zaterdag 29 november 2014

water en water en water

 En dan sta ik opeens tussen voorraden, bergkasten en een flinke vriezer water te scheppen met blik en emmer terwijl het regenwater aan 3 kanten in stroompjes door de keldermuren sijpelt. Dit ergens regio Beziers bij Vlaamse immigranten.
Ze hebben op het laatste moment katten-oppas kunnen regelen. Viavia voel ik me de haas en de heer des huizes is de koe. Te laat naar bed resulteerde in een ‘te moe’ om de 1000km naar het Vlaamse land te rijden. De katten, 7 stuks, zijn van slag door het extreme weer en deze vreemde in huis,de modem heeft uiteraard de geest gegeven door het onweer, de kelder staat erger dan blank en samen moeten ze naar 1 van hun huizen, want ook daar stroomt het water binnen de trappen af. Op kaplaarzen met een dompelpomp richting de stad die voor een groot deel is afgesloten, want het staat ook daar blank, vele straten zijn afgesloten, alle grote supermarkten in het buitengebied zijn dicht en de meters vertellen hen later dat er in een paar uur meer dan 20 cm water uit de lucht kwam.
Een keer per jaar kunnen ze er een weekje tussenuit om eventjes bij de familie en vrienden te zijn. Mits ze oppas hebben voor hun verwende kattenbende, wat jonge kipjes en een buitenhond. Aanwonend moeder wordt te oud om al die zorgen op zich te nemen.
Het vertrek krijgt een dag uitstel en ik zit even te verwerken in welke situatie ik nu weer beland ben door mijn soms zo ‘spontane’ invallen en of het te snel ja zeggen. Vandaar dat ik een 20 emmers water opschep terwijl zij hun huurders uit het water proberen te redden. Tijdens 5 minuten droog ga ik op kaplaarzen even naar de buitenmuur van de kelder kijken. Het is dermate licht opeens dat ik moet knijpen met mijn ogen, zwaar bewolkt en dan toch verlangen naar je vergeten zonnebril.
Een nog te bevestigen dakgoot ligt met afschot richting kelder, de muur begroeit met bramen en hedera. Maar ondanks dit euvel, ik ga direct aan de slag om de muur wat schoon te maken, is er tegen deze buien met hagel niets te doen.



De wind blijft onverminderd beuken op de muren, de hagel voegt een geluid toe aan het striemen van de regen op de ramen die toch een 40 cm verdiept liggen door de dikke muren. Donder en bliksem lijken te kibbelen en het stel is na 3 uur nog steeds bezig een huis leeg te pompen en helpen dweilen. Moeten zich ook wel raar voelen hoe ik op hun pad kwam, dat ik er opeens ook op de stoep sta en de vakantie die toch door kon gaan, in het regenwater valt, terwijl hun net goed ontmoette oppas nu hun keldervloer probeert minder nat te krijgen.
Ik heb al geopperd samen ‘even’ de begroeiing van de muur te halen bij de muur die het ergst lekt, en provisorisch een geul te graven en of de al klaar liggende dakgoot te monteren. Maar de huurder in nood heeft prioriteit. Logisch, het is het inkomen om überhaupt regengoten van te kunnen kopen.
Dit weer is opgegeven tot einde van het weekend. Het wordt een (verzekeringstechnisch) drama als er niet snel gehandeld wordt.
Ik start dan toch maar zonder zonnebril aan het vrijmaken van de muur en het even recht leggen van die afvoergoot. Daarna krijg ik wonderwel de plassen uit de kelder. Maar echt veel helpt het niet. De volgende bui die ontzag afdwingt barst los en een windstoot neemt een plaat van de zwembadoverkapping mee. Later vinden we die verderop onder het huis op een helling.
Eindelijk komen ze thuis, twee verzopen katten op 2 benen, koud en moe. Het is een wat onwennige situatie, jammer dat hun weekje niet door kan gaan, machteloos zien hoe de kelder vol blijft stromen (het huis staat gelukkig bovenaan de gemeente, anders was het drama niet te overzien geweest) en dan ook nog weten dat je de verzekering moet gaan inschakelen en uiteraard achterin de lange rij aan mag sluiten.
Er springt ook nog een zekering kapot bij moeders. Tegen de schemering vertrekt hij om die te gaan kopen en neemt me mee om nog wat van het stadje te zien. Het komt neer op ramptoerisme. De stad is afgesloten, de rivier de Orb is een 20 keer breder, putdeksels worden omhoog gedrukt en liggen er hier en daar verlaten bij. Platen asfalt raken los en lijken als drijfhout aan te spoelen. Dat drijfhout tref ik de dag later op de vlakke wegen aan. Brandweer en politie sluiten de stad af. In het buitengebied zijn alle winkels aan de kant van de rivier gesloten. Het pand van de Netto is omringd door een bruine watermassa, de grotere supermarkten zijn ook dicht. Ook de pers blijft niet ongezien.
Een kleine elektronicazaak heeft nog wel een zekering en dan toch zo snel mogelijk naar huis waar we het gedrieën maar opgeven om die kelder droog te maken. Ik word getrakteerd op zelf gebakken pizza en we keuvelen tot het half 3 is.
De nacht blijft het rustig. Stilte voor storm numero 2.
Omdat de modem nu echt kapot is door de vele stroomstoringen en het onweer dat twee lange dagen en nachten aanhield en ik hen ook even tijd gun bij te komen van de toch zware vrijdag, rijd naar de kust. Ik wilde graag de zee zien, nog voor ik vertrok, nog voor het noodweer alle plannen van de inwoners hier dwarsboomde. Maar alle wegen richting la plage zijn afgesloten. Een karrenspoor schiet ik in en rijd tegen het kanaal midi aan. Een soort van botenhelling gaat gelijk over in het pad en de Blauwe ploegt zich door een steeds dieper water. Gelukkig kan het ding veel aan en ook nog keren op een ruig wat hoger gelegen terreintje. Ik stap uit, maak een foto van het kanaal met daarachter velden die nu doorgaan voor een bruine binnenzee.
Ik rijd maar door naar Beziers waar ik een broodje hap en even internet in het Polygone op het randje van een vijver met Koi-karpers. Naast de winkel van Orange, kan niet mis gaan. Na het broodje moet ik me gaan haasten. Het begint weer te regenen, zal vroeg donker zijn, een stad kent een spitstijd en die Blauwe voelt zich er nooit zo thuis. (lees; vind een parkeerplek)

Ik blijf nog eventjes. Het is warm en gezellig bij deze kattenminners. Goed toeven bij de Vlaamschen.


















zaterdag 22 november 2014

Het ziet zwart


"C'est affreux" roept de oude mevrouw Ravelac uit, als ik de paar dode vliegen uit de brede vensterbank veeg. Ze legt me uit dat het dit jaar wel heel erg is, met die laatste vliegen van het jaar. En laat zijn ze ook, met dood gaan na de gebruikelijke invasie einde van het jaar. Dit in de hoop de winter te overleven door een donker niet al te koud plekje te vinden. Ze wijdt het aan de extreem natte zomer, met een extreem natte winter die eraan vooraf ging en natuurlijk omdat ze op een boerderij woont.

Soms toeren M&M wat rond. Komen dan langs of in de buurt van het vakantiehuis van vrienden. Kijken dan altijd even of er niets vreemds te ontwaren valt. Of de lauzes nog op het dak liggen, de poort wel goed dicht zit, geen sporen van een inbraak of andere ongeregeldheden. Je laat je huis natuurlijk goed gesloten en netjes achter voor een hele winter en in geval van nood is het fijn als er mensen in de buurt wonen die een oogje in het zeil houden.
Een week of twee terug kwamen we langs hun huis. Alles ligt er netjes bij. Marc is iets eerder op het terras waar een serre de broodoven met het woonhuis verbindt. Gordijnen houden de zon buiten, maar die zijn nauwelijks zichtbaar. De hoge ramen zien zwart, letterlijk. 
Van de vliegen. Vliegenpoep probeert gaatjes in de ruiten te branden. Wat de gordijnen zelf betreft, die verteren waar je bijstaat door de reuring van het meest bestudeerde insect ter wereld.
Ik heb onze vrienden een keer geholpen in de lente met het schoonmaken van het hele huis. Toen was het een flinke bodem op het blik. Bij het aanzien van die krioelende zwarte verticale zee vindt Marc dat ze april 2015 beter een minikraantje kunnen huren. We mailen ze hoe extreem het dit jaar is. Of ze niet toevallig een zakje huisvuil vergeten zijn. Of dat er een dood vogeltje binnen ligt dat gebruikt is als kraamkamer. 
Maar aan het ritueel van het vertrekken voor een half jaar kan het niet liggen. Niets aan de hand, het is 'normaal'.

Ik wil een dag thuis wat werken, samen zijn, beesten knuffelen. We besluiten pomppoenbrood te bakken van een 'kleintje' dat nog geoogst moet worden. Appelmoes van gekregen appeltjes van een vriendin en de laatste pizza uit de vriezer verorberen. Of ik ook wat vliegenstrips mee wil nemen, want de jaarlijkse invasie is opeens begonnen en het werkt, eet, kookt, zit, loopt, staat zo vervelend.
Oké.
Het is nog koud als ik voor 8 uur in de morgen de ezels een wortel geef en maar 3 kipjes ontwaar. (Kipje 4 lag van de week half opengereten op het stalpad alwaar de varkens de strijd met hondje Valonne verloren om dat 'lekkere hapje'. Valonne is een hongerwolf.)
De 4 vliegenstrips zijn niet uit hun kokertje te trekken, ik kocht maar 1 doosje. Door de kou, de lijm is te hard. Ik trek er 2 stuk, heb geen geduld, want het is ongekend, absurd, affreux desnoods.
De vloer lijkt heel vies, overal zwarte rommeltjes. Oh nee, vliegen.
Het plafond met de witte lappen voor het licht lijkt kapot met honderden gaatjes. Oh nee, dat zijn vliegen.
Ik open het tochtgordijn voor de keuken en een wolk van vliegen zwermt om me heen, neemt snel even plaats op lippen, oren, in haar en op ooglid. Gatver!
Ik zeem de ramen regelmatig tijdens vliegentijden. Dat is normaliter juni en oktober. Ik zeemde ze 10 dagen terug voor de tigste keer. Vandaag kan ik er niet doorheen kijken. 

Wie onverhoopt mocht denken dat vliegen vieze dieren zijn heeft het mis. Ze houden wonden schoon, ruimen op, ideaal. Ook dat ze enkel aangetrokken worden door vocht, etensresten en vuil is onjuist. Ook tocht of rook verjaagt ze niet. Dit probeerde Marc allemaal. Alles tegen elkaar open zetten heeft als resultaat dat de vliegen ergens een tukkie doen en zijn handen gevoelloos worden door de kou. Een kruiwagen met rokend blad in de woonkamer heeft ook geen enkel effect, behalve een hoestende 3D-kunstenaar die tijdens zijn boterham er een stuk of wat maar laat zitten. Anders lijd je honger. Tis net Afrika. Ook de stofzuiger zijn ze te snel af. De warmte van het ding maakt ze allerminst slaperig.

We hebben een schoon huis, dat mag gezegd. De jaarlijkse invasie in juni is ons bekend, dat duurt vaak maar een paar weken. Dat ze in oktober hun vege lijfjes proberen te redden door overal naar binnen te vliegen weten wij ook. Gerustgesteld door de zekerheid dat ze doodgaan en je er weer voor een half jaar vanaf bent.
2014 Het is eind november. Werken achter een PC is een drama. Een film kijken op de bank is tergend. De warme hap is per definitie verrijkt met een X-aantal eiwitrijke zwarte puntjes. Het koken ervan een linke bezigheid. Aardappels schillen met de pleisters bij de hand en maar hopen dat er niet een stuk of wat op je lippen en in je neus kruipen, dat aardappelschilmesje is dan nog steeds erg scherp.
We warmen de strips eerst voor op het randje van de schouw. Vol verlangen trekken we de 2 nog intacte strips uit hun kokertje en hangen ze op. Dan aan de slag met het deeg. Voor de bolletjes de vormen in kunnen ziet het er weer zwart van. Weer gatver!
We bedekken het eten met doeken en laten ze rijzen op de radiatoren. Nadat de strips er 2 uur hangen, 120 minuten, zien de strips zwart. Ze zijn vol.(zie foto) Hebben nieuwe strips nodig. Lijkt op dweilen met de kraan open.

Ik verhuis er per ongeluk 2 naar het appartement 'boven'. ('Boven' is stad en dorp op de plateaus, het hoogteverschil tussen ons stulpje en 'boven' meet tussen de 400 en 600 meter.)
De ene is nu een voetvlieg, het heeft geen vleugeltjes meer. De andere pechvlieg is geplet.
Marc kocht vanochtend 4 doosjes vliegenstrips.

dinsdag 18 november 2014

de huismussin



Er was geen tijd meer voor verwondering.
Geen ruimte meer te luisteren naar het musje in mij.
Dat vogeltje dat boven de velden leeft en ook graag een graantje meepikt tussen de nesten van mensen. Dat vrije diertje dat te gewoontjes is om in een kooi te stoppen. Ook geen indrukwekkende zang, hooguit het zomers tsjilpen wat al snel een storende kakofonie oplevert.
In de gorges tussen de altijd grillige tamme kastanjes, de wijze eiken en sappige esdoorns voelen mussen zich nou eenmaal niet zo thuis. Dat kan ook door de katten komen, maar mussen zijn geen lafbekken en ander gevogelte is in grote getale aanwezig.
Nee, hier dan. Hier nemen ze er de tijd voor. De groep mussen zitten op het hek van het balkon op afstand te kijken naar hoe de pimpelmeesjes de kastanjes uit het vuur halen. Het zijn de kleine blauwpetjes die als eerste schichtig op het hekje in de vensterbank naar mij gaan zitten gluren of het veilig genoeg is met een korte snoekduik een stukje brood te schaken. Ze laten ook de koolmezen en vinkjes voor gaan. Pas dan komt de eerste volwassen mussin een kruimel halen. Dit alles onder half toeziend oog van het tiental tortelduiven die in de kersenboom hun toilet maken en een dutje doen. Alerter is de rest van de mussen.
Mooi vet en rond zijn de vogels. Ook de katten en honden lijken extra dik in hun vacht te kruipen. Dat belooft een strenge winter. Het vogels van broodkruimels voorzien en daar in alle rust naar kijken doet me herbeleven dat ik vroeger een vogeltje wilde worden als antwoord op FAQ-vraag aan kinderen; Wat wil je later worden? Een musje, bij voorkeur. 
Met een ons dropjes van de DA zat ik dan op woensdagmiddag met mijn moeder op de bank. Kletsen, tutten, de dikste vriendinnetjes. 
'En waarom wil je dan een musje worden Tien?'
'Dan kan ik iedere dag bij jou op bezoek komen, om kruimeltjes en andere lekkernijen te snoepen, elke dag.' Dit altijd gevolgd door de brede lach waar ik mee geboren ben.
Die lach lijkt me te vergaan als ik aan de verwondering voorbij ga. Aan de innerlijke vrijheid die tijdloos Zijn nou eenmaal met zich meedraagt.
Afgelopen dagen wat van me af geschud, eruit geslapen, los gewoeld, toegegeven, tot me genomen. Wanneer ik het toeliet en hoe ik het toeliet.
Dit musje doet dan kleine ontdekkingen die geen onrust zaaien. Niet naar buiten en niet naar binnen. Het uiterlijk misschien kleurloze wezen dat zich pas enig voelt te midden van de vlucht.
Tijd en ruimte voor een brede birds view.
Tijd voor de verwondering, de droom die zich in de werkelijkheid herhaalt.
Tijd om de huismus te zijn, die eerste mussin die het waagde om het brood van de vensterbank te pikken.

maandag 17 november 2014

Time-out


Het systeemplafonnetje is wel wat anders dan het dikke eikenhouten plafond thuis. De stilte, anders in de bebouwde kom, maar in essentie hetzelfde. De kerkklokken vertellen hoe laat het is en zo heel af en toe een auto door de nauwe straat.  De roestbruine metalen luiken sluiten het miezerige weer in terwijl wat meesjes de broodkruimels in de vensterbank gevonden hebben. Al die Turkse tortels en merels zouden zich thuis niet zo etaleren in een boom. De lijdensweg richting kattenmaag blijft hen bespaard. Het donkerrode slappe blad hangt treurig onderaan de takken van de kersenboom van de achterburen. Ook boven me is er leven, voetstappen en deuren die dicht gaan, stappen in het trappenhuis. De gedeelde voordeur zit nooit op slot en na een paar dagen is zo ongeveer iedereen in het stadje op de hoogte. Ik word gemonitord, sociale controle, er wordt voor me gezorgd.


Vandaar ook dat ik me, voor nu, goed voel bij deze 'time-out' in het appartement dat Nadines moeder huurt voor de zomers. 's Winters staat het leeg, dus kan ik erin.
Even geen zorgen, geen zorgen voor. (Wat ik heel graag doe, dat leidt zo lekker af van goed voor jezelf zorgen.) En uitrusten. In een prikkelarme omgeving met veel ogen in mijn zeil. Dicht bij huis, haard en beestenboel.



Het is hier absoluut geen tafelgesprek; Hoe het echt met iemand gaat. Op zondag aan de dis genodigd worden in het zo statige huis met een net zo statige oude wijze, laat me de lokale etiquette goed in me opnemen. De dagen lijken zich te vormen door aaneen gesnoerde rituelen.
De pendule slaat 1 uur, alles op z'n gemak op de zondagmiddag. Tijdens de maaltijd, na het loom genoten aperitief, een les praktiserend katholicisme en wat directere grapjes over en weer in twee talen. Dat kan als je al een ruime twee jaar huisvriend bent. 
Ook weten ze waar ik zo ongeveer vandaan kom. Oud potentaat (te weten als burgemeester die ruim 20 jaar stevig in zijn zadel zat), oud hoofd van de school, oud chef van de pompiers, monsieur le docteur, echtgenoot van mijn eerste en tot zover enige Franse vriendin, is niet van gisteren. 
Ze gaf -de vriendschap- niet op afgelopen jaren, zal zich in mij herkennen, op exact hetzelfde punt toen zij rond de 40 was. In Portugal, de eerste jaren gelukkig, maar daarna. Het ging ook mis en er zijn onvermijdelijke overeenkomsten. Daar drijft de vriendschap op en haar 26 jaar oudere al bijna blinde echtgenoot heeft zo zijn levenswijsheid die hij me niet spaart. Subtiel maar in nadrukkelijk Frans geeft hij onverbloemd zijn mening over de stand van mijn zaken.

Vanmiddag zeurt het weer nog flink door na een weekend met noodweer. Ik moet naar huis om mijn mobiel op te laden en te proberen het paswoord te wijzigen van ons orange account. Dan heb ik ook internet in het appartement. Ik knuffel DQ die begint te jubelen (op z'n kats) dat ik er ben. Marc werkt in de nattigheid door aan hekken en houtvoorraad en samen eten we zijn macaroni.
We praten, eventjes. Het is nu goed, niet fijn.
Terug in het appartement komt Nadine even buurten. Ik ben er niet helemaal bij, moet slapen, of rusten, of niksen. Ze lijkt vaak niet te luisteren, het drukke springertje dat ze is, maar toch pikt ze alles op en laat me met rust na twee bakken thee.

Time-out

donderdag 6 november 2014

facebook

Ik ben de tel kwijt dat Marc facebook hekelde, en dit altijd zal blijven doen. Tot aan hooglopende ruzie aan toe ervoer hij het als taak mij van dat sociale netwerk af te krijgen. Als het even kon met dagelijkse toespelingen, de suggestie wekkende dat ik door facebook zo geindoctrineerd leek dat niets meer uit mijzelf kwam. Och nee, het was toch alles ingegeven door facebook.
Door 'andere schapen' die ook niks beter te doen hebben en zich enkel kunnen manifesteren middels likes en comments, gedeelde tegeltjespraat, bevestiging of ontkenning, de gemene deler van het klootjesvolk dat dom gehouden wordt door de televisie &! facebook, wat hiermee de vorming van je mening opeens een heel subjectief gebeuren maakt.
(Wat niet alleen mij maar ook mijn toch dierbare vrienden op facebook als schapen wegzet. En bedankt!)

Natuurlijk heb ik een sociaal netwerk nodig, maar dan het liefst toch in 'real life', met echte mensen die je bij hun echte naam kent en waar je bij terecht kunt. Facebook valt dan al snel af.
Ik ben geen fan van grote menigten, heb altijd maar een paar vrienden gehad, te tellen op 1 hand. Het duurde op facebook ruim 4 jaar voordat de 'ticker' verscheen. Wat zoiets wil zeggen dat je 100 of meer facebookvrienden hebt. (Voor de niet-facebookende lezer; een facebookvriend is echt wat anders dan de dierbare vriend die een sneltoets heeft in je Iphone.) Door via-via, deze weblog en de door mij gedeelde activiteiten over beestenspul en andere hapklare brokjes op facebook, bleek dit specifieke en wonderlijke sociale netwerk van deze tijd mij contacten te verschaffen die ook in het echte leven zo waardevol bleken en bleven, dat ik me niet zomaar los wilde maken van die zo op het eerste gezicht enorme en vage schijnwereld.

Ik leef tenslotte in een isolement. Dit eerst enkel fysiek, want reserves genoeg de slurpende 4x4 met bed te pakken om mijn moeder een knuffel te gaan geven 1100 kilometer noordwaarts. Ook was een vliegticket zo geboekt en kon ik zo vaak ik wilde erop uit. Het ook psychische isolement werd er stilletjes aan toegevoegd, ik kon niet ff weg, ritje zus, bezoekje zo. De crisis at alles op wat zo'n sociaal netwerk onklaar maakte.
Hiep hiep, daar is zoiets als facebook.

Maar schijn kan bedriegen.

Ik deelde op facebook meer als met Marc. Logisch, gezien zijn interesse in de wereld en de ander beperkt blijft tot het letterlijke hier en nu. Ik las en keek, deelde van de ander en van mijzelf. Had er dagelijks mijn lach & lol en uiteraard contact op luchtige wijze met vrienden*, discussies en een vracht aan herkenning & erkenning. (*Uit het echte leven en echte vrienden geworden middels facebook met een bijna eervolle vermelding in onze stokoude telefoonklapper.)

Om hier 'in real' gestalte te geven aan een sociaal netwerk bezoek ik de markt, ging ik wel eens naar het wellness-centrum -voordat manlief begon te klagen over de 80 € diesel extra per maand om naar dat centrum te rijden a 3 keer per week- en probeer ik zo vaak ik kan mee te doen aan de lokale festiviteiten of andere happenings die het gemeenschapsgevoel in stand moeten houden. (Weet dat dit 's winters beperkt is tot de markt.)
Dat dat niet meevalt in een groot gebied met maar 3000 permanente inwoners, waarvan het overgrote deel 65+ is en Frans spreekt met een Patois-accent, zou logisch moeten klinken. Komt bij dat de meeste van hen 's winters binnen zijn, en blijven, en 's zomers druk druk druk met vakantie vierende kinderen die met hun kinderen een ware invasie teweegbrengen in de anders zo stille en gesloten dorpjes.
(Sommige van deze dorpjes zijn zo gesloten en somber dat je er tijdens een mistige avond niet wilt komen. Prachtige decors voor foute horror-films klasse B.)

Voor nu dus even geen sociale netwerken.

Het werkt.
Ik kom tot rust, wil niet meer heel de dag door 'ff checken', liken, reageren, delen met weer reacties van anderen en weer een mailbox vol meldingen dat er iemand geliked heeft of anderszins me van mijn huidige hier afleid.
Ik schrijf weer.
Niet om over naar huis te schrijven, maar voldoende ter geruststelling. Van me af schrijven in een heus dagboek, dit volledig ongenuanceerd. Ik vind het na een 16 dagen schokkend om terug te lezen, maar beter dit dan juist hier niet aan toe komen en er toch voor kiezen om ff snel wat leuke plaatjes op facebook te gooien en me daarna soms op te winden over de reacties erop.

Men mist me, kreeg ik een aantal keren per email te lezen.
Ik mis jullie ook, allemaal! Maar nu even niet!

Misschien interessant voor u als (non) facebooker
Vind-mij-leuk-en-ik-zal-zeggen-wie-je-bent
Leer-jezelf-en-anderen-kennen-met-behulp-van-je-Facebook-likes  (link misschien niet voor niet-leden van De Correspondent



uitgeput

Stelt u zich eens voor;
Met liefde, toewijding en enthousiasme stort je je in de diepte, samen met je maatje. Vol vertrouwen in eigen kunnen en elkaar. Ieder huisje zijn kruisje, dus ook wij kregen en krijgen veel voor onze kiezen waar we onmachtig tegenover staan. Hier ook stilte en tijd te over je volledig bewust te zijn van alles en elkaar, de veelal onoverkomelijke sores al tig keer nauwkeurig op een rijtje gezet.
Er verandert niets. De tijd tikt door.

Het is zoiets als bunjeejumpen. Samen letterlijk face to face aan de enkels gebonden aan het elastiek. Met als dieptepunt, of heet dat nou hoogtepunt als het elastiek tot het uiterste is uitgerekt?, die koele rivier die onder de hoge brug stroomt. Waar je dan net even met je kop induikt om verfrist en waarschijnlijk even ademloos weer uitgetrokken te worden, door dat elastiek.
Wij hangen er nu zo'n 6 jaar in. Face to face, met een volledig uit gelubberd elastiek.
Het voelt als verzopen worden. Niet gewoon verzuipen, want we zijn beide echt goede zwemmers. Nee, verzopen worden.

Telkens vecht je om even adem te happen. We zien de bodem en zijn moe. De pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet. Met de moed der wanhoop zien we vaak ook wat er wel is, waar we het mee moeten doen. Vandaar ook dat volle kot met zijn weckpotten, volle vriezer en andere conserven.
Gezonde dieren en een solide dak, centrale verwarming en altijd wat te doen.
Dit na het naar adem snakken en hopen dat er enige rek uit de hemel komt vallen.

Uitgeput als we zijn blijven we voet bij stuk houden hier en samen te willen zijn. Verder te gaan waar we gebleven zijn, een oud spoor oppakken na een dwaaltocht van wat jaren. Die ene M in harmonie samen laten zijn met de andere M. Zonder verwachtingen, met respect voor elkaars tekortkomingen en acceptatie voor elkaars limieten.

Maar het lukt me niet.
Een spiraal die me naar beneden blijft trekken waardoor ik elke dag op hetzelfde punt beland;
Ik kan niet meer. Ik kan niet meer op een normale manier opkomen voor mezelf.
Ben zijn attitude beu. Het is namelijk nooit goed en of genoeg. Als het dat wel is wordt dit afgedaan als 'normaal', het hoeft niet bevestigd te worden.
Ook mis ik zijn terugkoppeling over de dingen die ik met hem deel. Gewoon uitgesproken en gevraagd, geschreven of gemaild. Zelden komt hij op de dingen terug die ik aankaartte, zelden een compliment, zelden een blije 'ja',
Ik kan me niet meer aan de indruk onttrekken dat mijn man zich zo ver heeft gedistantieerd van de wereld, dat ook die wereld die ik ben, tot me neem en mee naar huis, niet welkom is.

Alle zogenoemde symptomen van chronische stress lijkt ons beide verziekt te hebben. Tot aan de uitputting dat je de ander liever laat stikken. Anders stik je zelf, u mag het zeggen.
De zo menselijke beschermingsmechanismen zijn verschillend van mens tot mens.
Marc kan niet omgaan met de mijne, ik inmiddels wars van zijn totale fysieke en sociale isolement.

Ik liet me graag afleiden. Door vrienden op bezoek, werkende gasten die vrienden poogden* te worden, facebook als zijnde de compensatie van vrienden in de buurt, een  Nederlandse krant voor wereldnieuws zodat ik me verbonden blijf voelen met de wereld buiten de gorges. (* Marc en vriendschappen zijn een complexe materie die ik niet begrijp.)
Afleiding dus.
De balans na 1 week geen facebook is frappant.
Alles, maar ook echt alles, dat ik met de mantel der liefde bedekte afgelopen 2 jaar, komt eruit. Vooral woede over eigen falen dicht bij mezelf te blijven en me niet meer ontvankelijk op te stellen voor een man met ook geknakte vleugels. Ingehouden woede, verdriet om het verlies waar zo moeilijk mee te dealen valt zonder goede hulp, de nog altijd groeiende machteloosheid omdat je echt niet meer bij elkaar terecht kunt (nog steeds in ademnood bungelend aan dat elastiek), de verwondering van wat er (nog steeds) is, de wanhoop elkaars innerlijke conflicten te zien en niets te kunnen verzachten. Pijnlijk is de breuk die we beide voelen, niet wensten, nooit gewild hebben, toch gekregen.

Misschien dat de huisarts morgen een lans kan breken.

Uitzending gemist 'Paradis' documentaire

maandag 3 november 2014

de elevage

Onze kleine beestenbende kent nu haar voorlopig hoogtepunt.

We hebben namelijk weer 2 kleine biggen van 26 kg stuk gekocht. Gewone gecastreerde vleesbiggen met klein oormerk wat ik eraf haal zodra ze tam genoeg zijn. 
Voor de grap heten ze Fritton & Saucisse, maar ervaring wijst uit dat ze zo slim zijn enkel op het hard geroepen 'ETEN' te reageren.
Ze zagen in hun prille leven nog geen daglicht en hadden nooit meer ruimte dan een box van 4 bij 4 met zo'n 28 broertjes. De overgang is groot.
Fritton heeft al 2 bijnamen, te weten Streep en Sufferd. Een groene brede merkstift markeerde het dier op de rug tijdens het uitzoeken. Hardnekkig spul, na ruim 2 weken is de streep nog zichtbaar. Sufferd omdat hij na zijn eerste week in het nazomerzonnetje wat suf gedrag vertoonde. Hij haalde zwaar adem en stond te knikkebollen, althans, zo ziet dat eruit. Net voor hij om zal vallen lijkt hij wakker te schrikken. En Fritton eet niet.
Heel de week zien we het dier nauwelijks wroeten en zeker niks naar binnen smakken. Eikels, kastanjes, geweekt brood, supersnelgroeikorrels en zelfs met liefde bereidde restjesprut -waar alle varkens zich op storten of ze een week niks te eten hebben gehad- laat hij aan zich voorbij gaan. Echt mager voelt hij niet aan, staat wel wat te rillen in de ochtendmist. 
Marc hangt 2 pallets op in de stal, op ezelhoogte. Sarko begint namelijk de grote jongen uit te hangen en maakt ze vroeg in de ochtend wakker om te gaan grazen. De varkens weten niet beter of ze zijn aan de kudde toegevoegd en passen zich razendsnel aan. Maar varkens zijn ook langslapers om de rest van de korte dagen toch een maal bij elkaar te scharrelen. Zeker nu Fritton toch echt ziek is.
Hij staat af en toe met het schuim op de bek, geeft speeksel over met wat sprietjes hooi erin en doet een beetje suf. Wel volgt hij steeds in de achterhoede, nooit wijkt hij van de zijde van broertje Saucisse of de ezels. 
Zo'n vleesbig heeft nog nooit zo'n keur aan natuurlijk groenvoer gehad natuurlijk en er hangen hier en daar prachtige sappige zwarte en rode bessen naast de vergeten weg te trekken uiterst giftige wolfsmelk. Van beide planten groeit er op beide hectare bos die ze tot hun beschikking hebben her en der wel wat. .... Varkens eten alles. 
We vermoeden algehele zware malaise, inwendige aanpassingsproblemen, vergiftiging, uitputting door Sarko's voorliefde voor 'hoe meer zielen, hoe meer vreugd' of binnenkort een late BBQ.

Jaja, dat lieve ezeltje dat tijdens zijn zonnebaden mij zo dichtbij liet komen, dat hij zijn kop in mijn schoot vleide om vergenoegd te knorren. Die is foetsie, Sarko zit duidelijk in een soort van pubertijd, en met heel veel plezier. Verheugd met nog meer hoevigen. Die kun je zo leuk plagen. Dit was het Voor-Ollie-Tijdperk.
Ondeugd, een Pietje Bel, zo hij in volle galop over het bospad rent als we Ollie en Grote Broer gaan halen met de Rode. Zwenkend met die grote kop, de oren olijk overeind en naar achteren gedraaid, probeert zo te zien 'of we hem wel bij kunnen houden' om dan een tandje bij te zetten. We kunnen wel, maar doen dit niet, want Ollie draaft ertussen. En Ollie gaat in de ho-hoeven, zomaar ineens. Om even uit te rusten of om Sarko zijn voorsprong te vergroten.

Valonne blijkt een heel lief hondje dat springerig en energiek haar dagen slijt. En haar nachten. Want dan gaat ze er toch alleen op uit. Lekker struinen door de bossen, banjeren door het gevallen blad, rollen in de restanten van een ree dat door stropers achter  gelaten is, de horentjes afgezaagd om het dier onherkenbaar te maken. Overdag hobbelt Castel nog wel een honderd meter mee, maar voorbij de brievenbus komt ze niet. 's Nachts denkt onze waakhond dat er wild rondloopt en slaat aan. Of ze Valonne naar huis roept mogen we hopen, want anders heeft ze zich getraind in het blaffen naar geritsel alleen al.
Omdat Valonne nog enorm veel bevestiging nodig heeft dat ze lief is en het goed doet, blijkt Castel ontzettend jaloers te worden. Een kat aanroepen en hopen dat Castel er niet tussen springt met haar uiterst lompe gerauwdouw is onmogelijk. Op het irritante af.
Ook het 2 jaar oude teefje (met voorbeeldig gedrag, dus die mocht op een dik kussen onder tafel binnen tussen de katten slapen) van een vriend moet het ontzien. Baas en Jura zijn de dikste maatjes, maar Castel moet er per se tussen met de dwingende snuit. Werk aan de winkel. Hopelijk bakken we er wat van. Met Valonne gaat het heel goed, omdat ze zo graag wil. Struinen mag ze, er is geen betere optie voor haar in de wijde omtrek. Maar kattenmensen als we zijn, blijft het moeilijk honden te trainen.

Het kattengebroed.
Sooty als enige poes zien we iedere dag even. Nauwelijks als er bezoek is, maar ze laat zich stiekem even zien door als een zwarte vlek achter twee stenen te bewegen, de beweging raakt net je ooghoek.
Merlin de moedige spint me in slaap. Als ik de leeslamp uitdoe hoor ik na een paar minuten het kattenluik in de zware deur op de midden-verdieping. Dan pootgeroffel op de trap en het gespin al hoorbaar in het halletje voor mijn kamer. Het wollige beestje met wasberenstaart duwt de kop dan ergens in een holletje van het dekbed om wroetend met de neus, oren in de nek een bedje op te schudden, ronkend, ron-ron. Als ik slaap gaat hij weer weg, muizen vangen.
Dit herhaalt hij 's ochtends als mijn nokia-alarm 2 keer gesnoozed heeft, exact hetzelfde ritueel. 
King of Cats Cros begint steeds koddiger te worden doordat hij snel went aan gasten over de vloer, vreemde voeten onder tafel. Verder blijft het een gecastreerde Casa Nova, naar Sooty toe. Die overgens niks van hem moet hebben.
DQ begint een bijzonder karakter te worden. Beseft zich totaal niet dat hij een kater is. Misschien vindt hij zichzelf mens. Of varken. Geen ezel, dat niet! Is compact, zwaar, dikke vacht, kleine ronde groene ogen die dicht bij de neus staan. Dit geeft hem een grote kop met een klein gezicht. Door de plek van de witte vlekken rond de bek doet schijn bedriegen. Zijn tanden zijn enorm, zijn bek is groot. Eet dus ook veel muis en rat, vogel en hagedis, als dessert een vlinder of dikke krekel. DQ overstelpt me met aandacht als ik uit Brussel terug kom. Niet bij me weg te slaan, alles vindt hij fijn en hij loopt me na. Troostend dier dat goeiig toch iedere nacht stiekem achter het haardscherm in de nog hete as gaat liggen ronken, een poot over de stenen rand van de schouw.
Joppie is 23. Hij is doof, zijn gezichtsvermogen gaat achteruit. Mager als een oude van dage maar nu zo afhankelijk van zijn restjes zintuigen, dat hij niet van zijn vaste waarden komt te staan. Het ritme van zijn verzorgers; M&M. Als hij een mens ontwaard dat zit betekent dit 'schoot' en aandacht. De momenten de mens is in de keuken. Tijdens het koken staat hij onafgebroken zichzelf uit te putten tegen de rand van het aanrecht, daar waar de snijplank ligt. Ruiken, dat kan hij nog goed. Maar geconditioneerd en met een obsessie voor eten ziet hij de snijdende elleboog aan voor een belofte.
Toegegeven, wij weigeren hem niets meer. Met stem corrigeren kan niet meer en alleen van dichtbij ziet hij genoeg om te reageren. Alles waar hij om hengelt, houden we hem voor. Wat kruimels chips vond hij altijd al lekker, nu slaan we hem nooit over. Kaas, ham, pate, stukjes rauw vlees, avocado, koekkruimels, boter of fromage blanc, niets ontzeggen we nog deze kanjer. Ook mag hij op tafel zitten, erbij en niet op schoot. Hij loopt een schoot-estafette heel de dag. Best vermoeiend. Opa, hij ziet er nog goed uit, klimt nog in bomen, weet nog de beste rustigste zonnigste slaapplekjes te vinden en kan ontwapenend spinnen.