zwarte rommeltjes. Oh nee, vliegen.
Het plafond met de witte lappen voor het licht lijkt kapot met honderden gaatjes. Oh nee, dat zijn vliegen.
Ik open het tochtgordijn voor de keuken en een wolk van vliegen zwermt om me heen, neemt snel even plaats op lippen, oren, in haar en op ooglid. Gatver!
Ik zeem de ramen regelmatig tijdens vliegentijden. Dat is normaliter juni en oktober. Ik zeemde ze 10 dagen terug voor de tigste keer. Vandaag kan ik er niet doorheen kijken. 

Wie onverhoopt mocht denken dat vliegen vieze dieren zijn heeft het mis. Ze houden wonden schoon, ruimen op, ideaal. Ook dat ze enkel aangetrokken worden door vocht, etensresten en vuil is onjuist. Ook tocht of rook verjaagt ze niet. Dit probeerde Marc allemaal. Alles tegen elkaar open zetten heeft als resultaat dat de vliegen ergens een tukkie doen en zijn handen gevoelloos worden door de kou. Een kruiwagen met rokend blad in de woonkamer heeft ook geen enkel effect, behalve een hoestende 3D-kunstenaar die tijdens zijn boterham er een stuk of wat maar laat zitten. Anders lijd je honger. Tis net Afrika. Ook de stofzuiger zijn ze te snel af. De warmte van het ding maakt ze allerminst slaperig.

We hebben een schoon huis, dat mag gezegd. De jaarlijkse invasie in juni is ons bekend, dat duurt vaak maar een paar weken. Dat ze in oktober hun vege lijfjes proberen te redden door overal naar binnen te vliegen weten wij ook. Gerustgesteld door de zekerheid dat ze doodgaan en je er weer voor een half jaar vanaf bent.
2014 Het is eind november. Werken achter een PC is een drama. Een film kijken op de bank is tergend. De warme hap is per definitie verrijkt met een X-aantal eiwitrijke zwarte puntjes. Het koken ervan een linke bezigheid. Aardappels schillen met de pleisters bij de hand en maar hopen dat er niet een stuk of wat op je lippen en in je neus kruipen, dat aardappelschilmesje is dan nog steeds erg scherp.
We warmen de strips eerst voor op het randje van de schouw. Vol verlangen trekken we de 2 nog intacte strips uit hun kokertje en hangen ze op. Dan aan de slag met het deeg. Voor de bolletjes de vormen in kunnen ziet het er weer zwart van. Weer gatver!
We bedekken het eten met doeken en laten ze rijzen op de radiatoren. Nadat de strips er 2 uur hangen, 120 minuten, zien de strips zwart. Ze zijn vol.(zie foto) Hebben nieuwe strips nodig. Lijkt op dweilen met de kraan open.

Ik verhuis er per ongeluk 2 naar het appartement 'boven'. ('Boven' is stad en dorp op de plateaus, het hoogteverschil tussen ons stulpje en 'boven' meet tussen de 400 en 600 meter.)
De ene is nu een voetvlieg, het heeft geen vleugeltjes meer. De andere pechvlieg is geplet.
Marc kocht vanochtend 4 doosjes vliegenstrips.

dinsdag 18 november 2014

de huismussin



Er was geen tijd meer voor verwondering.
Geen ruimte meer te luisteren naar het musje in mij.
Dat vogeltje dat boven de velden leeft en ook graag een graantje meepikt tussen de nesten van mensen. Dat vrije diertje dat te gewoontjes is om in een kooi te stoppen. Ook geen indrukwekkende zang, hooguit het zomers tsjilpen wat al snel een storende kakofonie oplevert.
In de gorges tussen de altijd grillige tamme kastanjes, de wijze eiken en sappige esdoorns voelen mussen zich nou eenmaal niet zo thuis. Dat kan ook door de katten komen, maar mussen zijn geen lafbekken en ander gevogelte is in grote getale aanwezig.
Nee, hier dan. Hier nemen ze er de tijd voor. De groep mussen zitten op het hek van het balkon op afstand te kijken naar hoe de pimpelmeesjes de kastanjes uit het vuur halen. Het zijn de kleine blauwpetjes die als eerste schichtig op het hekje in de vensterbank naar mij gaan zitten gluren of het veilig genoeg is met een korte snoekduik een stukje brood te schaken. Ze laten ook de koolmezen en vinkjes voor gaan. Pas dan komt de eerste volwassen mussin een kruimel halen. Dit alles onder half toeziend oog van het tiental tortelduiven die in de kersenboom hun toilet maken en een dutje doen. Alerter is de rest van de mussen.
Mooi vet en rond zijn de vogels. Ook de katten en honden lijken extra dik in hun vacht te kruipen. Dat belooft een strenge winter. Het vogels van broodkruimels voorzien en daar in alle rust naar kijken doet me herbeleven dat ik vroeger een vogeltje wilde worden als antwoord op FAQ-vraag aan kinderen; Wat wil je later worden? Een musje, bij voorkeur. 
Met een ons dropjes van de DA zat ik dan op woensdagmiddag met mijn moeder op de bank. Kletsen, tutten, de dikste vriendinnetjes. 
'En waarom wil je dan een musje worden Tien?'
'Dan kan ik iedere dag bij jou op bezoek komen, om kruimeltjes en andere lekkernijen te snoepen, elke dag.' Dit altijd gevolgd door de brede lach waar ik mee geboren ben.
Die lach lijkt me te vergaan als ik aan de verwondering voorbij ga. Aan de innerlijke vrijheid die tijdloos Zijn nou eenmaal met zich meedraagt.
Afgelopen dagen wat van me af geschud, eruit geslapen, los gewoeld, toegegeven, tot me genomen. Wanneer ik het toeliet en hoe ik het toeliet.
Dit musje doet dan kleine ontdekkingen die geen onrust zaaien. Niet naar buiten en niet naar binnen. Het uiterlijk misschien kleurloze wezen dat zich pas enig voelt te midden van de vlucht.
Tijd en ruimte voor een brede birds view.
Tijd voor de verwondering, de droom die zich in de werkelijkheid herhaalt.
Tijd om de huismus te zijn, die eerste mussin die het waagde om het brood van de vensterbank te pikken.

maandag 17 november 2014

Time-out


Het systeemplafonnetje is wel wat anders dan het dikke eikenhouten plafond thuis. De stilte, anders in de bebouwde kom, maar in essentie hetzelfde. De kerkklokken vertellen hoe laat het is en zo heel af en toe een auto door de nauwe straat.  De roestbruine metalen luiken sluiten het miezerige weer in terwijl wat meesjes de broodkruimels in de vensterbank gevonden hebben. Al die Turkse tortels en merels zouden zich thuis niet zo etaleren in een boom. De lijdensweg richting kattenmaag blijft hen bespaard. Het donkerrode slappe blad hangt treurig onderaan de takken van de kersenboom van de achterburen. Ook boven me is er leven, voetstappen en deuren die dicht gaan, stappen in het trappenhuis. De gedeelde voordeur zit nooit op slot en na een paar dagen is zo ongeveer iedereen in het stadje op de hoogte. Ik word gemonitord, sociale controle, er wordt voor me gezorgd.


Vandaar ook dat ik me, voor nu, goed voel bij deze 'time-out' in het appartement dat Nadines moeder huurt voor de zomers. 's Winters staat het leeg, dus kan ik erin.
Even geen zorgen, geen zorgen voor. (Wat ik heel graag doe, dat leidt zo lekker af van goed voor jezelf zorgen.) En uitrusten. In een prikkelarme omgeving met veel ogen in mijn zeil. Dicht bij huis, haard en beestenboel.



Het is hier absoluut geen tafelgesprek; Hoe het echt met iemand gaat. Op zondag aan de dis genodigd worden in het zo statige huis met een net zo statige oude wijze, laat me de lokale etiquette goed in me opnemen. De dagen lijken zich te vormen door aaneen gesnoerde rituelen.
De pendule slaat 1 uur, alles op z'n gemak op de zondagmiddag. Tijdens de maaltijd, na het loom genoten aperitief, een les praktiserend katholicisme en wat directere grapjes over en weer in twee talen. Dat kan als je al een ruime twee jaar huisvriend bent. 
Ook weten ze waar ik zo ongeveer vandaan kom. Oud potentaat (te weten als burgemeester die ruim 20 jaar stevig in zijn zadel zat), oud hoofd van de school, oud chef van de pompiers, monsieur le docteur, echtgenoot van mijn eerste en tot zover enige Franse vriendin, is niet van gisteren. 
Ze gaf -de vriendschap- niet op afgelopen jaren, zal zich in mij herkennen, op exact hetzelfde punt toen zij rond de 40 was. In Portugal, de eerste jaren gelukkig, maar daarna. Het ging ook mis en er zijn onvermijdelijke overeenkomsten. Daar drijft de vriendschap op en haar 26 jaar oudere al bijna blinde echtgenoot heeft zo zijn levenswijsheid die hij me niet spaart. Subtiel maar in nadrukkelijk Frans geeft hij onverbloemd zijn mening over de stand van mijn zaken.

Vanmiddag zeurt het weer nog flink door na een weekend met noodweer. Ik moet naar huis om mijn mobiel op te laden en te proberen het paswoord te wijzigen van ons orange account. Dan heb ik ook internet in het appartement. Ik knuffel DQ die begint te jubelen (op z'n kats) dat ik er ben. Marc werkt in de nattigheid door aan hekken en houtvoorraad en samen eten we zijn macaroni.
We praten, eventjes. Het is nu goed, niet fijn.
Terug in het appartement komt Nadine even buurten. Ik ben er niet helemaal bij, moet slapen, of rusten, of niksen. Ze lijkt vaak niet te luisteren, het drukke springertje dat ze is, maar toch pikt ze alles op en laat me met rust na twee bakken thee.

Time-out

donderdag 6 november 2014

facebook

Ik ben de tel kwijt dat Marc facebook hekelde, en dit altijd zal blijven doen. Tot aan hooglopende ruzie aan toe ervoer hij het als taak mij van dat sociale netwerk af te krijgen. Als het even kon met dagelijkse toespelingen, de suggestie wekkende dat ik door facebook zo geindoctrineerd leek dat niets meer uit mijzelf kwam. Och nee, het was toch alles ingegeven door facebook.
Door 'andere schapen' die ook niks beter te doen hebben en zich enkel kunnen manifesteren middels likes en comments, gedeelde tegeltjespraat, bevestiging of ontkenning, de gemene deler van het klootjesvolk dat dom gehouden wordt door de televisie &! facebook, wat hiermee de vorming van je mening opeens een heel subjectief gebeuren maakt.
(Wat niet alleen mij maar ook mijn toch dierbare vrienden op facebook als schapen wegzet. En bedankt!)

Natuurlijk heb ik een sociaal netwerk nodig, maar dan het liefst toch in 'real life', met echte mensen die je bij hun echte naam kent en waar je bij terecht kunt. Facebook valt dan al snel af.
Ik ben geen fan van grote menigten, heb altijd maar een paar vrienden gehad, te tellen op 1 hand. Het duurde op facebook ruim 4 jaar voordat de 'ticker' verscheen. Wat zoiets wil zeggen dat je 100 of meer facebookvrienden hebt. (Voor de niet-facebookende lezer; een facebookvriend is echt wat anders dan de dierbare vriend die een sneltoets heeft in je Iphone.) Door via-via, deze weblog en de door mij gedeelde activiteiten over beestenspul en andere hapklare brokjes op facebook, bleek dit specifieke en wonderlijke sociale netwerk van deze tijd mij contacten te verschaffen die ook in het echte leven zo waardevol bleken en bleven, dat ik me niet zomaar los wilde maken van die zo op het eerste gezicht enorme en vage schijnwereld.

Ik leef tenslotte in een isolement. Dit eerst enkel fysiek, want reserves genoeg de slurpende 4x4 met bed te pakken om mijn moeder een knuffel te gaan geven 1100 kilometer noordwaarts. Ook was een vliegticket zo geboekt en kon ik zo vaak ik wilde erop uit. Het ook psychische isolement werd er stilletjes aan toegevoegd, ik kon niet ff weg, ritje zus, bezoekje zo. De crisis at alles op wat zo'n sociaal netwerk onklaar maakte.
Hiep hiep, daar is zoiets als facebook.

Maar schijn kan bedriegen.

Ik deelde op facebook meer als met Marc. Logisch, gezien zijn interesse in de wereld en de ander beperkt blijft tot het letterlijke hier en nu. Ik las en keek, deelde van de ander en van mijzelf. Had er dagelijks mijn lach & lol en uiteraard contact op luchtige wijze met vrienden*, discussies en een vracht aan herkenning & erkenning. (*Uit het echte leven en echte vrienden geworden middels facebook met een bijna eervolle vermelding in onze stokoude telefoonklapper.)

Om hier 'in real' gestalte te geven aan een sociaal netwerk bezoek ik de markt, ging ik wel eens naar het wellness-centrum -voordat manlief begon te klagen over de 80 € diesel extra per maand om naar dat centrum te rijden a 3 keer per week- en probeer ik zo vaak ik kan mee te doen aan de lokale festiviteiten of andere happenings die het gemeenschapsgevoel in stand moeten houden. (Weet dat dit 's winters beperkt is tot de markt.)
Dat dat niet meevalt in een groot gebied met maar 3000 permanente inwoners, waarvan het overgrote deel 65+ is en Frans spreekt met een Patois-accent, zou logisch moeten klinken. Komt bij dat de meeste van hen 's winters binnen zijn, en blijven, en 's zomers druk druk druk met vakantie vierende kinderen die met hun kinderen een ware invasie teweegbrengen in de anders zo stille en gesloten dorpjes.
(Sommige van deze dorpjes zijn zo gesloten en somber dat je er tijdens een mistige avond niet wilt komen. Prachtige decors voor foute horror-films klasse B.)

Voor nu dus even geen sociale netwerken.

Het werkt.
Ik kom tot rust, wil niet meer heel de dag door 'ff checken', liken, reageren, delen met weer reacties van anderen en weer een mailbox vol meldingen dat er iemand geliked heeft of anderszins me van mijn huidige hier afleid.
Ik schrijf weer.
Niet om over naar huis te schrijven, maar voldoende ter geruststelling. Van me af schrijven in een heus dagboek, dit volledig ongenuanceerd. Ik vind het na een 16 dagen schokkend om terug te lezen, maar beter dit dan juist hier niet aan toe komen en er toch voor kiezen om ff snel wat leuke plaatjes op facebook te gooien en me daarna soms op te winden over de reacties erop.

Men mist me, kreeg ik een aantal keren per email te lezen.
Ik mis jullie ook, allemaal! Maar nu even niet!

Misschien interessant voor u als (non) facebooker
Vind-mij-leuk-en-ik-zal-zeggen-wie-je-bent
Leer-jezelf-en-anderen-kennen-met-behulp-van-je-Facebook-likes  (link misschien niet voor niet-leden van De Correspondent



uitgeput

Stelt u zich eens voor;
Met liefde, toewijding en enthousiasme stort je je in de diepte, samen met je maatje. Vol vertrouwen in eigen kunnen en elkaar. Ieder huisje zijn kruisje, dus ook wij kregen en krijgen veel voor onze kiezen waar we onmachtig tegenover staan. Hier ook stilte en tijd te over je volledig bewust te zijn van alles en elkaar, de veelal onoverkomelijke sores al tig keer nauwkeurig op een rijtje gezet.
Er verandert niets. De tijd tikt door.

Het is zoiets als bunjeejumpen. Samen letterlijk face to face aan de enkels gebonden aan het elastiek. Met als dieptepunt, of heet dat nou hoogtepunt als het elastiek tot het uiterste is uitgerekt?, die koele rivier die onder de hoge brug stroomt. Waar je dan net even met je kop induikt om verfrist en waarschijnlijk even ademloos weer uitgetrokken te worden, door dat elastiek.
Wij hangen er nu zo'n 6 jaar in. Face to face, met een volledig uit gelubberd elastiek.
Het voelt als verzopen worden. Niet gewoon verzuipen, want we zijn beide echt goede zwemmers. Nee, verzopen worden.

Telkens vecht je om even adem te happen. We zien de bodem en zijn moe. De pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet. Met de moed der wanhoop zien we vaak ook wat er wel is, waar we het mee moeten doen. Vandaar ook dat volle kot met zijn weckpotten, volle vriezer en andere conserven.
Gezonde dieren en een solide dak, centrale verwarming en altijd wat te doen.
Dit na het naar adem snakken en hopen dat er enige rek uit de hemel komt vallen.

Uitgeput als we zijn blijven we voet bij stuk houden hier en samen te willen zijn. Verder te gaan waar we gebleven zijn, een oud spoor oppakken na een dwaaltocht van wat jaren. Die ene M in harmonie samen laten zijn met de andere M. Zonder verwachtingen, met respect voor elkaars tekortkomingen en acceptatie voor elkaars limieten.

Maar het lukt me niet.
Een spiraal die me naar beneden blijft trekken waardoor ik elke dag op hetzelfde punt beland;
Ik kan niet meer. Ik kan niet meer op een normale manier opkomen voor mezelf.
Ben zijn attitude beu. Het is namelijk nooit goed en of genoeg. Als het dat wel is wordt dit afgedaan als 'normaal', het hoeft niet bevestigd te worden.
Ook mis ik zijn terugkoppeling over de dingen die ik met hem deel. Gewoon uitgesproken en gevraagd, geschreven of gemaild. Zelden komt hij op de dingen terug die ik aankaartte, zelden een compliment, zelden een blije 'ja',
Ik kan me niet meer aan de indruk onttrekken dat mijn man zich zo ver heeft gedistantieerd van de wereld, dat ook die wereld die ik ben, tot me neem en mee naar huis, niet welkom is.

Alle zogenoemde symptomen van chronische stress lijkt ons beide verziekt te hebben. Tot aan de uitputting dat je de ander liever laat stikken. Anders stik je zelf, u mag het zeggen.
De zo menselijke beschermingsmechanismen zijn verschillend van mens tot mens.
Marc kan niet omgaan met de mijne, ik inmiddels wars van zijn totale fysieke en sociale isolement.

Ik liet me graag afleiden. Door vrienden op bezoek, werkende gasten die vrienden poogden* te worden, facebook als zijnde de compensatie van vrienden in de buurt, een  Nederlandse krant voor wereldnieuws zodat ik me verbonden blijf voelen met de wereld buiten de gorges. (* Marc en vriendschappen zijn een complexe materie die ik niet begrijp.)
Afleiding dus.
De balans na 1 week geen facebook is frappant.
Alles, maar ook echt alles, dat ik met de mantel der liefde bedekte afgelopen 2 jaar, komt eruit. Vooral woede over eigen falen dicht bij mezelf te blijven en me niet meer ontvankelijk op te stellen voor een man met ook geknakte vleugels. Ingehouden woede, verdriet om het verlies waar zo moeilijk mee te dealen valt zonder goede hulp, de nog altijd groeiende machteloosheid omdat je echt niet meer bij elkaar terecht kunt (nog steeds in ademnood bungelend aan dat elastiek), de verwondering van wat er (nog steeds) is, de wanhoop elkaars innerlijke conflicten te zien en niets te kunnen verzachten. Pijnlijk is de breuk die we beide voelen, niet wensten, nooit gewild hebben, toch gekregen.

Misschien dat de huisarts morgen een lans kan breken.

Uitzending gemist 'Paradis' documentaire

maandag 3 november 2014

de elevage

Onze kleine beestenbende kent nu haar voorlopig hoogtepunt.

We hebben namelijk weer 2 kleine biggen van 26 kg stuk gekocht. Gewone gecastreerde vleesbiggen met klein oormerk wat ik eraf haal zodra ze tam genoeg zijn. 
Voor de grap heten ze Fritton & Saucisse, maar ervaring wijst uit dat ze zo slim zijn enkel op het hard geroepen 'ETEN' te reageren.
Ze zagen in hun prille leven nog geen daglicht en hadden nooit meer ruimte dan een box van 4 bij 4 met zo'n 28 broertjes. De overgang is groot.
Fritton heeft al 2 bijnamen, te weten Streep en Sufferd. Een groene brede merkstift markeerde het dier op de rug tijdens het uitzoeken. Hardnekkig spul, na ruim 2 weken is de streep nog zichtbaar. Sufferd omdat hij na zijn eerste week in het nazomerzonnetje wat suf gedrag vertoonde. Hij haalde zwaar adem en stond te knikkebollen, althans, zo ziet dat eruit. Net voor hij om zal vallen lijkt hij wakker te schrikken. En Fritton eet niet.
Heel de week zien we het dier nauwelijks wroeten en zeker niks naar binnen smakken. Eikels, kastanjes, geweekt brood, supersnelgroeikorrels en zelfs met liefde bereidde restjesprut -waar alle varkens zich op storten of ze een week niks te eten hebben gehad- laat hij aan zich voorbij gaan. Echt mager voelt hij niet aan, staat wel wat te rillen in de ochtendmist. 
Marc hangt 2 pallets op in de stal, op ezelhoogte. Sarko begint namelijk de grote jongen uit te hangen en maakt ze vroeg in de ochtend wakker om te gaan grazen. De varkens weten niet beter of ze zijn aan de kudde toegevoegd en passen zich razendsnel aan. Maar varkens zijn ook langslapers om de rest van de korte dagen toch een maal bij elkaar te scharrelen. Zeker nu Fritton toch echt ziek is.
Hij staat af en toe met het schuim op de bek, geeft speeksel over met wat sprietjes hooi erin en doet een beetje suf. Wel volgt hij steeds in de achterhoede, nooit wijkt hij van de zijde van broertje Saucisse of de ezels. 
Zo'n vleesbig heeft nog nooit zo'n keur aan natuurlijk groenvoer gehad natuurlijk en er hangen hier en daar prachtige sappige zwarte en rode bessen naast de vergeten weg te trekken uiterst giftige wolfsmelk. Van beide planten groeit er op beide hectare bos die ze tot hun beschikking hebben her en der wel wat. .... Varkens eten alles. 
We vermoeden algehele zware malaise, inwendige aanpassingsproblemen, vergiftiging, uitputting door Sarko's voorliefde voor 'hoe meer zielen, hoe meer vreugd' of binnenkort een late BBQ.

Jaja, dat lieve ezeltje dat tijdens zijn zonnebaden mij zo dichtbij liet komen, dat hij zijn kop in mijn schoot vleide om vergenoegd te knorren. Die is foetsie, Sarko zit duidelijk in een soort van pubertijd, en met heel veel plezier. Verheugd met nog meer hoevigen. Die kun je zo leuk plagen. Dit was het Voor-Ollie-Tijdperk.
Ondeugd, een Pietje Bel, zo hij in volle galop over het bospad rent als we Ollie en Grote Broer gaan halen met de Rode. Zwenkend met die grote kop, de oren olijk overeind en naar achteren gedraaid, probeert zo te zien 'of we hem wel bij kunnen houden' om dan een tandje bij te zetten. We kunnen wel, maar doen dit niet, want Ollie draaft ertussen. En Ollie gaat in de ho-hoeven, zomaar ineens. Om even uit te rusten of om Sarko zijn voorsprong te vergroten.

Valonne blijkt een heel lief hondje dat springerig en energiek haar dagen slijt. En haar nachten. Want dan gaat ze er toch alleen op uit. Lekker struinen door de bossen, banjeren door het gevallen blad, rollen in de restanten van een ree dat door stropers achter  gelaten is, de horentjes afgezaagd om het dier onherkenbaar te maken. Overdag hobbelt Castel nog wel een honderd meter mee, maar voorbij de brievenbus komt ze niet. 's Nachts denkt onze waakhond dat er wild rondloopt en slaat aan. Of ze Valonne naar huis roept mogen we hopen, want anders heeft ze zich getraind in het blaffen naar geritsel alleen al.
Omdat Valonne nog enorm veel bevestiging nodig heeft dat ze lief is en het goed doet, blijkt Castel ontzettend jaloers te worden. Een kat aanroepen en hopen dat Castel er niet tussen springt met haar uiterst lompe gerauwdouw is onmogelijk. Op het irritante af.
Ook het 2 jaar oude teefje (met voorbeeldig gedrag, dus die mocht op een dik kussen onder tafel binnen tussen de katten slapen) van een vriend moet het ontzien. Baas en Jura zijn de dikste maatjes, maar Castel moet er per se tussen met de dwingende snuit. Werk aan de winkel. Hopelijk bakken we er wat van. Met Valonne gaat het heel goed, omdat ze zo graag wil. Struinen mag ze, er is geen betere optie voor haar in de wijde omtrek. Maar kattenmensen als we zijn, blijft het moeilijk honden te trainen.

Het kattengebroed.
Sooty als enige poes zien we iedere dag even. Nauwelijks als er bezoek is, maar ze laat zich stiekem even zien door als een zwarte vlek achter twee stenen te bewegen, de beweging raakt net je ooghoek.
Merlin de moedige spint me in slaap. Als ik de leeslamp uitdoe hoor ik na een paar minuten het kattenluik in de zware deur op de midden-verdieping. Dan pootgeroffel op de trap en het gespin al hoorbaar in het halletje voor mijn kamer. Het wollige beestje met wasberenstaart duwt de kop dan ergens in een holletje van het dekbed om wroetend met de neus, oren in de nek een bedje op te schudden, ronkend, ron-ron. Als ik slaap gaat hij weer weg, muizen vangen.
Dit herhaalt hij 's ochtends als mijn nokia-alarm 2 keer gesnoozed heeft, exact hetzelfde ritueel. 
King of Cats Cros begint steeds koddiger te worden doordat hij snel went aan gasten over de vloer, vreemde voeten onder tafel. Verder blijft het een gecastreerde Casa Nova, naar Sooty toe. Die overgens niks van hem moet hebben.
DQ begint een bijzonder karakter te worden. Beseft zich totaal niet dat hij een kater is. Misschien vindt hij zichzelf mens. Of varken. Geen ezel, dat niet! Is compact, zwaar, dikke vacht, kleine ronde groene ogen die dicht bij de neus staan. Dit geeft hem een grote kop met een klein gezicht. Door de plek van de witte vlekken rond de bek doet schijn bedriegen. Zijn tanden zijn enorm, zijn bek is groot. Eet dus ook veel muis en rat, vogel en hagedis, als dessert een vlinder of dikke krekel. DQ overstelpt me met aandacht als ik uit Brussel terug kom. Niet bij me weg te slaan, alles vindt hij fijn en hij loopt me na. Troostend dier dat goeiig toch iedere nacht stiekem achter het haardscherm in de nog hete as gaat liggen ronken, een poot over de stenen rand van de schouw.
Joppie is 23. Hij is doof, zijn gezichtsvermogen gaat achteruit. Mager als een oude van dage maar nu zo afhankelijk van zijn restjes zintuigen, dat hij niet van zijn vaste waarden komt te staan. Het ritme van zijn verzorgers; M&M. Als hij een mens ontwaard dat zit betekent dit 'schoot' en aandacht. De momenten de mens is in de keuken. Tijdens het koken staat hij onafgebroken zichzelf uit te putten tegen de rand van het aanrecht, daar waar de snijplank ligt. Ruiken, dat kan hij nog goed. Maar geconditioneerd en met een obsessie voor eten ziet hij de snijdende elleboog aan voor een belofte.
Toegegeven, wij weigeren hem niets meer. Met stem corrigeren kan niet meer en alleen van dichtbij ziet hij genoeg om te reageren. Alles waar hij om hengelt, houden we hem voor. Wat kruimels chips vond hij altijd al lekker, nu slaan we hem nooit over. Kaas, ham, pate, stukjes rauw vlees, avocado, koekkruimels, boter of fromage blanc, niets ontzeggen we nog deze kanjer. Ook mag hij op tafel zitten, erbij en niet op schoot. Hij loopt een schoot-estafette heel de dag. Best vermoeiend. Opa, hij ziet er nog goed uit, klimt nog in bomen, weet nog de beste rustigste zonnigste slaapplekjes te vinden en kan ontwapenend spinnen.

zondag 7 september 2014

Pure horror


Vorige week maandag nam ik geen tijd de 'litanie van de angst' te prevelen. Schreeuwen desnoods.
Enkel de meest godslasterende vloeken galmden door het dal, als trillingen die een veelvoud van mijn belagers wisten te alarmeren. Pure horror, ik zou er nachtmerrie's gehad van kunnen hebben. Afgelopen week niet gehad, maar dat kan de jeuk en de brand in mijn armen geweest zijn, het geklop op mijn schedel. Een paar kleine klopgeesten als gezwellen in mijn hoofdhuid die om de paar minuten even willen komen buurten in mijn hersenpan.
Ik tel er na 2 dagen een stuk of 30. Ik zal wel overdrijven met een paar, maar daarmee neemt de gevoelswaarde niet af.
Jaja, ik spaar wat euro's uit door voor de gemeente extreem steile taluds te willen maaien met de logge bosmaaier. Ik ben tenslotte nog jong, voor de begrippen hier. Lenig, dat varkentje was ik wel. Iedere week een strook van zo'n 8 bij 20 meter grenzend aan een muur die de oprit van het kasteeldorpje opsluit en een rotswand die laag begint en een meter of 6 hoog eindigt. De gemeente krijgt geen geld voor het onderhoud, bewoners vinden het aanzicht van dat verwilderde gras maar niks en de slangen natuurlijk. Onze ezeltjes smullen er maanden van, dus natuurlijk wil ik dat stuk wel maaien. Ook als 'contributie' aan de assocciation ter-behoud-van-het-cultuurhistorisch-erfgoed-van-le site
De 2e strook 'steile uitdaging' stond maandagochtend op mijn program. Flesje water mee, maaier en frisse moed wetende dat het dorp nog niet helemaal wakker is, de dauw, de schaduw. Tijdens het vullen van de spoel, harnas aan, maaier vullen met brandstof hoor ik het gezoem. Een koor, wespen, duidelijk. Ik hoor het verschil tussen zweefvliegen, bijen, hoornaars en wespen, geen enkel probleem. 
Ik inspecteer de enorme naaldboom op het talud tegenover waar ik het maaiwerk wil voortzetten. En masse foerageren er wespen in deze gezonde boom. Mooi! Ik zoek het nest, de bol van grauw papier. Of in een holte in de naaldboom? Niks te zien. Oh ja, de verwondering van het moment voorbij; Ik zou gaan maaien voor Ollie & Sarko. De beestjes kunnen bij mooi weer alleen 's nachts grazen, ik zie ze graag ook overdag door ze hooi te geven. 
Ik maai in breedtestroken vanaf de rotswand beneden naar de muur richting oprit boven. Na 2 stroken ben ik toe aan de 3e en schuifel voorzichtig naar beneden, de rand van het talud. Ik geef een hengst gas en laat de bosmaaier met een mooie zeiszwieper in het nog niet gemaaide gras zwaaien. Mijn veiligheidsbril maak ik niet frequent schoon, ik zie er 1 vliegen. Maar dat is er maar 1. Of zijn het er meer?
Pure horror!!
Het zijn er velen.
Je bedenkt dit niet en kunt je er niet op voorbereiden. 
Het zou een succesvol deel van zo'n Super-FAIL-compilatie 2014 op YouTube kunnen zijn.
Voor ik het weet zwermen er vele, en vele rond mijn hoofd, armen. Verwoed begin ik mezelf te slaan en weg te lopen, de bosmaaier nog met draaiende motor aan het harnas, de pet inmiddels van het hoofd. Ook de veiligheidsbril en gehoorbescherming liggen ergens. 
Ik zie niets anders dan wespen en de wereld in een waas. Besluit om me met bosmaaier en al de rotswand af te laten glijden als was het een steile glijbaan. Onderwijl word ik geprikt. Voor mijn gevoel continu. Met maar twee armen sla je nog geen 2% van je belagers dood.
Pure horror.
Terwijl ik naar de Rode ren probeer ik de bosmaaier van het pennetje af te werpen. De machine laat ik op straat kletteren. Met nog talloze wespen op mijn lijf en in mijn haar! stort ik me de auto in waar ik doorga met mezelf slaan en prikken voelen. Hysterisch ben ik, zo krijgt niemand me. Dit kunnen alleen insecten waarvoor ik denk een allergie te hebben.
(Ik werd in 2009 gestoken door wespbijen, de allergische reactie was duidelijk. Ook bijen, muggen, oogstmijt, dazen en horzels veroorzaken extreme jeuk, voor weken, en alle mogelijke gevolgen. De angst voor wespensteken is net zo groot.)
Stompend op mijn tas met telefoon, flesje water en snoeischaar waar vast nog wel een wesp in klem kan zitten kom ik op adem. Ik durf het andere raampje open te draaien om er een wesp uit te laten, slaan op het raam durf ik niet, uitgeput, hijgend. Met trillende handen stuur ik Marc een sms dat ik probeer mijn spullen te pakken en naar huis te komen. Ik meld enkel dat ik een wespennest gemaaid heb.
Mijn hoofd, voorhoofd en lip, mijn armen van onder en boven, en op, staan in brand. Ik voel al snel dat ik geen nachtmerrie heb en niet allergisch ben voor wespensteken. En anders ben ik nu in 1 klap genezen. Gerustgesteld kan ik dus ook naar huis rijden waar Marc op me wacht. Blij dat ik strak uit de auto klim met haar als van een clown zo geklit en overeind, een gezicht dat alles zegt -heb ik weer....-.
Eén aspirientje om het bloed te verdunnen, verplicht liters water drinken onder toezicht en in beweging blijven. Wat Rescue-zalf op de steken, ook in mijn haar waar zich ook een ontelbare hoeveelheid brandpuntjes bevinden.

De dag erop gaan we terug om het hooi op te halen. Marc loopt rustig en behoedzaam naar het nest in de grond. Ik heb met de maaikop met 2x 4mm dik draad de ingang van een groot nest geruïneerd. 
Niet vreemd, de woede van het volk dat ik ongezien op mijn hals haalde. Dertig steken? Peanuts vergeleken bij mijn trage vlucht en de hoeveelheid van de wespen. De diameter van de ronde ingang van het nest schat Marc op een ruime 10 centimeter. 'Het krioelde ervan, ga ook maar even rustig kijken. Ze zijn nu niet boos meer.' Ja, dank je de koekoek. Ik doe een poging, maar dichter dan 2 meter durf ik niet te gaan om de horror nog eens te herbeleven. 

Na een week prijs ik mezelf gelukkig. Ik ben niet allergisch voor wespensteken. Ik heb nog een paar hardnekkige steken die sadistisch blijven jeuken en een kleine les geleerd. Namelijk; de veiligheidsbril schoon houden en nog vroeger in de morgen starten.
Anders bedanken voor de eer, want dit? Nooit meer!
Pure horror.

Monsieur Ravelac


Zoals u weet maak ik iedere donderdagochtend schoon bij de familie Ravelac.

Het echtpaar dat inmiddels 90+ heeft geteld woont al meer dan 70 jaar op de boerderij. Aangebouwde schuren tegen een helling op. Met kippenhok en garage en op het voorerf het eendenhuisje dat ooit een secadou was. (Patois voor een gebouwtje waar men tamme kastanjes in droogde voor het meel. Armelui's voer dat in de tweede wereldoorlog naar grote steden werd gebracht.)
Een stenen trap leidt naar de voordeur boven de cave. Het gammele oude deurtje ervan klemt dicht met een houten pen in een ijzeren lus. De moestuin met een meidoornhaag eromheen die op een vervallen stenen muurtje groeit, tussen de smalle doodlopende weg en het deels bestraatte erf. De potten met bloemen her en der en de stenen bak waar de bron in overloopt.
Zij kreeg 10 kinderen waarvan er 3 niet getrouwd zijn. Die wonen natuurlijk gewoon nog thuis.
Het ijskonijn is hun enige ongetrouwde dochter. Verloor de liefde van haar leven, hij wilde niet. Ze is naar mij toe inmiddels geen ijskonijn meer, maar dat duurde lang. De ouwetjes namen me sneller op. Afleiding en hulp, vooral zij geniet er altijd wel van dat er hulp door het huis dwarrelt en het niet ziet verslonzen. Want veel kan ze niet meer.


Meneer Ravelac spreekt maar een beetje Frans, de rest is Patois, voor mij onverstaanbaar gebrabbel. Het accent waarmee hij spreekt vinden de Fransen lelijk, Aubrac-Frans. Maar laat de articulatie in dat dialect nou heel duidelijk zijn, de zinnen niet als rappe muziek die je oren strelen en je niets van snapt. De oude baas vindt na zoveel jaren alles best en leeft zijn restje leven. Met zoveel mogelijk eenvoudig genoegen. Met zijn vrouw op de bank in de keuken naar het vuur kijken en de geur van pot au feu ruiken. Zijn walnootjes eten na zijn siësta.
Lieflijke taferelen heb ik er mogen zien. In de late middagzon voor het trapje naar het kippenhok. Tussen de potten met bloemen, nog wat warme zonnestralen genieten, uitkijken over het erf met de zwarte net zo bejaarde labrador aan hun voeten. Het beest ziet er nog puik uit. Is ook gestopt met naar me grommen. Ik krijg nu al kwispelend een korte blaf. Ook lapjespoes Minou zit knipogend in het raamkozijn, het plaatje is af.

Ook wonen er nog 2 ongetrouwde zoons in huis. Bertrand heb ik vaak gezien, die helpt op de boerderij van zijn broer die de boerderij met 50 koeien over nam. Die woont met zijn vrouw in een ander klein huis verderop op de boerderij. Die andere thuiswonende man had ik nog nooit gezien, totdat hij tijdens zijn werk zijn rug zo brak dat er een aantal stalen plaatjes aan te pas moesten komen.
Een wonder voor de oudjes toen hij na een maand ziekenhuis weer zelf in en uit kon lopen, steunend op een stok. Maar geel van huid, uitgemergeld, glazige ogen en een slap handje. Dat was de eerste kennismaking.
Voorlopig nog arbeidsongeschikt doemt het volgende probleem zich aan. Meneer Ravelac krijgt darmproblemen, ziekenhuis in en uit.


Ook ik krijg steeds meer problemen, de poep zit nog net niet aan de muren. De pies wel uitgebeten onder het kleedje naast zijn bed. Mis gegrepen naar de plasfles naast zijn bed. Dat ruik je dan ook zo erg als je binnenkomt in de nog niet geluchte kamer. Het ijskonijn heeft het ook druk. Die is gaan studeren voor een stapje hoger in de verpleegkunde, het is examentijd. Naast de zorg om haar ouders en een full-time baan in het verzorgings- annex bejaardentehuis, redt ze het niet met het huishouden.
En het loopt ook nog steeds niet best met papi.
Ik zie in dit alles, in dit authentieke decor, nog steeds een berg aan boerenromantiek en levenswijsheid.
Meneer Ravelac, die me nu rond elven ziet vertrekken, zwaait me breed lachend uit door een zwieper met zijn stok. Hij neemt dan plaats op een stuk steen in de vorm van een bankje. Naast de bronbak met uitzicht op zijn weilanden met de meiden erop, zwiepend met de lange pluim aan hun sierlijke staarten.
Ach monsieur Ravelac, hoe lang zal ik je dat nog kunnen zien doen?