donderdag 31 januari 2013

Donderdagbeleving IX

Na de belofte van gisteren met, op zijn zachtst gezegd, mooi januari-weer, begint de dag miezerig, letterlijk refererende aan het soort neerslag buiten. Verse sneeuw komt eraan, maar vandaag is het wéér zonder vest naar buiten. Het is in huis nog net iets warmer, dus steken we het vuur in de schouw niet eens aan dat Joppie het excuus geeft zich op de bank te nestelen met de kop weggestopt. "Ik ben er even niet." 
Veel boodschappen heb ik niet nodig, dus ga ik laat weg. De sneeuw op de hoogvlaktes en passen is al wel gesmolten, Nadine zit met haar zoon in Parijs om het familie-appartement aldaar leeg te ruimen, het wordt verhuurd aan andere mensen en lamlul zoon-lief moet toch echt zijn spulletjes eruit halen. Ma mag sjouwen en heen en weer rijden en dit kost een kleine week. Dus zit de 80 jarige JP alleen en ik heb mijn bek natuurlijk een dauw gegeven door aan te bieden voor hem en mij te koken de donderdagen dat Nadine er niet is. Ik verheug me al op steak met aardappels in plaats van garnalen en vis met rijst, weer eens wat anders. Maar nee, Nadine heeft voor een week rijst gekookt wat in de koelkast staat en de vis is net gekocht. Ik gok op bereiding in de oven en JP, die voorheen 20 jaar dictator burgemeester van het stadje was, kijkt me op de blote vingers hoe ik daarmee de ovenschaal invet met boter. Of ik handschoenen wens? Nee toch zeker. Heb je je handen wel gewassen? Ja thuis, onder de douche. Doe je dat echt invetten met boter? Ja JP, ik vet de schaal in met boter en niet met olie. Zelf giet hij een beker olie over de rijst die verwarmd gaat worden in de magnetron, wat zal ik morgen makkelijk naar het toilet kunnen, maar of het smaakt? Ik zeg niks. De koelkast is zo goed als leeg en de enige pot zwarte olijven die ik ontwaar wandelen bijna weg geholpen door een dikke witte laag schimmel. Weg ermee, ik zeg niks. Ook Daniëlle -hulp in de huishouding- haalt zuchtend haar schouders op en wijst me de juiste prullenbak. Er staan er drie, één voor groente en fruit, één voor papier en plastic en één voor restafval. Ik begrijp nog steeds niet wat het verschil is tussen plastic en rest-afval. Misschien dat ik het Franse recyclingsysteem ooit ga begrijpen. 
Hoe de oven werkt weten noch JP, noch Daniëlle, noch ik. Ik wil de vis gaar krijgen in 20 minuten in een oven van 180 graden, maar de cijfers 1 t/m 9 op de temperatuurknop zegt ons geen van drieën iets. Op goed geluk dan maar. Beetje fout ingeschat. JP's neus is beter als zijn ogen en hij stuurt me naar de keuken tijdens het lezen van de Courrier International waar het blauw staat van de bijna verbrandde vis. Het blijkt meer de boter in de schaal te zijn dan de vis zelf. Toch krijg ik van hem een standje, de vis is te droog. Ik beloof oprecht beterschap, tegen JP heb je nooit een weerwoord, die man heeft gewoon altijd gelijk, de plaatselijke autoriteit, monsieur le docteur. Tijdens de maaltijd, de tafel al gedekt voor twee voor ik binnen kom, is er gewoon een les Franse conversatie. Over gezondheid en ziekte, over alternatieven, over religie en filosofie. Op een lief simpel niveau om mij eens een keer te vrijwaren van grappen en grollen. Garnalen als voorafje, speciaal voor mij gekocht, vis en rijst als vanouds, fruit toe en dan in stilte roken, koffie drinken en lezen. De krant, Courrier International, Etude (een maandelijks boekje van de Jezuïeten die actuele artikelen publiceren die de maatschappij, geschiedenis en politiek vanuit spiritueel en filosofisch oogpunt bekijken. In stilte terwijl de pendule de tijd weg tikt. Mijn horoscoop voorspelt in de kranten van dinsdag, woensdag en vandaag alleen maar 'stress'. Maar ik voel me alles behalve gestrest, vreemd genoeg voel ik me rustig en uitermate relaxed terwijl Nadine er niet is, de vis in JP's ogen mislukt -hij eet het wel op tot de laatste kruimel- en de stilte me toch de stuipen op het lijf zou kunnen jagen met die tikkende klok op het antieke dressoir. JP zijn pijpje stoppend schenkt me koffie bij, de poets die op één knie door JP van koffie wordt bediend, apart. Niks geen stress dus, laat die horoscopen in de krant maar bladvulling zijn.




Om half drie moet ik ervan tussen. Ik ga de prospectus ophalen bij het kleine computer-winkeltje in de zijstraat. Voor 5 euro heeft meneer het reclame-foldertje voor M&M Boomverzorging passend gemaakt om 36 A5 flyers uit te printen op A4 papier. Keurig gesneden liggen ze voor me klaar. Tis zo'n verlegen wat te ronde computer-nerd die mensen met echt van alles en nog wat helpen kan, voor een prikkie. Zijn mix Herder/Border Collie wil aan iedere klant even snuffelen, heeft het dier aan mijn benen een fijne snuffel, want Castel en poezenvolk reizen met hun geur altijd met me mee. Maar onbarmhartig wordt de hond naar het zijkantoor gestuurd. Mag niet, want klanten kunnen hem eng vinden. Eng, die flapdrol met zachte grote oren? Meneer vindt het erg leuk om te zien hoe deze prutser zelf haar flyer in Photoshop heeft gemaakt en lijkt het eindproduct te bewonderen. Ik heb geen referentie, misschien ben ik geen goede Photoshopper, zeker geen professional. Ik kan wel leuk knoeien met het programma, maar daar is alles mee gezegd. Ik ben weer te laat voor het uitbrengen van een offerte voor de joekel-es bij meneer Brassain of het ophangen van de flyer bij het arbeidsbureau en gemeentehuis. Maar de tijd staat hier nog even een maandje of 2 stil, geen haast. Mevrouw Ravelac wacht op me. Het stadje -met de beste wil kan ik er geen 'stad' van maken, geen dorp of een andere volwassen naam, het is een kleine stad, groot dorp, ik houd het dus op stadje, een schatje- is bedolven in de wolken, de straten zijn leeg, wat de tijd stil zet.
Daar het gebruikelijke welkom zonder inmiddels ontdooid ijskonijn, maar een briefje met als tijdvuller; strijken. Extra veel aandacht voor die vieze WC om toch die plank uit te vouwen. Ik ga even door het raam kijken naar hun secadou, een kastanje-drooghuisje. Een schattig bouwsel in de wolken wat vaag. Gelijk hebben de 18 kippen me door en veronderstellen dat er een graantje extra te pikken zal zijn. Maar ik maak enkel een foto, wat een tegenvaller voor al die overjarige soepkippen.
Een dag zonder tijd.

Los van deze dag lees ik deze log van Renee Vonk. Ja en amen.

woensdag 30 januari 2013

onbenoembare kriebels


Lentekriebels durf ik het niet te noemen. Het longkruid bloeit nog niet, er zijn nog geen gezwollen bladknoppen, de blauwe druifjes sluimeren nog met slappe sprieten, er kan nog een meter sneeuw vallen terwijl het kwik daalt tot -18, net als vorig jaar. Toch is het relatief warm, schijnt er een wat waterig zonnetje en gaan de truien uit na 5 minuten buiten staan. Je warm werken is al niet meer nodig.
Ik doe sinds kort mee met een soort wedstrijd van een vriendin op facebook. Rebecca Tolk is een vriendin van me in Amerika, fotografe met Holga als specialisme. (Rebecca Tolk op RedBubble)  Ze verkoopt haar foto's, als digitaal, als geprint op canvas in verschillende formaten, als ansichtkaart. Maar ze is volgens eigen zeggen erg slecht in het benoemen van haar foto's en lost dit op door op haar facebook-bedrijf haar vrienden te vragen mee te doen aan de wedstrijd 'Name my picks'. De eerste foto die een naam moet hebben met als prijs de ansichtkaart noem ik 'arrival'. Komst van de ganzen, komst van de winter, de kou, de rust en stilte maar ook de komst van de belofte van de lente die zal volgen. En zo voelt het vandaag buiten. Ik ben niet alleen, de katten doen mee (Op Joppie na die denkt het warmer te hebben voor een schouwvuur dat bijna uit is. Wij niet binnen is geen nieuw hout op het vuur.) Alles, de lucht, de zon, de bomen, het ruisen van de wind en de paar mezen; ze beloven dat de lente eraan gaat komen.
We zijn nu liever buiten en laten de voordeur lekker open. Ook de was droogt nu weer en wij zijn niet te houden. Eventjes, want er komt nog meer winter, dat is een onderbuikgevoel. Ik ga alle bamboe in de moestuin vernieuwen. De gesplitste sprieten die het overschot aan bronwater van bak tot bak in de moestuin leiden zijn na een ruime drie jaar wel zo'n beetje op of verdienen een steuntje zodat ze los komen van de grond. Met katten die hun eerste lente gaan meemaken en daar een voorproefje van krijgen door Moeder Aarde, zwoeg ik vanmiddag in een hemd door het bamboebos. Splits ik nieuwe rechte scheuten met een handzeis en houten hamer, verwijder ik de tussenschotjes met een rond beiteltje en zaag ik steuntjes van de dunnere uiteinden. Een rommelklus, zoals we die noemen, terwijl Marc werkt aan brandhout voor 2015/2016 en de thyleenleidingen hoger op de hellingen om beekwater naar het plateau te leiden waar we 1000 liter drums gaan plaatsen. Dit alles voor de moestuin; ons eten. Onbenoembare kriebels, want de lente mag nog even wachten. De belofte is er, vertegenwoordigd in zovele signalen en de katten vangen ze, en geven ze ons door.

dinsdag 29 januari 2013

Belazerd

Al een ruime 15 jaar heeft Marc al zijn verzekeringen via een klein assurantie kantoor lopen. Zo'n tussenpersoon met vrouw als secretaresse en een knul voor de verkoop. Dat verliep altijd gewoon goed, alles ging automatisch en bij binnenkomst van de acceptgiro's maakte Marc de bedragen netjes op tijd aan hem over. Meneer Krinsen is nooit de rotste geweest en regelde alles, ideaal, voor ons en voor Reaal. Misschien komt het omdat onze post altijd wat verlaat in Frankrijk arriveert, dat meneer Krinsen dacht; dat hebben ze daar in het zonnige Zuiden toch niet door. Ik steek die premie-betalingen ff in eigen zak, verzuim Reaal te betalen uit naam van M&M en die aanmaningen verdwijnen in de onbezorgbare post, want M&M wonen al 4 jaar in Frankrijk, ze hebben verschillende producten laten vallen, waarom zou ik m'n nek na 15 jaar nog voor hen uitsteken?
Onze beheerder stuurt netjes de post door, ook de aanmaningen van Reaal. Een maand of wat terug belt Marc meneer Krinsen op die tegen de secretaresse zegt dat ze dat even na moeten zoeken. Een opstal-jaarpremie is best een hoop geld en wij willen geen gelazer. "Zal ik doen hoor, gooit u die aanmaning maar weg, het zal elkaar wel gekruist hebben." Wat we niet begrepen, want het was voor vorige zomer al betaald. Maar goed, aanmaning de schouw in en met een gerust hart doorleven. Een 2e aanmaning volgt, ook deze kwam keurig doorgestuurd begin dit jaar. Marc belt kantoor Krinsen maar weer eens. Een meisje neemt op, misschien de schoonmaakster, geen idee, maar een nieuwe stem sinds die 15 jaar. Ik vraag me af of ze een notitie schrijft voor meneer met van die pony-ronde letters met rondjes in plaats van puntjes op de i van aanmaning en betaling. We horen niks, die dag niet, die week niet, tot van het weekend als we de beheerder toevallig even spreken per telefoon. Die heeft vrijdag een deurwaarder de deur gewezen. Want die rekening is vorig jaar juni al betaald en firma Krinsen List & Bedrog is dit allemaal aan het rechtzetten. 
Dus niet, meneer Krinsen heeft de boel nu echt opgelicht. Reaal heeft zijn geld niet gehad, al anderhalf jaar dus niet, tijd voor een incassobureau. En uiteraard ligt de aansprakelijkheid geheel bij ons, die kleine lettertjes, u weet wel. Marc doet nog één poging om onder de boete en het een 2e keer betalen van de jaarpremie uit te komen door het incassobureau te bellen. "U moet uw rechtsbijstandverzekering maar even aanwenden meneer." Dat schiet in het verkeerde keelgat, alsof dat dus de manier van rechtvaardigheid is. Het geld zit in de broekzak van meneer Krinsen en wij moeten de rechtsbijstandverzekering gaan gebruiken die we via diezelfde man hebben afgesloten? Dat zou wat zijn en de wereld op z'n kop. Chagrijn alhier, weer honderden euro's door onze neuzen geboord. Een klus extra, verzekeringen weghalen bij List & Bedrog, nog meer vervelend werk-op-afstand. Alsof in een ander land al niet complex genoeg is. Alles dat we nog in Nederland hebben blijkt een lijden en een last, zonder enige uitzondering. En nee beste lezer, hier kun je je niet tegen verzekeren. Behalve misschien door er een clubje maffiosi op na te houden. Laat Marc nou  een gewoon eerlijke burger zijn die last heeft van de rotte appels. Te goed van vertrouwen, te eerlijk, te makkelijk en te naïef. Ik stel me gerust, met dat het zaad van rotte appels nooit wortel wil schieten en de wetenschap dat er aan iedere boom altijd wel een paar rotte vruchten hangen. 
Niet te snel grijpen omdat je trek hebt.

Zingeving

Een woord met vleugels, zingeving. Zo'n woord dat door de a-spirituele mens gelijk in de prullenbak verdwijnt onder afdeling 'zweverigheid'. Zin geven aan, waaraan? Ik werd tot deze log geïnspireerd door een medeblogger die het ook onaangenaam vond kriebelen en 'amen' dacht bij de mening van een zogenoemde specialist (HBO-theoloog, docent spiritualiteit in zorg, omgaan met dood, rouw en zingeving.) die een reactie publiceerde op het programma van de 'maand van de spiritualiteit'. Even los van alle 'maanden van' zette hij me aan het nadenken. Niet zozeer over de zingeving in mijn bestaan, dat zit wel snor. Voor mij heeft alles zin en een reden en heb ik als bijdehandje overal wel een antwoord op, tot grote ergernis van velen, maar dit misschien door het gebrek aan bewustzijn en zingeving van die velen en de onnoemlijke hoeveelheid vragen waar die velen mee rond moeten torsen en zo soms wat wiebelig door het leven gaan met een grote mate van onzekerheid dat aan de basis ligt van hun 'vrije wil' en besluitvorming.

(Wikipedia) Zingeving is een begrip uit de metafysicawijsgerige antropologie en de psychologie en betekent het zoeken naar de zin, de bedoeling of het doel van het leven of van grote gebeurtenissen in het leven, of het trachten dit doel zelf te scheppen. Het woord zelf geeft al aan dat dit een actief proces is, kennelijk is de zin niet evident.
Volgens bovenstaande definitie heeft zingeving weinig van doen met spiritualiteit. Misschien gebruikt de spirituele wereld de term wel om zin te geven aan het bestaan van al die vormen waarin spiritualiteit vorm denkt te moeten geven aan zichzelf. (Ook een leuke melkkoe). Dit om de niet religieuze mens toch wat aan te rijken, een houvast voor het gegeven 'er is meer tussen hemel en aarde'. Tussen hemel en aarde, denk ik dan, staat de mens als denkend wezen moederziel alleen. Om je staande te houden zonder je op te hangen aan een religie of specifieke wetenschap valt dan ook niet mee. Waarom ben je eigenlijk? Respect voor mijn medeblogger in dit geval, die zegt gewoon te zijn en te leven, daarom! Moet dat zin hebben dan? Extra veel zin? Of een bijzondere zin? In mijn ogen, even een heel spiritueel etiket gebruikend, mindfullness ten top, Klasse! En dat zonder gezemel, cursussen, goeroe's, therapieën, lezingen, workshops, coaches en andere vaak dure 'onzin' (leuk hè).
Zingeving heeft voor mij alles te maken met bewustzijn. Het bewust zijn van mezelf, mijn leven, mijn zijn. Daar ben ik me van bewust, maar sta ik niet heel de dag bij stil, dan zou ik voorbij gaan aan het zijn en in het bewuste blijven hangen. Geen tijd voor natuurlijk, dan krijg ik het koud, moet ik het met kaarslicht doen, met koude handen kan ik niet schrijven, zonder niet delen, ik ga erg veel honger krijgen, zeker 's winters als er alleen maar giftige bessen te vinden zijn en de grond te stijf bevroren om wortels op te graven die buikkrampen veroorzaken. Ik kom dan tijdens dit schrijven weer terug op spiritualiteit met de definitie volgens;
(Wikipedia) Spiritualiteit heeft in de breedste zin te maken met zaken die de geest (Latijn spiritus) betreffen. Het woord wordt op vele manieren gebruikt en kan te maken hebben met religie of bovennatuurlijke krachten, maar de nadruk ligt op de persoonlijke innerlijke ervaring. Wat doorgaans met "religie" wordt aangeduid en wat met "spiritualiteit" wordt aangeduid ligt vaak erg dicht bij elkaar. In strikte betekenis wordt er het bewustzijn mee aangeduid, dat de menselijke ziel of het menselijke innerlijk zijn oorsprong in een goddelijke of andere transcendentie heeft of in relatie staat tot een hogere werkelijkheid. De spiritualiteit is een bijzondere, maar niet noodzakelijk confessioneel begrepen religieuze levenshouding van een mens, die zich op het transcendente of immanente goddelijke Zijn concentreert respectievelijk op het principe van de transcendente waarheid of hoogste werkelijkheid.
Het enige wat er bij mij van deze wat wollige definitie blijft hangen is bewustzijn. De meeste mensen zijn zich bewust, van hun zijn. Dat maakt hen niet spiritueel, per definitie religieus, ook niet goddelijk en zeker niet transcendent. Het maakt hen wel werkelijk en inderdaad in hun eigen (hoogste) werkelijkheid.
Zingeving? Kan ik lang over schrijven, maar in het kort vind ik dat je zingeving al voldoende zin heeft als je je bewust bent van je zijn. Slim, arm van geest, gezond, heel ziek; bij leven ben je zinvol bezig, je leeft en dat is niet te mooi om waar te zijn, het is je werkelijkheid die je alleen kan zien met eigen ogen en beleeft met je eigen bewustzijn.
Neemt niet weg dat er helaas heel veel mensen wel bewust zijn, maar erg in beslag genomen worden door de opgelegde zingeving, die van de TV, die uit de krant, die via hun apps hun leven binnen druppelt, de meningen van anderen die hun wel zin geven, maar geenszins de ontvanger, de baas en de klanten. Mijn ervaring zegt me dat de stilte mijn bewuste zijn bol laat staan van de zingeving die vrij is van invloeden van buitenaf en meer en meer bijdraagt aan mijn werkelijkheid, een waarheid die klinkt als een klok. Transcendent.

zondag 27 januari 2013

Tuig

Ik schrijf dit stuk met een afgeplakt oog, zo'n pleister erop alsof ik een kind ben met een 'lui oog', en merk wat een visueel deels gehandicapt persoon moet doorstaan. Ik heb het beschadigde oog, dat het verder nog uitstekend doet, alleen even afgeplakt om het wat rust te gunnen. Vergeef me de spelfouten. Dit ongelukje kwam door 1/5e deel van het Tuig, de katten dus. Ik houd vreselijk veel van katten. Van alle dieren, ook van slangen en insecten -op enkele uitzonderingen na dan-, maar katten hebben een streepje voor. Waarschijnlijk omdat ik als kind zo graag een groter huisdier wilde hebben dan cavia Lientje, die 9 jaar werd en overleed aan ouderdom in combinatie met nierstenen. Een groter dier met iets meer vrijheid dan gekooide Lientje, een beest dat door het huis mocht waren en dan misschien wel mijn bed verkoos om te slapen. Een levende knuffel dat geluid maakte, al was het maar snurken... of spinnen. Maar katten en honden, alles groter dan die cavia, kwamen er niet in. Slangen, wandelende takken (Die honderden kleintjes kregen, arme pa en ma die moesten toezien hoe het huis belegerd werd door centimeter kleine wandelende takjes omdat de vitrage, zorgvuldig om het terrarium gespannen, los geschoten was en zo de takjes door het hele huis heen wandelden.), kanarie's en zelfs een parkiet die spreken kon, Sanne genaamd. Sanne verslikte zich in een te groot stukje vogelzand. De kanarie verkoos tijdens een vrij uurtje vliegen in de huiskamer om op de hete rand van een koekenpan te gaan zitten en overleed de dag erna aan de gevolgen van deze fatale vergissing. Ik was op turn-kamp en heb geen afscheid kunnen nemen.
Zodra ik op vrije voeten was en even op kamers ging, ontfermde ik me over een oude poes. Poes Cees was al 12 jaar oud en heel af en toe nam ze plaats op het voeteneind. Poes was een halve pers en rood cypers gestreept met geen haartje wit en grote groene ogen, maar wel mijn poes, eindelijk een kat als huisdier. Toen mijn te vroegtijdige op kamers wonen jammerlijk faalde en ik met een torenhoge studieschuld maar weer thuis ging wonen moest poes Cees natuurlijk mee. Mijn ouders vonden het niet fijn kan ik u meedelen. Alles behalve fijn, vervelend zelfs, zo'n harenbal in huis. Poes mocht ook niet veel, de eerste weken. Maar na een paar maanden mocht ik het huis wel weer uit, maar van poes Cees bleef ik af, die bleef! Ook mijn ouders waren inmiddels gewend en verknocht aan poes Cees en poesje werd 23 jaar! Na het leven van poes Cees zat ik weer met een poesje Case dat ik als wees grootbracht tijdens mijn eerste 9 jaar op mezelf wonen in een BG flat in Dordrecht. Ik ging naar een huis met 5 katers en poesje Case kon geen andere dieren velen en zeker geen katers. Dus ontfermden mijn ouders zich over weer een poes die Case heette. Grootgebracht als een wees is poesje Case nog steeds half mens, half kat. Ze begrijpt mensentaal en intonatie ook beter dan kats of honds. Net zo lief als dat ik haar had, is poesje Case nu het surrogaatkind van mijn ouders. Mijn liefde voor katten is wat besmettelijk. 
Lief houdt ook veel van katten, is ook minder hondenmens als kattenmens en laat me begaan in mijn eis niet zonder katten te willen leven met een minimum aantal van 5 stuks haarballen op poten, scherpe nagels, eigenzinnigheid, bezitters van banken, stoelen, bedden met kuren en wangedrag. Zodoende rest ons Joppie, Cros, D(on)Quichot, Merlin & Sooty.
Tussen het texturen van een set kleding in Photoshop, het begeleiden van een hunt in Secondlife ter ere van onze rezdag en het vullen van schouw en kachel door, kijken we een film op de bank. Joppie komt dan 'pompen' op schoot met 4 poten tegelijk en zet zijn 20 nagels stevig in je vlees, dikke broeken aan of niet. Ja lekker, op schoot. Wat mij betreft 24/7, want ik ben al ruim 20 jaar en moet op dierenartsvoorschrift veel rust houden op een warme schoot. Zo presteert hij het ook om op de meest onverwachte momenten een poging te doen op schoot te klimmen als we er niet op bedacht zijn en onze benen onder tafel hebben dat geen rui8mte laat voor een grote volwassen kater met langere nagels dan de rest, omdat kater minder vaak buiten ravot en die nagels nauwelijks slijten, in lengte. Schoot = schoot, waar dan ook, schuin, onder tafel, in bed, maakt mij niet meer uit en jullie zijn steeds afgeleidt door het nieuwe grut wat mij, tegen dierenartsvoorschrift in, in de kou laat zitten op koude vloertegels. Me dunkt! Eens jullie huisdier, altijd jullie HUISdier. Dan is er Cros, ook een wees van bijna 4 jaar oud. De heerser, de leeuw, king of the French jungle, patriarch, één bonk spieren, onaantastbaar en alleen buiten aanspreekbaar. Grumpy (nietus) vindt zichzelf heel wat en heeft een attitude va (nietus) van jewelste. Meneer kent twee seizoenen; een wakker-seizoen en een slaap-seizoen. logisch en jij bent mij niet Cros was heel erg klein toen hij bij ons kwam, Misschien een week of 4, onder de teken en vlooien, viezigheid in alle kat-openingen en uitgehongerd, bibberend van de kou. Zou je niet zeggen hè, als je nu zo naar me kijkt. Niet aankomen graag, ik ben hier heer en meester over dit huis en terrein. Cros weet niet beter of heeft het hier voor het zeggen. Dat merken de andere katten, de hond, de kippen, maar zeker ook Lief en ik. Cros kan heel duidelijk praten. Dit doet hij met geluiden, oogopslag, stand van de oren, lichaamshouding, staart en snorharen. Knap hè, kunnen jullie niet en ik heb nog innerlijke voelsprieten ook! Cros is een kat om rekening mee te houden. Vreemden kunnen hem niet lezen. Ik kan nog steeds mijn gezicht in zijn buik wroeten of hem kopjes geven met kwetsbare ogen dicht bij die bek met slagerstanden. Ik ken je toch, dat is je kwetsbaarste punt en ik zal nooit en te nimmer naar jullie gericht uithalen en anders subtiel die nagels in mijn klauwen verbergen. Cros weet inderdaad zeer goed wat hij wel kan verslinden en de kleintjes op te voeden met tanden en nagels om te erkennen dat wij mensen zwakker zijn en afhankelijk van spullen. Door naar DQ. Grondig gesocialiseerd. Zal nooit in huis zijn behoefte doen. Wat Cros wel eens doet als hij last heeft van onze stress en dat hebben hebben jullie regelmatig, die stress. ik ben half mens en half kat, ik lees jullie beter dan dat jullie mij lezen, houdt daar ff rekening mee!of het niet naar zijn zin heeft om andere redenen. DQ is te lief voor woorden. Ziet eruit als een goedzak met een dubbel geknakte staart. Was al snel zo zwaar als kitten dat wij twijfelden aan zijn gezondheid. Ik ben kiplekker. sgewoon m'n bouw. Zijn vampierengebit gebruikt hij nauwelijks om mee te jagen ja ho wachtes ff, wie bracht pas die al reeds gemangelde lijster weer mee naar binnen? uit wiens bek moesjum halen? de mijne hoor! DQ laat nog aan zijn buik sabbelen als is hij een melk-bar lekker hoor en is niet te belazerd om die twee kleintjes op te voeden. Wat geen sinecure is want gewoon lekker een middag slapen kan niet. DQ speelt met alles dat los zit. Veren, kurken, touwtjes, kattenstaarten, stukjes hout. Hij gaat ermee om zoals een hond dat met een bot doet. Ben ik geen hond dan? Geen idee eigenlijk, lekker belangrijk, ben toch één van ons allemaal? Ook met slierten los hangend haar. Daar ging het dus mis gisteravond op de bank. Hij dacht, al liggend op mijn schoot, dat die pluk haar om mee te spelen was. DQ kan eruit zien als een sukkel en bedankt hè maar is ver-schrik-ke-lijk snel in speel-mood. Ratsch, zei die klauw om niet in mijn haar te belanden maar met een uitgestoken nagel in mijn oogbal. In het oogwit dan wel, anders had ik nu dus echt een probleem gehad. 'k dee het niet expres hoor, greep gewoon mis, want wij kunnen niet goed zien van zo dichtbij! Ik dacht bij de eerste tranen nog dat het meeviel, want het oog zag nog net zo goed als ervoor. Maar een traan op mijn vinger bleek rozig rood te zien. Lampen aan en in de spiegel kijken; mijn oogbal bloedt! Ik spoel het oog uit met lauw water, wat heel erg zeer doet. sorry, dee ut echt nie expres. Vannacht moest ik er even uit voor een plas. Met gesloten ogen gaat dit niet, dus dat linkeroog moest open. Ik heb nog nooit een diepe oogbalwond gehad, maar u mag weten; drama. Kiespijn is erger, maar dit is echt niet leuk --->Understatement. Steek je je haar op de volgende keer? Dus voorlopig dat fluizge haar maar met een speld achterop het hoofd zodat geen kat in de verleiding kan komen.
Merlin is wat te dom om ohhhhh, ben niet dom echt te leren hoe en wat. Sooty heeft het verstand van twee katten niet waar wel waar en is sowieso anders als poes. Merlin had erg veel tijd nodig en een castratie om te leren dat binnen plassen en poepen niet mag. Nog twee plasongelukjes na de snelle operatie liet zien dat hij nu een echte huiskat is. Maar kan hij een ruimte niet uit dan gaat de vlag uit en als het even kan legt hij een boodschap voor ons klaar die over het hoofd gezien kan worden, maar ruiken doe je hem wel. slim toch. Merlin is alles behalve een tovenaar, met zijn wollige dikke lijfje en ronde oortjes. Hij heeft een ingebouwde motor die je van een afstand kan horen boven muziek of film uit en love-attacks om je te laten weten dat hij aandacht nodig heeft. Het maakt hem onweerstaanbaar ondanks de vlaggenzetterij. Zeg kletskous, mag deze dame ook even? Je vergeet te vertellen dat we met z'n vijven een soort van terroristengroep vormen, een groep tuig-op-maat die jullie onweerstaanbaar vinden. Ik ben glanzend zwart, de kleinste, een dame, maar wel de slimste die de troep subtiel weet aan te voeren. Oude sok Joppie bejegent me als een eunuch, van Cros mag ik alles doen en laten en als het met me speelt laat hij me winnen. DQ is vaderlijk, maar kan mij tenminste bijbenen in snelheid als we elkaar nazitten in de bomen en m'n broertje, ach ja. De sukkel. En bedankt he zus!

U leest het, wij zijn gek op ons Tuig. Dus ook met oogpleister op worden ze geknuffeld, spelen we met ze mee, krijgen ze duur verdiende brok en bronwater en mogen ze de bank en stoel bezetten. Met krassen en gaatjes in handen en benen laten we ze 'bedje schudden' op schoot en verroeren we ons niet om ze lekker te laten slapen. Met een zucht wachten we tot de computers weer zijn opgestart als één der poten op de uitknop van de beveiligde stekkerdoos stapt en slaan onze ogen ten hemel als diezelfde poten een toets raken op onze toetsenborden die werk definitief van ons systeem verwijdert dat nog net niet opgeslagen was. (Aan mijn manuscripten en cursus werk ik dus uitsluitend boven op mijn kamer.) Met diezelfde kattenliefde duwen we ze van tafel of het aanrecht. Krijgen ze een brul als ze in de schouw gaan zitten of een poging doen plaats te nemen op muis en toetsenbord. Eventueel met kracht halen we bepaalde prooien uit bekken door die in veiligheid te brengen en anders te cremeren of gooien kleine steentjes als ze koolkiemplantjes om staan te woelen om de geurvlag te bedekken. Ook bonjouren we ze naar buiten als de zon schijnt of als ze te ondeugend zijn, wordt Joppie helaas vaker van schoot gezet of geweerd dan zijn dierenartsvoorschrift voorschrijft en mogen ze niet op de slaapkamers komen. ikke wel Op Cros na dan die stipt om 5 uur in de ochtend me wakker maakt om me de deur te laten openen. Ik hou van ons Tuig.

zaterdag 26 januari 2013

Loskoppelen

Eén of andere pennenlikker in dienst van de overheid die de titel 'curator' dragen mag -wat dat dan ook in mag houden- is in staat om op afstand het leven van mijn Lief zuur te maken. Hij bezigt anti-SIRE taal en denkt dat de wereld aan zijn voeten ligt en angstig omhoog kijkt naar deze jonge manspersoon met een badge op het kostuum gespeld die zijn gezag moet tonen. Goed, Lief voelt die badge meer als dat we van de persoon in dat opgesierde kostuum ooit te zien zullen krijgen. Er blijft niets van hem heel als ik hem hier ooit het oude gare hek zie passeren. Ow sorry, rectificatie, van dat kostuum blijft niets schoon of heel en die strop-das zal zijn naam eer aan doen, meneer zal alleen wat gebrek aan adem krijgen, wat geschrokken mensen al snel hebben. Hoge bomen vangen veel wind, bomen zat hier en een fleurige stropdas erin zal niet misstaan tussen het egale groene blad.(Het is hier adem-benemend mooi. Of ben ik nu echt verdwaald in de macht der taal?) Maar goed, terug naar het loskoppelen. Lief staat ermee op en gaat er 's avonds weer mee naar bed; de zorgen om ons huis in Nederland en een curator en meneer Heijkneutel. De laatst genoemde heeft zich volledig verlaten op mijn schoonvader-met-mooie-praatjes en dito leugens. Het bleek voor meneer Heijkneutel te mooi om waar te zijn en wat anderen met hem; gratis opslagruimte voor spullen, of een auto die uit het zicht moet blijven of andere zaken waar wij geen weet van hadden. Gestald op ons terrein of in huis in Nederland met als beheerder; mijn schoonvader. Voor juni 2012 voelde ik me nog betrokken bij die zaken. Maakte ik er het beste van, vertoonde ik me aldaar als zijnde mede-eigenaar van het huis, mede verantwoordelijk en alles dat daar gebeurde voelde ook als 'van mij', dit om mijn verantwoordelijkheden niet te ontlopen. Ik lag zodoende net zo wakker als Marc, was er deel van, had 50% en handelde als zodanig.
Niet meer kan ik u zeggen. Er is me op vele wijzen, momenten en manieren te kennen gegeven; back off, bemoei je er niet mee. Pa-rima! Leek mijn wezen te zeggen afgelopen zomer. Laat maar los, het zal je goed doen. 
En dat doet het. Doordat zijn emoties de mijne niet meer zijn, kan ik nu tenminste echt wat voor hem betekenen en de hulp bieden die hij nodig heeft. Geconcentreerd op hem en zonder mijn betrokkenheid erin. Ik kan nu eindelijk bij mezelf blijven en dit geeft mijn partner de ruimte om bij zichzelf te rade te gaan, indien nodig. Het probleem zit hem niet in Meneer Heijkneutel, mijn schoonvader, de curator of andere types die denken wat te kunnen (ver)halen bij berooide M&M die kozen voor een simpel leventje met niets meer dan elkaar en de natuur, maar in de persoon zelf. Marc is ronduit te goed, voor anderen, voor de wet, voor het systeem dat hij zo hekelt en ontzag voor heeft. -Een systeem dat wat ons betreft van geen kanten deugd, maar leg dat maar eens uit aan mensen die het 'zelf denken' verleerd hebben.- Lief in de put? M&M zouden er niet mee gebaat zijn als ook ik in de put schiet en mijn emoties de vrije loop laat. Ik ben -inmiddels- anders, gelukkig maar. Een vrouw op de kop toe, die juist wel rationeel kan denken, oplossingsgericht -hoe irritant soms ook- en enigszins een analytisch vermogen heeft. 
Tijdens het eten een gesprek om instinct, gedachten, oude patronen en emoties van elkaar te onderscheiden. Helaas steigert Lief bij het woord meditatie, jammer dan. Het zou hem goed doen. Meneer Heijkneutel woonde maar 50 kilometer hier vandaan in Frankrijk. Om de hoek dus, maar liet zich die jaren niet zien of horen en stuurde geen enkel bericht. Meneer Heijkneutel is de vader van mijn schoonzus. De moeder van schoonzus is de ex van mijn schoonvader. Van mijn zwager horen we al jaren niks. Meneer Heijkneutel heeft zich laten inpakken door de verhalen van schoonvader, schoonzus laat echt nooit wat horen, zwager blijkt van onze aardbodem verdwenen. Maar goed. Meneer Heijkneutel dacht dus dat schoonvader ons huis in Nederland onder zijn hoede had zonder ook maar enige vorm van overleg met ons of in de veronderstelling dat schoonvader een uitstekende transparante band met zijn zonen onderhoudt. Fout! Ons-kent-ons dus niet. Dus zijn spulletjes destijds opgeslagen in ons huis zonder ons medeweten zijn nu verdwenen. Jammer dan. Ondanks dat we officieel familie zijn wisten wij van niks, als eigenaars van het huis. (Ik heb me wel wat beklaagd bij lief dat ons huis en bijgebouw gebruikt werden voor gratis opslag van weet ik veel wat zonder ons medeweten, maar Lief wilde er niets van horen of weten, niet zijn pakkie an.) Meneer Heijkneutel stuurt Lief een email, goh, heeft ie nooit eerder gedaan. Maar ja, het betreffen wel SPULLEN. Spullen, mag u weten, is materiaal. Dingen die je vast kunt pakken. Die blijken voor een meerderheid van de mensheid belangrijker dan de liefde waar een ieder zo naar smacht. Rare verhoudingen. Wij weten van niks. Spullen? Daar draait ons leven niet om. Zeker niet als het om spullen gaat die zonder ons weten op ons terrein zijn belandt met één of ander mooi praatje van schoonvader die bedacht dat hij zo goed als eigenaar is van een hectare groot object in Nederland. Wel ja. 
Samen met een curator die ook op 'spul' (geld) uit is, dat niet bestaat, en een bank die een zekere autoriteit bezit -ze kunnen mensen uit huis zetten, dakloos maken en de schouders ophalen-, is het einde voor Lief hier even zoek. Ik dank vorig jaar, als vadertje tijd die me behoedt, voor me zorgt en me de zekerheid geeft dat 'komt tijd, komt raad'. Meneer Heijkneutel krijgt te verstaan dat het huis ontruimd is en wij van niets weten. Hij mag verhaal halen bij schoonvader. Ik doe mijn ding en kan er voor Marc zijn. Dat is me meer waard dan welke spullen dan ook, ook mijn eigen spullen, tastbare dingen. Het lijkt er natuurlijk op dat ik me net zo opwindt als Lief over meneer Heijkneutel, schoonvader, curator en dergelijke... (Het zijn net spullen; die mensen) Klopt, als ik gedwongen word om mensen te bejegenen alsof ze enkel vertegenwoordigd worden en zich manifesteren als spullen, dan wind ik me daar terdege over op. Terecht, mensen zijn geen spullen, maar meneer Heijkneutel, de curator, schoonvader en meer 'mensen' zijn alleen zichtbaar als het om spullen en geld draait. En dan gaat er in mijn bovenkamer gelijk een knop om en laat ik blijken wat ik bereid ben met 'spullen' te doen; weggooien, verbranden, vergeten, verwaarlozen als ze niet bruikbaar zijn. Je denkt toch niet beste lezer, dat ik onbruikbare troep in mijn toch al redelijke zware rugzak mee ga torsen? No way, weg ermee!
"Meneer Heijkneutel, u zo schijnbaar overgewaardeerd product van een wat zieke samenleving, ik heb u niet nodig, net zo min als u zo dierbare spulletjes die u op ons terrein achterliet zonder ons medeweten. Uw spulletjes zijn verdwenen, met de noorderzon, zoals ook M&M uit uw horizon verdween als zijnde verroeste onbruikbare troep. Misschien als u stallingskosten overmaakt op onze rekening dat wij genegen zijn navraag te doen bij die of genen, maar ik geef u erg weinig hoop en nul komma nul garantie."

Tijdens de dooi op deze natte koude winterdag voelt Lief zich geborgen door de aanwezigheid van zijn maatje die gewoon haar ding doet en er voor hem is. Hij knutselt verder aan de zijkamer en mijn kamer om het tuig buiten te houden dat in staat is mijn bed vol te schijten als ik nog in katzwijm lig of even niet oplet. Ondertussen kan ik me verder toeleggen op 4 manuscripten waarvan ik een korte samenvatting op papier heb, een 'rezdag' (ra ra wat is dat?), een schrijfcursus, Photoshop-werk -heerlijk-, huishouden, brem knippen voor een broodbakdag ergens in maart als de zon schijnt, bomen vellen en de rest van de el(lendige)lange lijst.

donderdag 24 januari 2013

Donderdagbeleving; IIX Franse manieren

Morgen de grote boodschappen, vandaag dus alleen een forelletje halen voor vanavond, een citroentje erbij en door naar het doktershuis voor wat eten. Ik rijd vanuit een nat bos naar een wit landschap waar de wegen extra zwart zien door het strooien en de maar matige vorst. Ik parkeer de auto achter een busje haaks op de neuzen van de auto's die op het parkeerterrein in vakken staan. Op donderdagen is er markt en hier staan altijd een rijtje auto's. Ik klap wel de spiegel terug voor de vrachtwagens die moeten passeren. Het is al iets meer markt te bespeuren, gelukkig staat de forellenman er wel en koop ik gelijk zes eieren van het korte koppie dat ons de kippen en de -inmiddels- gekaapte haan. Ik vraag om twee kleine gevlekte visjes en voor 4 euro 40 ben ik klaar, erg kleine visjes dus. Ach goshie, zou zijn vijver bijna leeggevist zijn? Bij de groenteman staat een lange rij, maar voor die 40 centen die een citroen nu kost hoef ik niet in de rij. Een handgroet daar en een knikje hier brengt me snel in het warme huis van Nadine waar de poets altijd nog druk in de weer is. Nadine zit te werken in haar atelier aan een rugzak voor iemand, ik pak de krant en neem plaats aan de 3 meter 80 lange eettafel met 14 stoelen en lees iets over een Francaise die als jonge meid 7 jaar geleden in Mexico als medeplichtige werd opgepakt en vandaag na tig rechtzaken eindelijk vrijgelaten is. Maar het gaat over die vrijlating alleen en niet waaraan ze ooit als medeplichte berecht is. Navraag dus en JP en Nadine leggen me uit dat ze destijds een Mexicaans vriendje had die mensen kidnapte voor het losgeld. Corruptie van politieambtenaren hebben haar 7 jaar vastgezet en door een nieuwe president van de rechtbank is ze nu eindelijk weer op vrije voeten. Verder pik ik wat nieuws mee van de nieuwszender, ergens interessant voor mijn taalbeheersing, maar aan de andere kant besef ik me ook dat het meeste nieuws me niet echt raakt, het niets verandert aan ons leven. Ik maak de forellen schoon in hun keuken. Zo vers dat ze door het opensnijden nog een naschokje geven, ik word er even eng van, maar eten is eten en deze vissen zijn eerlijk gekweekt.
Uiteraard word ik weer flink belaagd met typische Franse grapjes, toch blijk ik weer een makkelijk slachtoffer. Maar goed dat me elke donderdag wel een scherp tegenwoord te binnen schiet waar net zo om gelachen wordt als dat men om mijn reacties op plagerijen lacht.
Na de koffie en le Courrier International ga ik even foto's maken van die enorme es die gesnoeid mag worden. Oops, dat wordt toch wel een pittig klusje met het puntige spijlenhek eronder en de kas. Alles afvangen dus of takje voor takje. Deze week rekenen voor een offerte, ik hoef me niet in te houden als ik naar het huis en de auto's op de oprit kijk. Terug naar de auto voor het poetsen. Het bejaardentehuis wordt van stookolie voorzien. De slangen van het kleine tankwagentje liggen uitgerold aan de andere kant van de weg en ik kijk hoe een dikke vrachtwagen er makkelijk langs kan, ruimte zat tussen die tankwagen en de Blauwe. Maar meneer in ketelpak, capouchon op met muts eronder en dikke werkhandschoenen roept me van alles toe. Met mijn meest onschuldige glimlach loop ik op zijn gebler toe om hem te vragen zich te herhalen, want die oliepomp maakt nog veel herrie. Hij is flink over de zeik dat ik mijn auto daar geparkeerd heb en er uren van weg ben gebleven. Tis verdories 10 over 2 in de middag, de fanatieke stadsgast. Hij dreigt met het bellen van de flikken (gendarmerie) en nog meer en ik doe instinctief iets typisch plattelands Frans wat ik nooit van mezelf had gedacht. Had het van tevoren aan me gevraagd en ik zou zeggen dat ik 'zo niet ben', 'dat niet durf' en al helemaal niet met deze typisch Franse 'allure' waar iedereen die niet van het Franse platteland komt een hartgrondige hekel hebben. Eén van de redenen waarom men in Nederland wel eens zegt; 'Leuk land dat Frankrijk, maar het is jammer dat er Fransen wonen'.
Ik kijk de man even aan met een blik van 'wat bler je nou', haal demonstratief mijn schouders op terwijl ik me omdraai en loop naar de auto met een extra geluid dat zegt; 'rot toch op'. Ik stap in en rijd weg. Stug dus en waar hij zich nou eigenlijk druk om heeft gemaakt? Hij komt niet voor niets na de ochtend waarop er markt is leveren, die vrachtwagen kon er nog makkelijk langs en ik vertrek terwijl hij net begonnen is met werken? Op de invalidenparkeerplaats voor de apotheek parkeren tijdens een uitgestorven zondagmiddag levert je een vette prent op, maar tussen de middag daar je auto parkeren zal de gendarmerie een worst wezen. En tis toch die Hollandaise, 'die kennen we toch'? Hoeft die stadsgast zich niet tegenan te bemoeien. En zo geschiedde, ik maakte me een laconieke houding eigen die bij navraag door een regionale commissie zou komen, anders had die prent toch echt op mijn voorruit gezeten. (De gendarmerie was ook even schaften tot 2 uur, dat begrijpt u wel.)
Bij de familie Ravelac nog steeds geen bandensporen van enig gemotoriseerd verkeer in de vast gevroren sneeuw. De deur wordt door de no-nonsense dochter geopend terwijl mijn oog valt op de jonge kater die sinds vorige week spoorloos was, de hort op, op zoek naar een welwillende poes. (U mag weten, poezen vinden dit geen feestje...) Het laatste beetje 'slush-puppy' dat nog op haar ijzigheid lag smelt zodra ik eerst over de teruggekeerde kater begin. Ze weet dat haar moeder op de twee katten gesteld is, niet dat wij er 5 van hebben rondlopen met wie ik toch een haat-liefde verhouding begin op te bouwen. (Misschien misdragen onze vier katers zich zo -Sooty doet niet mee- omdat ze hun zaakje moeten missen, maar de hormonen nog iets van zich laten spreken, want ze hebben kleine felle schijngevechten.) Terwijl ik een emmer water vul met wat soda kijk ik rond, geen oudjes. Ze rusten samen, of ik de vloer wil dweilen en wil strijken... -Gat, niet weer.- Dochter vraagt naar het ongelukje vorige week. Ik laat haar het kleine wondje zien dat ik openhaalde tijdens het vellen van wat jonge eikjes, maar de andere kleine krassen en wondjes op mijn rechterhand springen meer in het oog, dus wimpel ik het weg. Ze verhaalt, ja ze komt los, over hoe ze haar moeder al zo vaak heeft duidelijk gemaakt hoe lastig het wel niet is om die lampenkap te verwijderen. Vandaag die honderd dooie vliegen, het is ook haar niet gelukt. Maar wat haar dochter niet kan, kan ik misschien wel, moet ze gedacht hebben. Dochterlief slaat haar ogen ter extra bevestiging maar ten hemel om mij te laten zien hoe eigenwijs de oudere dame is. In tropische temperaturen sop ik de houten vloer en het cement voor het aanrecht en de schouw. Op naar het strijken. En weer een ontdekking. Want tijdens het strijken streef ik al dagdromend naar perfectie en doe ik ook de onderbroeken waarvan het elastiek echt geen strijkijzer kan verdragen en vergeet ik wat ik sta te doen. Mevrouw Ravelac komt uit haar bed om bij mij even om het hoekje te kijken en gedag te zeggen zodat ik weet dat ik de slaapkamer kan stofzuigen. Ik vind warempel nog een piepklein stukje glas van vorige week op de sprei. Na het gedane werk krijg ik wat drinken aangeboden, meneer Ravelac leest de krant van erg dichtbij en de dochter zit uitvoerig de voeten van haar moeder te verzorgen met zeep, een teiltje, nagelknipper en vijl. We babbelen, geen slushpuppy of ijzigheid meer te bekennen voor die vreemdelinge die komt helpen. Ik ben 15 minuten eerder klaar, maar ze heeft mijn urenbrief gewoon geschreven voor de volle twee uur. Het effect van een goede werkrelatie met de opdrachtgever levert dus onkostenvergoeding op voor de diesel die het wekelijks kost.

Nu dat verse forelletje maar even bakken in de roomboter, verorberen met citroen en kruidenzout. Dit in een comfortabel huisje gestookt op eikenhout te midden van 5 katten die smullen van de koppen en ingewanden. Het geplaag van JP en Nadine aan de eettafel, mijn stugge reactie op de verhitte olieman (PMS en slaapgebrek?) en het gemoedelijke van de nagelverzorging waar ik bij zit na het ontdooien van de dochter zegt me dat ik me die Franse manieren wel eigen word. Integratie komt met de jaren. Zou het stugge van die Franse plattelanders wijsheid zijn?

woensdag 23 januari 2013

30 centimeter


Het tuig, hierover later meer, blijft aan de gang met de jacht op klein wild. Niet zozeer alleen muizen, maar ook gevogelte en zelfs reptielen. Reptielen zeg je? Ja, midwinter presteren ze het om reptielen te vangen. 
Gisterochtend kwam Lief binnen met DQ in de armen. Dit om een smaragdhagedis te ontzien van DQ's spielerei onder toeziende ogen van Sooty en Merlin. De hagedis wilde Marc niet verder verstoren en uit zijn territorium halen, wat het dier even deels verliet om die ene zonnestraal te voelen, zo warm was het nu ook weer niet, zie log hiervoor. Die middag tijdens het schoonmaken van de schuur zie ik die drie 'kittens' weer op de helling 'spelen' waar we weten dat er een stel smaragdhagedissen wonen. Ze hadden dezelfde dame weer op het oog. Ik beklim de rotsige helling en zie het vrouwtje zitten, zonder staart, een gat achterop de schouder -vleeswond- en met bruine achterpoten in plaats van het levendige groen. Och goshie. Met gevaar voor een beet, als die beesten eenmaal iets vast happen dat hen bedreigt laten ze niet meer los!, raap ik het beestje op en breng het een eindje weg om het in een gat in een muur bij het chateau te plaatsen zodat het een veiliger heenkomen kan zoeken. Daar komen de katten niet vaak en de kippen scharrelen niet halverwege een muur. Vreemd dat ze al zo vroeg in het jaar zich laat zien, maar okay, God heeft vreemde kostgangers.
Vandaag hoor ik beneden bij het kattenluik Merlin brommen. Een muisje, denk ik nog. Wel wat vreemd midden op de dag. Later zie ik hem met 'iets' spelen bij één van de tochtgordijnen. Toch even kijken of het wel een muisje is. Nee dus. Een slang van een 30 centimeter. Ik pak hem de slang af door het net achter de kop beet te grijpen. Niet te hard knijpen, want dan izzie plat, en dood. Hij heeft, hij? geen idee eigenlijk, een rare vergroeiing achter op het lange lijf, ook een klein gaatje in de gladde zachte koude slangenhuid, maar verder ziet het dier er nog puik uit. Ik probeer er bij het raam een foto van te maken, maar door mijn warme handen wordt hij wakker en hap zegt het kleine bekkie. Nog geen tanden zoals je bij slangen verwacht, maar de rijtjes schuurpapier weten wel hoe ze een eeltige vinger vast moeten houden. Door de warmte van mijn handen wordt hij wakker(der) en dat mag ik weten.
Naar buiten met het reptiel. Waar ik op een buitentafel een 2e poging doe het op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij is allerminst in z'n sas en ik draag hem naar dezelfde muur waarvan ik hoop dat vrouwtjeshagedis er nog zit, hoog, droog, donker en relatief veilig voor die rovers hier. Vier kippen en vijf katten.

Rommelthyleen

Tijdens het eten komt er een migraine opzetten tussen de oren van mijn Lief. De oorzaak is altijd 'iets' dat hij moet doen of van hem verlangd wordt dat tegen zijn gevoel in druist, een hoge mate van weerstand oproept, iets dat echt niet past in zijn denkraam. Hij heeft het verzoek gekregen van een vriend om iets zwart op wit te zetten. Maar zoals de waard is vertrouwd hij zijn gasten, het is een vriend. Vertrouwen hebben ze beiden en dat gaat ver. Dus gaat er gelijk iets bij hem knagen. Waarom iets op papier zetten als het vertrouwen zo groots is? Dat heeft toch geen contract nodig? Sommige vrienden zijn voor het leven, ook al heb je jaren en decennia geen contact of vrienden-contract. Deze oorzaak kent geen uitzonderingen, al een ruim jaar heeft hij geen aanval meer gehad. Ondanks dat hij actief wat doen met dit de laatste jaren ontdekte gegeven, het zijn vriend openheid geven van het onbegrijpelijke van deze situatie, zet de aanval toch door. Hij moet tenslotte even op antwoord wachten. In zijn geval begint zijn linkeroog pogingen te doen wat alleen zijn rechteroog zou kunnen waarnemen als het ultra rechts zou kijken en zijn rechteroog probeert dat met het zicht van het linkeroog. Dat proberen te corrigeren met al die spieren en je hersenen, omdat zo kijken natuurlijk niet klopt, veroorzaakt bij hem hoofdpijn. Zit je nog op kantoor, dan zul je dus nog naar huis moeten, op de fiets of met de auto. Geen doen en levensgevaarlijk. Gelukkig kan Lief zijn bord leeg eten, als hij wil, om dan snel naar bed te gaan, ogen te sluiten en zo ook de hersenen de rust te gunnen. Die hoeven niets meer over en weer te corrigeren. Na een ibuprofen en een glas water duikt hij zijn bed in. In de stilte die valt was ik even af, maak de cv-ketel schoon en steek hem vast aan om daarna boven in de schuur wat te ordenen en te vegen. (Lief kan goed klussen, maar ruimt nooit wat op. Na wat klusdagen gooit hij tijdelijk het bijltje erbij neer, omdat hij al zijn gereedschap opeens niet meer vinden kan en moet waden door zaagsel, stukjes afvalhout, kromme en rechte spijkers en machines die een snoer hebben. Om hem bepaalde klussen af te laten maken, zorg ik dan voor een schone geordende werkruimte, een andere vorm van team-work.)
Na een uurtje is Lief weer boven jan, kleedt zich aan, doet een vest aan en een muts op en vertrekt naar buiten. Hij is ook echt foetsie, inclusief hond, dus concludeer ik dat hij een ommetje maakt voor een frisse neus. Maar na een uurtje gaat de deur open en blijft hij op de mat staan. Ik kijk niet op vanaf mijn werk en vraag of de wandeling lekker is. Niet dus want hij was gaan spelen. In het ravijn boven het bospad, klimmen, klauteren, onder watervallen door, dammetjes bouwen, de hond uitdagen mee te klimmen. Ik kijk toch maar even op, want hij blijft aangekleed op de mat staan. Zie ik daar een blije man als een kind staan grijnzen. 'Kom', zegt ie, 'schoenen aan en meespelen'.
 De wasbak

Tussen 'de douche' en de hoge waterval een 18 meter dieper het ravijn in lag dat stuk rots op die slang, grrrrrr.

U begrijpt dat we wachten met het door die duiker kruipen om het thyleen verder te bevrijden!

Tis niet een beetje koud en nat buiten, maar die lach na een migraine-aanval, dat frisse blije gezicht dat opeens 10 rimpels minder kent, haalt me over de streep. Met een pioniersschepje en een stootijzer gaan we terug naar de natte, gladde en koude speeltuin. Even doorzetten is het wel, een koude douche in 1 graad buitentemperatuur is even wennen. Gelijk modder aan je handen ook.
Boven ons huis en het bospad hebben we een stuk terrein met een plat terras waar watertanks zouden kunnen staan. Omdat veel bronnen de afgelopen jaren steeds minder water gaan geven, en de onze ook, willen we graag het water uit het bergbeekje gebruiken voor bijvoorbeeld de moestuin. De vorige eigenaar heeft hoog in het terrein een thyleenslang neergelegd, die hier en daar ingegraven en naar het huis geleid. Achter het huis staat een oude betonnen wasbak waar het water uit zou moeten komen. Al dit werk als water-verzekering, slim. Alleen heeft zijn systeem nooit gewerkt en lag de 200 meter thyleenslang daar slang te wezen en werd bedolven onder stenen, stronken, taken, zand en planten. Stukjes slang hebben we al 'geoogst', gebruikt, weg moeten gooien. Maar het meeste lag nog altijd in dat ravijn, in de beek. Om de toekomstige tanks op het terras vol te laten stromen met beekwater en zo de bron te ontzien, hebben we die slang nodig. Waarom kopen als er nog een 100 meter ligt met prima koppelingen? Maar om dat uit die beek te krijgen is een typisch rommelklusje voor M&M, daar worden we blij van. Hoe moeilijker de (kleine) klus, hoe leuker en we houden wel van een uitdaging, het smeedt een band. Een kleine 3 meter slang blijkt onder een enorme steen te liggen, met een bocht de diepte in, bedolven onder nog meer grind, steentjes en een boomstronk. Uitgraven dus, onder water, met de handen en polsen en dat schepje. Met het stootijzer proberen we om en om die steen te laten scheuren en een gat te stoten om dat ijzer onder te krijgen. Misschien dat we hem kunnen kantelen. Castel is overgelukkig met ons samen op deze plek. Die speelt en is uitgelaten blij. Wij spelen mee, ik word er lekker warm van, met een zwaar stuk ijzer op een steen rammen heeft nog zin ook; scheuren in dat stukje rots. Uiteindelijk krijgen we het antieke stootijzer onder die steen, lichten hem aan één kant op en krak zegt ie. In drie grote brokken die te tillen zijn. High five!
En zo hebben we weer een kleine 70 meter 40 jaar oude thyleenslang gewonnen dat voor de groenten zorgen mag. We graven nog een stuk uit, beneden net voor het bospad bij de duiker. Volgende keer door die duiker kruipen om te kijken of we het laatste stuk in z'n geheel uit het ravijn kunnen krijgen. Die slang is 40 jaar lang gesetteld door vallend gesteente, zand, aarde, bramen, bomen en klimop, natuurlijke erosie op microformaat.
Wat je al niet kan doen op één middag!

maandag 21 januari 2013

comfort

We willen een witte kerst. Uiteraard nadat de familie zich heeft geïnstalleerd in de logeer-kamers, nadat de boodschappen binnen zijn en het liefst tijdens het uitpakken van de cadeaus om dan even naar buiten te kijken en de witte vlokken te zien dwarrelen. Niet ervoor, want dat is niet overeenkomstig 'comfort'.  We willen wel een elfstedentocht en ijsvrij, maar geen 1000 km file en een openbaar vervoer dat plat ligt. We willen bestrooide fietspaden en onaangeroerde sneeuw op de dijkopgangen zodat we kunnen sleeën, dan lopen ze maar, die mensen die een dijkhuisje bewonen. We willen toch minimaal 20 graden in huis, de badkamer en de keuken, ook al spenderen we meer tijd elders of onder de wol. 'Wol' die vervangen is door synthetisch beddengoed die nog een ijsbeer laten smelten al staat het raam open bij noordpool-temperaturen. Wat er ook gebeurt, internet moet het blijven doen, van elektriciteit maar niet te spreken, want die nota die ieder jaar subtiel verhoogt, ach, het loon stijgt evenredig mee, houden we onszelf voor. Een snelle gedachtegang die zich in luttele seconden afspeelt terwijl ik sta te koken in een keuken met 10 graden boven nul. Ik bedenk me dat ik net zo goed de koelkast uit kan zetten, scheelt weer elektriciteit. Ik hang met het bovenlijf zoveel mogelijk boven de twee brandende pitten om nog de illusie te wekken dat er enig comfort te vinden is tijdens het koken in een onverwarmde keuken. Nu hoor ik al mensen denken; plaats er een elektrisch kacheltje of een radiator. De eerste vreet weer stroom terwijl de fossiele brandstoffen toch echt aan het opraken zijn en dit feit kennen we allemaal. De 2e optie is geen optie. Het zou betekenen dat we over de lengte en breedte van het huis koperen leidingen moeten leggen en een kast weg moeten breken in de keuken terwijl we die kastjes nu juist zo hard nodig hebben voor het opbergen van voedsel dat in het kot te nat kan worden, te heet en te koud, ook al is het kot 'geïsoleerd'. Tijdens het koken loop ik tussen schouw en keuken heen en weer onderwijl wat te babbelen met Marc die zit te werken met zijn rug dichtbij een radiator, zo'n oud gietijzeren bakbeest. Beide dragen we pantoffels, lekker warm. En wat sta ik er nou op een 24 uur, een uurtje misschien, afwassen inclusief?
Gemiddeld is het over de dag verspreid zo'n 16 graden in huis. We dragen geen winterjassen, maar vesten en truien die we naar gelieven uit en aan kunnen trekken. We hebben zodoende contact met elkaar en hoeven onszelf niet in een coconnetje terug te trekken omdat het overal 20 graden is en we kunnen doen en laten wat we willen en waar we willen. We kijken steeds naar buiten hoe daar de wereld die 's middags verandert van wit naar nat en somber koud om 's nachts weer wit te worden. Ondanks de kleine ramen en het donker binnen zien we buiten de meesjes wollig rond mee genieten van wat we de kippen voeren, die redden het wel weer ook zonder extra vetbollen in een kat-onvriendelijk vogelhuisje dat om de twee jaar aan vervanging toe is. Comfort lijkt meer iets van 'level of experience' te zijn dan iets dat te koop is, voor ons dan. Een witte kerst kan mij gestolen worden, zolang de winters maar winters blijven en ik door het binnen zitten nog echt een winter-beleving kan hebben met hout in de schuur die warmte en dus comfort vertegenwoordigt in plaats van het omdraaien van een knop waarmee ik een cocon creëer die onafhankelijk van huisgenoten doet waar cocons voor staan; je opsluiten, inslapen, je afsluiten voor alles om te wachten op de lente en het nieuwe leven. We roven de aarde leeg van fossiele brandstoffen, maar kom niet aan ons comfort! Vreemd eigenlijk. Terwijl mijn comfort ook die van Lief is, een gedeeld comfort waar we beide voor kunnen werken en vorm aan kunnen geven, zichtbaar en fysiek in de vorm van drogende stapels hout, heerlijk, dat is ook puur comfort en contact en in verbinding staan als cadeau.
Comfort is voor mij meer contact in de pure vorm van het delen van diezelfde comfort zonder frustratie of ongelijkwaardigheid. Comfort zit hem niet in de temperatuur van je thuishaven, comfort zit in jezelf en niet zozeer! in de ruimte waarin je je verplaatst. Oké, als winterhanden en -tenen toeslaan of je bent alleen zonder iemand die armen om je heen slaat; zet dan de straalkachel maar op hoogste stand 3 en negeer deze log. Heb je elkaar, vindt dan daar je comfort, je zou het maar alleen moeten rooien, das pas koud. Als naar bed gaan met een ijsbeer.

zondag 20 januari 2013

Pijn, overal

Na lekker zwaar werk of een lange wandeling, na een boompje verzorgen of een uur intensief sporten kent mijn lijf de staat van spierpijn. Meestal plaatselijk en met een goede oorzaak. Vandaag is de pijn in de spieren allesomvattend, want er is geen spier die niet zeer doet. Ik wist niet dat ik zoveel spieren had. Naar de wc 'lopen' is een martelgang en ik ben blij dat ik op iedere trede een medetree heb om me aan vast te houden, 'k had anders allang benee gelegen in plaats van gestaan. Ik wil geen sokken aan, want dan gaat mijn lijf zo sudderen dat ik vermoed dat ik eindig als gaar zoet draadjesvlees. Op de ijskoude bril gaan zitten is een weldaad, rust, ontspanning, dit voor een waterig plasje. Ik koel ter plekke af, heerlijk. Een zelfde sensatie als een fris koel biertje bij 40 graden zomer. Want sudderende spieren doen zeer, dan ben ik liever stijf en koud. Ik geef toe, dat klinkt morbide, maar wat wil je met een griep in je lijf die ongekend heftig is waardoor je alles dat gedaan moet worden zomaar, met liefde, naast je neer legt om te grieperen. Griep krijgt een mens om 'als gedwongen' tot rust te komen om aan zichzelf toe te komen, want lezen gaat niet, schrijven is een moeizaam proces, ook denken en slapen wil niet echt lukken, aan eten moet ik al helemaal niet denken, ook daar is mijn lijf veel te druk voor, een stuk hout in de schouw leggen voelt als verboden en van eten koken word ik misselijk. Ogen willen niet dicht, maar open houden is ook zo wat. Oh, wacht even, de plas is gedaan, ik moet opstaan om naar boven te gaan. Maar dan warmt dat lijf weer op omdat ik niet meer op een koude bril zit met de blote voeten verheerlijkt op de nog koudere tegelvloer, met uitzicht op het belopen van een trap, auw. 
De nachten duren net zo lang als de dagen. Ik ervaar iedere vierkante centimeter van het dekbed, want dat zweten, daar wordt katoen stroef van. De kussens transformeren heel de nacht van vorm, waardoor mijn hoofd op geen van allen of allemaal meer lijkt te passen. Ik heb dorst, maar geen puf het licht aan te doen en wat in te schenken -terwijl het pak sap wel staat te lonken op het nachtkastje-. Als Marc komt kijken hoe serieus ik het te pakken heb en om te peilen of ik een boterham -jackes- kom eten vraag ik om een sinaasappel die hij komt brengen zodat ik de avondmaaltijd niet helemaal oversla. En dat lijf maar verder broeien alsof het echt van gaarheid uit elkaar moet vallen in een uurtje of wat. Ik word met een meewarig gezicht verzorgd, ach goshie. En typisch genoeg; ik ben ziek tijdens het weekend terwijl we geen weekenden hebben hier. Geen 24-uurs mini-maatschappij, maar gewoon omdat het er niet toe doet of het woensdag of zondag is. Dat zegt een hoop, spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat is er met de Tien aan de hand; Ik ben teveel bezig met wereldse zaken en probeer mee te doen met de ratrace en ben achteraan gestart als een slak met een rugnummer.
Het ho-ijzer werkt dus goed. Ik ken geen weekenden, daarom ben ik ziek op zaterdag en zondag. De things-to-do-lijst laat ik voorlopig links liggen, ik eet alle luxe sinaasappels op in 2 dagen, drink me suf aan thee en sap, laat me verzorgen, kook niet en de afwas laat ik Lief doen. Soms is ziek zijn haast lekker. Nog maar eens van die trap af om er zo lang mogelijk te blijven zitten voor een thee-plas. Tot later allemaal.

Merlin en Joppie op mijn klamme lakens. De deur naar mijn kamer kan nog niet goed dicht en daar maken zij handig gebruik van, het stelletje.  

 De zijkamer boven, een lange termijn project. Improviseren blijft het met zeer oude materialen die we opknappen zoals een oude kastdeur die weer dienst mag doen.

Winterslaap, oneindig lang. Cros wordt altijd slagerijnig tijdens de winter, het is een buitenkat tenslotte. Te pluizig met dreigende klitten is hij onaantastbaar, onkambaar, onaaibaar, niet te genieten.... 

Sloten thee, heel speciale erg lekkere thee uit Engeland, juist nu we wat ziekig zijn een weldaad, want ook Marc begint te niesen.....

zaterdag 19 januari 2013

De lijster met een engeltje

Tijdens het begin van de dageraad was Lijster al in de weer om hier en daar nog wat te eten te vinden. De winter vordert, eten is steeds schaarser. Op de muur waar de kippen iedere ochtend hun graantjes krijgen is de sneeuw bijna weggesmolten, een waar feestmaal komt er tevoorschijn. Lijster was even vergeten dat er ook 5 katten wonen, 4 katers met gebitten waar je u tegen zegt, en een poesje dat als een duivelinnetje in de nacht er plots is, Sooty, zo snel. Wie Lijster ving vanochtend om een uur of 6, weet ik niet. Wel dat ontelbare kleine borstveertjes verspreid liggen bij de bakken met brokjes net achter de middendeur, waar arme Lijster in de bek van één van die rovers naar binnen is gesleurd door het kattenluik. Ik word wakker in een kamer zonder katten, niet één! En dat is vreemd. Ik moet toch een plas, dus loop door een wolk van veertjes naar beneden het toilet in. Weer geen kat te bekennen beneden, vreemd. Terug boven zet ik koffiewater op en zie 5 staarten naar alle richtingen wijzen onder de tafel;  Lijster zit daar moedig van zich af te pikken, die scherpe snavelpunten maken indruk, want de katten verroeren alleen hun staart. Ook ik krijg Lijster niet zo 1-2-3 te pakken totdat DQ hem in de bek heeft. Dag Lijster, denk ik nog, ga jij maar hemelen, want de slacht tanden van DQ zijn de grootste die ik een kat van zijn grootte en leeftijd ooit zag hebben. Ik pak Lijster toch af, want honderdduizenden veertjes ruimen in het hele huis en het gepiep en kabaal aanhoren is geen fijne start van de dag. Lijster is wel onder de indruk, maar alles lijkt nog heel. Het kijkt me aan met van die zwarte kraaloogjes die nog volop glimmen, het is duidelijk nog niet klaar met vechten voor het tere leven en pikt me in een vinger. In kamerjas en slippers zet ik het buiten op de smeltende sneeuw, hoog, een eindje van het huis vandaan op het haardhout. Maar Lijster verroert zich niet. Ik kijk de vleugels na door ze te spreiden, niks gebroken, ook de pootjes zijn nog heel. Er zit alleen weinig kracht meer in het dier. Ik gooi Lijster zo hoog mogelijk de lucht in, het vliegt weg, het bos in.
Als ik binnen kom zijn er 5 katten op jacht in huis en naar elkaar. Want waar is hun tijdverdrijf en lekker hapje gebleven? Het blijkt dat ze vanaf 6 uur deze ochtend zich al vermaakten met en verheugden op een hapje verse vogel. We hebben domme katten die we teveel eten geven -muizen eten ze wel gelijk op- of een extreem slimme vogel met een engeltje op de schouder, waardoor het in het kleine huis ruim 2 uur in leven wist te blijven tussen 5 verveelde katten.

donderdag 17 januari 2013

De donderdag-beleving

 La Poste is niet gek; fietsen met zijwieltjes voor en een elektro-motortje voor de steile hellingen.
 In de verte het Cantal Gebergte, voor de wintersport liefhebber.
' Zomaar' twee weilanden eind van de middag.
 Boven- en onderstaande foto's zijn van het kasteeldorpje een ruime 5 kilometer van huis.


Een medeblogster heeft een maandagavond mijmering. Ik heb een donderdag-beleving. De avond na een dag 'boven' met de (super)markt, eten bij Nadine en soppen bij de oudjes Ravelac. Nu met een landschap opgelicht door de sneeuw die in de zon een schittering geeft waar geen zonnebril tegenop gewassen is. Ik ben blij met het vooroordeel dat het hier te koud en niet prettig toeven is tijdens de winter, dat geeft deze regio juist een exclusiviteit als een liflafje uit de sprookjes van duizend-en-1-nachten. De zijwegen zijn hier en daar wel geschoven, maar allerminst sneeuwvrij. Daarom mag de Rode op 'diff-lock' rijden en kan ik extra genieten van de omgeving. Een 4x4 in z'n laag gaat niet al te snel en ik ben vroeg vertrokken omdat ik geen idee heb van de staat waarin de weggetjes verkeren. Ik beleef dit als een waar feest. Eruit, lees als 'naar boven', moet ik toch, waarom zou ik er dan geen sla'tje uitslaan door er extra van te genieten. Relatief gezien ben en blijf ik een eenling, want ook de locals weten niet beter. Ik wel. Ik kom uit de regio Rotterdam met de problematiek van 1 cm sneeuw die uitmondt in honderden kilometers file en vieze papsneeuw die niets meer met witte winterpret van doen heeft. Een feestje dus, ook al zie ik er elke donderdag weer tegenop. Waar laat ik mezelf als Nadine er toevallig niet is gedurende midi, een 2 uur waarop ook deze kleine wereld al haar deuren hermetisch sluit, van kroeg tot kapper tot farmacie (apotheek) tot slager. Krijg ik weer strijkwerk in een huis opgestookt tot sauna om de oudjes Ravelac op temperatuur te houden, geef ik niet te veel geld uit en kom ik wel uit mijn Franse woorden?
Op de markt is er eigenlijk geen markt vandaag; De groentekraam maakt plaats voor een vrachtwagen schuin op het plein geparkeerd waaruit alleen hij enkele groenten verkoopt die geen last hebben van een dagtemperatuur van -7 graden, 2 viskramen, beide vanuit de vrachtwagen en een kleine tafel met iets dat me ontgaan is. De wijn- en olijvenman is er niet, die komt zijn gemeente nu niet uit die op 1000 meter hoogte ligt, te veel sneeuw. Ook de bakker heeft het voor gezien gehouden vandaag, een top-omzet voor de 2 bakkerijen die het stadje heeft. Nadine zou in Parijs kunnen zitten, mits ze voor de sneeuwval van dinsdagnacht is vertrokken. Maar haar knalrode besneeuwde bus op het kleine parkeerterrein voor de kerk stelt me gerust, ze moet er zijn wat mij een vrij overblijven gunt met vis en andere pure ingrediënten. 
Even een praatje pot terwijl ze haar zoon aan het aardappels schillen heeft gezet om een half uurtje voor het eten nog even koffie te drinken in de bistro. Daar schiet het me weer te binnen dat mijn ogen in samenwerking met mijn hersenen filmpjes schieten. Het is er druk, niet meer blauw van de rook zoals 'toen', de TV staat aan die boven de lotto-balie hangt. Via een smalle doorgang kun je gebruik maken van de wc, maar mij niet gezien, in zo'n kroegje waar wat stamgasten vanaf 10 uur in de ochtend al aan het aperitief hangen, zitten, staan. Terwijl Le Patron smoest met Nadine, heb ik een gesprekje met een potentiële klant voor het flink terug snoeien van een enorme es in zijn achtertuin, een man die altijd overal is, vooral 'binnen' is, een klepper van een tuin heeft met het mooiste uitzicht van het grote dorp en lekker makkelijk omgaat met mensen inhuren voor het één of 't ander. Le Patron smoest alsof achter iedere zin er een groot geheim, mysterie of complot schuil gaat, de ogen zo net over de rand van zijn zilveren montuur heen met opgetrokken of juist gefronste wenkbrauwen. Op de achtergrond de enorme koffie-machine, glazen plankjes met glazen, een houten laderek van een leverancier die oog heeft voor café-decoratie en meer café-snuisterijen die waarschijnlijk alleen nog door mij geregistreerd worden. 
De kaart van Frankrijk, op de houten wand bij het raam gespijkerd, sluit alle misverstanden uit over waar er wat gebeurd is, gelezen in het provinciale dagblad dat voor iedereen ter inzage 's ochtends vroeg aan de bistro geleverd wordt. Geniaal eigenlijk; zo'n kaart van het land in de kroeg, nooit over nagedacht, het is me nooit opgevallen, maar ik begrijp er gelijk de functie van terwijl ik l'art du caffee maak met mijn lepeltje door het oppervlak van mijn cafe-creme te beroeren en er een boomblad van maak. Nadine doet haar best om me te evenaren in haar petit cafe, maar helaas, ze roert haar kleine koffie totdat de rietsuiker de koffie stroperig maakt.  Onderwijl vergeet ze weer haar aardappels op het vuur thuis, net als de rijst van vorige week, maar die kookt snel droog en die grote pan met aardappels kan wel even doorkoken. Toch moet ik haar de kroeg uit trekken, ik heb meer te doen en ben nog niet met pensioen.
'Men' vindt dat mijn Frans goed genoeg is om Nadine niet overal als tolk in te zetten. I rest my case, want wat ik vind geldt dus niet voor de mensen hier en daar heb ik het mee te doen. Mijn hang naar enige mate van perfectionisme wordt zo de nek om gedraaid en ik krijg een schop onder mijn kont. Een offerte uitbrengen voor die boom mag ik alleen doen, wanneer het me schikt tijdens iedere donderdagmiddag. Ok dan.
Terug naar de aardappels, voor puree, met vis en een quiche Lorain vooraf. Het dessert is een verrassing, want JP en Nadine krijgen een oude dame te eten die vandaag 91 jaar is geworden. Een heel licht dementerende dame, mager, met een mooie bos haar en sprankelende ogen. Ze vergeet namen, alle namen, doet 90 minuten over het eten begeleidt met een lekker oud wit portje dat ze genietend weg nipt, luistert, babbelt honderduit. Met de enorme roomsoes met kaarsjes en een plastic 91 erop weet ze geen weg, deels voor de ouders van Merlin en Sooty, Nadine doet het in een bakje omdat ze toch naar haar geboortedorp moet om voor de dorpskatten te zorgen, beetje slagroom kan geen kwaad in deze koude tijden. De oude dame is verrukt in gezelschap haar 91ste te vieren en ik geniet ervan mee, lucky me!
Door naar de Ravelac'jes waar ik diff-lock nodig heb om de Rode vast te keren. Geen auto heeft een spoor voor me getrokken, de hond komt blaffend en kwispelend het trapje af en mevrouw staat al in de deuropening van de zonnewarmte te genieten om me te vertellen dat de dagen al lengen en de zon weer voelbaar warm is. Dat neemt niet weg dat het binnen 25 graden is en ik 3 dikke truien uit kan trekken en mijn cape op de haken hang. Geen strijk deze week, gzd. De benedenverdieping, de wc en de wasbakken, gelukkig maar, de keuken en de vloer van de bijkeuken, eitje.
Met moeite maak ik mijn tijd van 2 uur bijna vol. Ze vraagt me nog of ik de plafonnière in hun slaapkamer eraf wil proberen te halen, want er liggen zo'n 100 dode vliegen in de ufo-vormige glazen lamp. Nu zijn al die plafond-lampen in het huis van plastic, op de TL-balk in de keuken na en deze plafonnière. Ik klim op een stoel en kan er niet goed bij, om onder haar toeziend oog toch maar op het bed te gaan staan en frutter aan een ijzeren lipje om te kijken of ik die roze glazen kap eraf kan krijgen. Ik knijp pardoes die hele kap kapot met als resultaat een vinger die bloedt als een rund en het bed vol scherven. Ik maakte dus brokken en de reactie is ronduit lauw. Ze voelt zich schuldig dat ze het aan me vroeg, dat ik gewond ben en kijkt nu tegen een peertje aan. Schoonzoon, sorry, ik ben zo slecht in namen, helpt me om iets dat lijkt op een pleister te vinden. Hij kwam toevallig even aanwippen, want is verbaasd dat ik er ben ondanks de sneeuw en heeft mijn wagen zien rijden iets voor drieën. Uiteraard volgt er een praatje pot, of we ook zo'n last hebben van de sneeuw, als het er tenminste ligt. Of we het wel warm genoeg hebben, lief toch?! En vergenoegd zie ik hem zijn neus ophalen, want de hal, het trappenhuis en het toilet ruiken frisser als normaal.
Op weg naar huis is de zon al een eind gezakt, stop ik tig keer voor foto's en blijf ik stug 30 rijden om te kunnen blijven genieten van het zicht op het plateau. Thuis is het opschieten. Boerenkool wassen en fijn snijden voor morgen, boodschappen opruimen en omelet bakken voor een iets van stevige avond boterham. En nu? Tig mails beantwoorden en de dag inhalen...