donderdag 25 december 2014

Feest!

de 12 jaar oude Tofee
Terwijl we ons komende week ontfermen over Tofee genieten we van wat dagen zonneschijn met uit de wind over de 20 graden. We zijn haar wandelend gaan halen in het kasteeldorpje met als dank een etentje vooraf. De enorme witte haricots hebben een nachtje in de bouillon met wat groenten liggen sudderen in de broodoven na het bakken van wat broden. De agnaux ribstukjes zijn zacht en botergaar, het brood overheerlijk. Dit in een poppenhuisje totdat het grote huis volledig gerenoveerd is volgens de meest moderne bio-snufjes en geavanceerde technieken. Het dorp moet deze vreemdelingen niet, zo nodig. Het stel zijn Franse vreemdelingen die het biologisch verantwoord en bewust leven tot levenstaak verheven hebben en alles volgens de boekjes doen. Het waterzuiveringssysteem achter het huis reeds ingeplant met nog kleine planten. De erop aangesloten vijver met een tweede lading goudvisjes. De eerste partij van felgekleurde diertjes is ter ziele gegaan door de zomerzon die heel de dag vrij spel heeft op het wateroppervlak. Foutje. Een alleraardigst droog toilet met zaagsel van de lokale timmerman. M'n lippen zouden eraf vriezen als ik er 's winters iedere ochtend een 5 minuutjes zou gaan zitten. Al met al hadden we een zondagmiddaguitje en nu even een 3e hond. Castel is ultra jaloers en beschermend met betrekking tot alles en iedereen. Tofee mag haar oude te volgevreten stramme lijf binnen in haar mand spenderen als we een dagdeel binnen zijn. De katten hebben al snel door dat deze loebas te negeren valt. 
Tofee raakt een 24 uur zoek. Na het geen aandacht krijgen tijdens het hout hakken gaat ze er op een sukkeldrafje vandoor. Juist op een jachtdag zetten we onze zoektocht voort. Maar het oude teefje had zich binnen de omheining schuil gehouden en blaft niet na de vele keren haar naam roepen. Ze is niet doof of blind en heeft de nacht in het struikgewas doorgebracht. Overgelukkig dat we haar gevonden hebben mag ze hele dagen binnen zijn mits een van ons ook binnen is. 


Het winterlicht blijft ons verrassen, verbazen, verwonderen. In alle jaargetijden is het een apart reality-sprookje dat spelletjes lijkt te spelen met alle gemoederen. Ook de goede en de liefde. Tijdens die winterse zonnedagen lijken al onze dieren blijer en speelser. Bij Sarko uit zich dit in ondeugd. Als we ze los laten op de piste kunnen we er donder op zeggen dat hij met gezwinde spoed naar de buurezels is gerend met een Ollie in zijn kielzog. Er moet vergaderd worden en de enorme ezels imponeren en leren Sarko hoe het niet moet. Het is een pittig dier aan het worden dat zich wel laat corrigeren met altijd schalks zijn oren wentelend, om te laten weten dat hij een loopje met je neemt. Eenmaal in mijn greep is hij weer het knuffeldier. En stoor de varkens niet tijdens hun maaltijd (op de satelietschotel die bevestigd is op een autoband gevuld met stenen en zand), dan zal hij gaan schoppen. Kip of hond, mens of kat, enkel de varkens en zij, de ezels, hebben recht op wat extra's.


21 december
Die dag 2 jaar geleden zou Bucharach een uitverkoren dorp zijn. Bij nadere inspectie en inziens van Marc bleek het toch echt een broodje aap met een zilverfolie hoedjes-sausje. Wat wel een feit is dat het de kortste dag is. De midwinterwende, de zon die 4 dagen lijkt te slapen door op alle 4 op hetzelfde punt op te komen. Op Kerstdag zullen de dagen weer lengen, licht en dus leven. Ook in de nog te vellen bomen zullen de sapstromen de takken vullen om de energie te vergaren knoppen te vormen om van de lente weer te bloeien. Het hout zal dus vanaf de 21ste natter en zwaarder zijn. Dit is te meten en zal voor de boomknuffelaars gesneden koek zijn. Brandhout zal dus langer moeten drogen als je na deze dag bomen velt en het wordt gevoeliger voor rot. Rot hout brandt niet.
Vorig jaar deed een tennisarm me de das om. Afgelopen maanden had ik er extra veel zin in; Bomen vellen, stammen van de helling trekken, lekker dom sjouwwerk doen en toeren uithalen in de bomen, bungelend aan een mooie fel gekleurde lijn. 

We zijn groots met onze schouw. Het is elke dag leuk er vuur in te maken , klein beginnen, het te horen knetteren, het te zien leven en gedurende de dag te onderhouden. Voor ons geen afdekplaat in de vierkante ruime schoorsteen om er een kacheltje in te zetten. We hebben tenslotte een antieke houtgestookte CV-ketel. Dat die erg veel hout vreet weten we nu wel. Het is onze hobby, vinden het zagen, kloven en sjouwen leuk en Marc is de competitie aangegaan met de dichtstbijzijnde local André die wijd en zijd bekend staat als de sjamaan, de healer. Dat is een fervent verzamelaar van alles dat hier al eeuwen van waarde is en nu diezelfde waarde verliest. Molenstenen, verweerde stenen ornamenten, brandhout, paaltjes, gewone stenen, hoepels en wagenwielen, blazen van geiten als opslagplaats voor vloeistoffen. Je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft er bergen van liggen. Zijn brandhout en paaltjesvoorraad is indrukwekkend, maar onze houtmuren beginnen op te vallen en er wordt al over gegrapt, ook face to face.


Net voor de 21ste gaan de laatste 2 eiken om die gepland waren voor stookseizoen 2017/2018. Ze staan op brosse rotswanden, de rand van een van de terrassen onder het huis. Met die grote kettingzaag vinden we dat beide nog steeds eng, want alle voorschriften en veiligheidsmaatregelen van het bomenvellen (in Nederland) kunnen we hier niet toepassen. Altijd weer spannend of de bomen gaan liggen waar we gepland hadden. De eerste eik ging statig neer, dwars over het stalpad, zodat we er makkelijk bij kunnen. De tweede stond richting huis, richting noorden, in de verdrukking pal naast een 1-zadige tweeling. Zodra de top ging bewegen trekt Marc zich met ontzag terug. Tien, ja 10 minuten lang heeft de eik gesproken middels een krakje zus en een kraakje zo, een top die wiegt op zijn valkerf. Het is windstil. We gaan erbij zitten in het natte gras, vies zijn we toch al. De miezer zorgt misschien voor voldoende gewicht. Met een lach zien we hem dan uiteindelijk ter aarde storten. 
We hebben het op tijd gered, de 35 kub aan te vellen bomen. De rest van de winter hebben we de tijd voor het kloven en stapelen. 

Alles is hier in kerstsfeer gebracht. In huis middels dennentakken boven de ramen en de schouw met oude houten kerstfiguurtjes in primaire kleurtjes. Een slinger hier en daar en kleine frutsels daar waar we een spijkertje over hadden. Gerustgesteld door de gehaalde deadline van het hout durven we nu ook te stoken zo we wensen. 

Mijn goede voornemen om professionele ondersteuning te vinden voor de zaken waar we niet uitkomen, dit voor 2015, is gerealiseerd. Dat geeft rust en we hebben weer oog voor wat er wèl is. Mijn humor is terug en ook het relativeren gaat als vanouds. (Geen wijn meer kopen heeft een hoop gescheeld!) Achter de hand de sleutel van het appartement. Ik vergoed dit door de lindebomen te snoeien op hun achterplaats en kerstdecoraties te maken voor tijdens hun kerstfeest. Ook weer oog voor de essentie en dat is toch ook het maken van een foto van een nog best redelijk afopgetuigde naaldboom. Je weet zeker dat geen van de betrokkenen bij deze verminking ooit in december in Londen is geweest. Ik noem maar een zijstraat. (Veel van hen ook nog nooit in Parijs!) 
Ik zie de ouden van dagen in gedachten de bomen uitzoeken, versieren met wat er is. U mag weten dat de in China vervaardigde decoraties voor dit feest hier relatief heel duur zijn. En van plastic. En met glittertroep dat overal op en in gaat zitten. Dus die doos van 15 jaar oud voor twee bomen in het dorpje kunnen er wel mee door. Er zijn geen andere palen dan lantaarnpalen om het open gedrocht tegenaan te binden. Lampjes? Waar moet die stroom vandaan komen? Uit die paal? Nee toch, nooit gedaan. En wie koopt de lampjes die branden als we met de luiken dicht onder de kijkbuis in de woonkeuken zitten te keuvelen? Dit is goed, en genoeg.

Wij doen niet aan kerst, omdat het kerst is. Maar ik haal wel een mooie fles rood in huis, perssinaasappelen, een chocolaatje bij de thee, marineer spareribs van eigen varkentjes, slaap ongegeneerd uit, brand extra kaarsen en verwen de varkens met een flink bed van varenstro terwijl de ruif eens echt vol gaat met hooi voor de ezels. De botjes van de ribs zijn voor de honden.
Ons vooruitzicht voor 2015 is positief en daar hebben we alle reden toe en hard aan gewerkt. Zonder dips geen hoogtepunten, dus ook de dips zijn van waarde gebleken en we weten waar ze toe leiden.
Ik lees de kersttoespraak van de Koning der Nederlanden. Daaruit blijkt hoeveel vrijheid wij wel niet hebben vergeleken bij de Koning zelf, al kan de man stikken in zijn weelde. Veel veiligheid zal hij ook niet uit zichzelf kunnen halen, die moet uit getraind personeel en apparatuur komen. Mijn veiligheid komt vanuit mijn hart en dat bleek afgelopen maanden weer eens des te meer. Trollen, bedreigingen en situatie's die extra alertheid vroegen, ze deden me niets meer dan het starten van een kettingzaag of het rijden over ijzel.

Tijd voor een bescheiden feestje waarin ik alles anders doe als normaal. (Terwijl normaal doen me altijd slecht af zal blijven gaan...)

zaterdag 13 december 2014

De jacht


Iedereen die meer over Frankrijk weet dan dat het een populair vakantieland is, zal ook weten dat de jacht in dit land een heilig huisje is, meer een landhuis dat met hand, tand en geweer verdedigd wordt.

De eerste winter dat we hier woonden waren we voor de locals nog haast onzichtbaar en vonden het jagen zo nu en dan gewoon bij het plattelandsleven horen. Nieuwsgierig bekeken we de jagers als we met de auto op het bospad huiswaarts keerden, een zuinig knikje naar de boeren in jagerskostuum, een enkeling met geweer over de arm een lichte beweging met het hoofd als een stug bonjour.

De winter die volgde gaf ons een 2e ervaring met de jagers. De groepen zijn verdeeld over het canton, zodoende blijven het dezelfde koppen, dezelfde kleine 4x4's  en koektrommels met de boxen voor de honden en allerhande wat niets met auto's te maken heeft. Maar zover waren we nog niet tijdens de natte winter '09/'10.
We waren bomen aan het klein zagen na het vellen, flink herrie aan het maken. Plots 2 schoten toch behoorlijk dichtbij. Wetende dat we redelijk centraal op eigen terrein stonden moesten de jagers op ons terrein aan de gang zijn. Oeps. Hier wil en moet je dan wat mee als groene vreemdeling. We keken elkaar aan, riepen de hond en liepen richting het geluid van de schoten die hier vaak een paar keer terug komen door de echo.
Drie mannen op leeftijd en een puber staan aan de rand van de rivier. Het bulderende water zegt dat de turbines draaien, we naderen en zien een klein vies nat hondje met een ruige vacht de neus van het zwijn aanvreten met bloed doorlopen ogen. Verderop staat nog zo'n ploegje bij een tweede zwijn. We schudden handen, wat niet van harte ging. We proberen uit te drukken dat we vlakbij aan het werk waren buiten en geschrokken zijn. De jagers kijken ons niet aan. Samen met de slappe vlugge handjes maakt het hen als betrapte schooljongens. Wij spraken nog niet goed Frans, maar hun snel gesproken dialect begrijpen we ook niet, ze zijn allerminst spraakzaam. We bieden aan dat er een goed maar steil pad over ons terrein naar het bospad loopt. Dat mogen ze gebruiken om de dode beesten, zonder neus, naar boven te torsen. We willen die gasten van ons terrein af, punt uit.
(Achteraf begrijp ik dan eindelijk de Most Frequently Asked Question of we hier het hele jaar door wonen. Want dat is raar, dat doen 'ze' anders nooit. 'Ze' zijn Fransen uit de grote stad of echte blanke buitenlanders)
Onze eerste reactie die middag was licht geschokt door de confrontatie met de harde feiten; De twee stuks reeds aangevreten zwijnen op de oprit, ons terrein als verzamelpunt voor een groep mannen die op ons overkomen als 'rednecks'.
Twee dagen later leren we meer; Een stuk van de buit is voor de eigenaar van het land waarop het dier geschoten is. We krijgen dan ook opeens bezoek (bijna een hartverzakking als de deurklopper gebruikt wordt, meestal is het postbode Philippe.) van godfather Felix, het opperhoofd van de groep jagers die dit deel van de gorges toebedeeld kreeg een eeuw of wat geleden. Hij brengt een ruime 2 kilo van het malste stukje zwijnenvlees voor ons mee. Later snijd ik een stukje af en steek het rauw in mijn mond. 
Ik heb zelden zo'n pure smaakbeleving gehad. Te vergelijken met een stukje superverse rauwe tonijnfilet maar vlees, van wild, rauw en op kamertemperatuur. Dit is niet snel te koop en anders onbetaalbaar. Een verzoeningsoffer inderdaad. En een lesje over het jagen. Op woensdagochtend, zaterdag, zondag en feestdagen.

Een jaar later is 18 jaar oude kater Shadow zich voor aan het bereiden op het hemelen. We ondersteunen hem die laatste maanden. De dag voor de nacht dat hij stierf zat Marc steeds naast hem. Buiten in een zacht mandje, een kleine klamboe over het mandje heen, de vliegeninvasie in de herfst rook zijn verval. Bewegen, eten, zien of horen, kat is op en er klaar voor. Plots schoten, geroep en blaffende honden met gechipte bellen om de nek, vaak met GPS-zender. Marc schiet uit zijn vel, wordt woest. Weer onaangekondigd en we zijn al wat kippen kwijt geraakt door die honden. 18 Jaar met Shadow geleefd en beide pacifist. Hij vertrekt zijn mond tot een wrang streepje, haalt binnen het op zolder gevonden klein kaliber jachtgeweer, ongeladen, en rent het bos in. 'Oei', denk ik. Het moet gezegd, ze stonden dichter dan 150 meter bij huis en naar ons weten is dat verboden.
Daarom een confrontatie met Felix en plein publique op het marktplein. Marc is nog steeds boos en vraagt de 80 jarige om iemand van de groep even een belletje te laten plegen of die deurklopper te gebruiken. Gemoedelijk trekt Felix ons later de kroeg in voor een verzoeningsdrankje. Alles goed en ja, we bellen de volgende keer. Niet dus. Het wordt stil op onze percelen. Andere ongein tegen de vreemdelingen, machtstrijdjes, hetgeen te verklaren en te verwachten is. We dragen het zo we kunnen.
Wij nemen 2 ezels, 2 varkens en Valonne kiest ons als baas van de roedel met Castel als zus. Marc en gasten plaatsen op de meest onmogelijke hellingen hekken met schapengaas. Zo zal het voor de jagers ook een stuk minder leuk worden, want het wild zal eerder kiezen om naar de overkant te zwemmen dan om omhoog te rennen langs ons hekwerk recht in de armen van de oude baasjes met het geweer in de aanslag, keurig op het bospad. Met de overkant van de kloof wordt wel van te voren gecommuniceerd. Andere groep, De Overkant, andere wereld en levensgevaarlijk om tegelijkertijd te jagen. 
Dus lopen de jagers een paar jaar met een boog om ons heen, meer, veel meer dan die 150 meter. We horen ze wel, maar zien ze zelden. De zeldzame ontmoetingen op het bospad leveren inmiddels een kort praatje op. Paulus de Bospooierkabouter rijdt een keer of vijf per week op en neer om sporen te vinden, wil niet echt ontdooien, we tolereren elkaar.

Tot woensdag deze week. 
Na de enige mok koffie die ik drink 's ochtends, klim ik over de bemoste puinhelling naar een 10 meter onder het bospad. Net onder de bramenbossen staan 2 plukjes sparren. Prachtige takken, fris groen, om m'n huisje lichtjes te geven en het eeuwig groen naar binnen te halen. (U mag weten dat ik als hovenier niet voor kamerplanten zorgen kan. Gekooid groen, daar houd ik niet van.) Het is mistig, de wolken doen er langer over om verdreven te worden door de zon. Het miezert. Siamees Merlin en Valonne volgen me terwijl Marc hout hakt op een schoon gezaagd puntje bos. Ik hoor auto's op het pad, woensdagochtend, ze mogen. We weten nu ook dat de ezels op jachtdagen niet los op het bospad kunnen grazen. (Ze gaan steevast naar de buurezels voor een praatje, we hebben er geen omkijken naar en ze gaan halen is altijd leuk.)
Later stap ik net met twee hoog gestapelde dozen kerstversieringen in de armen de toch echt verrotte veranda van het bakkershuisje op, als de eerste knal door de gorges klapt en als een donderslag door rolt. En nog een, en nog een. Stilte. Er volgen er nog vijf en het is dermate dichtbij dat ik me in een flits in een oorlog waan, vanuit het niets, daarom een flits.
Marc staat al boven als ik uit de moestuin kom met die twee dozen. We kijken of we fel oranje petten zien, vestjes, broeken met strepen. Want dat zien we veranderen, signaalkleding, van top tot teen en 2009 gewoon groen met enkel een oranje petje. Valonne is onder de Rode gekropen om te schuilen tegen het geweld. De kippen scholen al in het hok, kan door de regen komen die niet op zou houden die dag. Binnen zaten er drie katten op tafel. Dit is ten strengste verboden en dat weten ze heel erg goed.
Na een uurtje hoor ik buiten nog steeds stemmen, de ochtend is bijna om, midi nadert en met acht schoten zullen ze toch zeker wel succes hebben gehad? In de miezer die drup lijkt te worden slenter ik met de honden richting het geklets van de jagers. Net binnen gehoorsafstand hoor ik het woord 'le patron' en geef met een glimlach blijk dat ik weet dat ze zich schrap zetten. Marc is toch de l'homme sauvage (iemand die graag op zichzelf is met zijn privacy hoog in het vaandel) dus hebben ze vaker met de 'vrouw-van' van doen. Zo werkt dat hier nog.
Het gesprekje met de helft van een zestal man, de rest staat in ploegjes verderop het bospad, verloopt comme ci comme ca, maar een grapje van mijn kant over een klein straaltje bloed op de neus van een van de mannen, ze ontdooien ter plekke. Van een krasje van een braam blijven neuzen bloeden tot je er scheel van wordt. Ik suggereer lachend een schampschot, het effect als gewenst, want zo krijg ik eerlijke info los. Waar geschoten en hoeveel? Ah, op ons terrein, grijns ik de bebloede neus toe. Dus.... probeer ik uit hem te trekken. Het hoeft de filet mignon niet te zijn, maar een stukje voor de kerst dan toch zeker wel.
'We zullen wel zien' mompelt Paulus met een geforceerde glimlach. We mogen elkaar niet, erkennen  onuitgesproken iets. Dat hij weet dat ik weet dat hij tijdens zijn 'circuits des traces' ter hoogte van ons huis, na het negeren van de oprit, vaak stopt om zich op te richten uit zijn quadzetel om eens even rustig naar beneden te kijken wat die twee aan het doen zijn. Voor de dorpsroddel is het waarschijnlijk wel de moeite waard. 
Castel blijft gevaarlijk blaffen. Ze is wat nat en heeft modderpoten, ziet er imponerend uit voor haar gestalte. De 6 deinzen voor haar terug. Ik zeg hen dat ze bang is voor geweren, ze weet wat die dingen doen. Snel bergen ze ze op, stappen in na een laatste groet en starten de auto's. Ik hoor ze nog twijfelen, of die twee gewone auto's denken in de glibber via de uitdagende 4x4 route naar huis te kunnen rijden, naar de gehuchten op het plateau, rugdekking voor de zuidelijke hellingen van de gorges. Trouwens best broedgebied voor wilde zwijnen, maar die Nederlanders die daar altijd zijn, te anders en liever niet.
Ik wandel terug en glimlach een laatste keer naar de inzittenden van de 4 auto's. Vraag mezelf of die glimlach oprecht is. Omdat ik het echt bij het leven op het platteland vind passen, die jacht. Beetje achtergesteld, onderontwikkeld, inteelt of niet, men voelt haarfijn aan of getoonde emoties oprecht zijn. Leugens worden doorzien als je lokale finesses niet kent.
Twee dagen later schijnt de zon en horen we Castel weer aanslaan. Het is Felix die zijn blauwe combo bij het hek laat stoppen. Toevallig zijn we de tere esdoorns langs de oprit aan het snoeien, sommige aangedaan door zwammen met meer mos op de takken dan goed voor ze is. Een plastic zak in de hand waar een schouderbot uitsteekt. We maken een praatje, zo zelden dat er iemand langs komt.


De controverse
Er zijn hier net zo veel mensen tegen de jacht als voor. Onder de boeren is een scheiding te zien. De schaalvergroting is door het rauwe landschap niet mogelijk, het bestaan complexer door de moderniteiten van de tijd. Men doet wat men al eeuwen doet, millennia. In de vroege middeleeuwen tot nu is er gejaagd. 
Alles wat ooit vanzelfsprekend was wordt nu ook gereguleerd, gecontroleerd, belast, geadviseerd en geregistreerd, dit in tegenstelling tot voorgaande millennia. Er wonen nu een slordige 2/3 minder mensen in dit canton als in 1868, de bruikbare oppervlakte voor landbouw en veeteelt is, op wat bebouwing na, niet geïntensiveerd, kleinschalig en arm te noemen. Het jagen een verzetje tijdens de lange donkere stilte terwijl de vrouwen voldaan in de cave kijken naar de verzamelde en geconserveerde voorraden. Niet een tweede natuur, maar de enige echte eerste natuur. Mannen jagen, vrouwen verzamelen.

Ik begrijp de tegens.
Laten we eerlijk zijn; Ieder jagend individu heeft zijn verantwoordelijkheid. Het oer-macho gedrag van de mannetjes resulteert vaak in competitiegedrag. Nu heb ik het over de groepsjacht. Niet de eenzame man die op een plek in het bos gaat zitten vroeg in de morgen om, totaal verkleumd en met pijn in de ouder wordende botten, met een beetje mazzel dat de wind niet draait, toch dat ree te schieten.
Als de heren uit euforie besluiten om zich ook nog eens wat moed in te drinken van te voren. Als ze het wild aanschieten en te snel opgeven om het fatsoenlijk uit het lijden te verlossen. Uit frustratie en eerdere mislukkingen gaan stropen. Als ze uit nijd over weer een bloederig kippenhok net even te veel vossen schieten en hiermee een muizenplaag veroorzaken. Als ze hun enorme supersonisch uitgeruste jachthonden laten lopen na een geslaagde ontsnapping uit de kennel in de veronderstelling dat ze wel weer thuiskomen en blijven ontkennen dat ze op kippen-rooftocht zijn geweest. Als diezelfde honden (waar is de baas) schapen doodbijten. Als ze zo onbeschoft zijn naast je huis te gaan staan schieten en roepen terwijl de opgehitste honden over je terrein rennen.

Toch ben ik voor, niet tegen.
Steeds minder boeren, steeds meer leegstand van boerderijen en woningen, minder jagers, ook meer wilde zwijnen die de kleine weilanden ploegen, mais vernietigt. Meer reeën die de moestuinen aandoen, er is maar 1 groeiseizoen voor het aanleggen van de wintervoorraden. Meer vossen en marters die huishouden in konijnen- en kippenhok. Met verlies van de toch al vaak kleine oogst, kip en konijn. Een verwoeste moestuin die in juni al duidelijk maakt dat de oogst nihil zal zijn. Van 'gewoon alles kopen' is geen sprake. Door de armoede komt de ware voedselindustrie hier nauwelijks op gang. Men wil smaak, echt en puur eten. Comme l'habitude. Weten waar het vandaan komt, comme l'habitude, weten wat erin zit, zoals voedsel gewoon hoort te zijn. Basis & Zijn.
De jacht is inherent aan het leven op het platteland. Het is keurig geregeld om je terrein vrij van jagers te houden. Alleen de jachthonden zullen de vele verbodsbordjes langs de percelen negeren, maar kunnen niets doen als een aangeschoten zwijn zijn resterende dagen gedwongen wordt te lijden tot de laatste ademstoot. Dit juist op voor de jacht verboden terrein. 'En plus' zal het in (ook deze) kleine gemeentes, waar iedereen afhankelijk is van iedereen, niet echt bevorderend werken en veroorzaakt het twist en uitsluiting.

Vandaag staat er zwijn op het menu. Een stuk schoudervlees met kogelgat, een pot boterboontjes en gebakken piepers. Ik zal Paulus, de volgende keer dat ik hem op zijn quad zie rijden, de kop stevig ingesnoerd in een helm, een potje kopkaas van eigen varkens geven en van de lente dat topje weer uit de kast trekken. 

zondag 7 december 2014

Saint Nicolas & Pere Fouettard

De paar dagen die tussen het zevenvoudig en het tweevoudig cat-sitten in zaten had ik deels thuis en deels in het appartement door willen brengen. Ervan uitgaande dat ik aan een week stilte toe zou komen daar in het zuiden aan de mediterrane. De lift zaterdagavond naar het station om daar op de nachttrein te stappen was geregeld, de tickets zorgvuldig in een reistas.
Ik bezoek vrienden en voel me een ramptoerist, van rust komt niets, alleen 's nachts is het stil. Thuis stort ik me 2 dagen in het hout zagen en sjouwen, maak het kippenhok goed schoon, wat de dames geweldig vinden met als beloning mooie schone eitjes. Sarko ontdooit de ochtend van de dag dat ik weer vertrek en de katten zullen bij gebrek aan mij Marc gaan vertroetelen storen door naast zijn toetsenbord plaats te nemen. 
De SNCF stuurt de kopers van tickets die getroffen gaan worden door stakingen een email. Zodoende wordt mijn laatste dag thuis in beslag genomen door de omwegen die aangegrepen moeten worden om mij alsnog in Brussel te krijgen. De tickets met besproken plaatsen zijn niet terug te vorderen omdat de SNCF het alternatief biedt overdag de nog wel rijdende treinen te gebruiken om de eindbestemming te halen. Maar Austerlitz is niet mijn eindbestemming, ze boekte me een gecombineerde reis. Het speciale telefoonnummer dat geopend is voor de reiziger die niet ergens op een perron in de sneeuw wil stranden, blijkt een computerdame die in voor mij rap Frans in 10 minuten uitlegt hoeveel van de treinen overdag nog wel rijden. Om zekerheid te hebben, 'toets het nummer van uw trein in en sluit af met een hekje'. 
De dame blijkt ook enge pieptonen ten gehore te kunnen brengen. Ik probeer het nummer van mijn trein 3 maal in te toetsen en dat is net even te veel voor het telefoonnummer, de verbinding wordt verbroken. Het enige dat me goed duidelijk is, is dat mijn nachttrein niet rijdt en dat al het treinverkeer in Frankrijk dit weekend aardig op zijn gat ligt. Dat ik vermoeider thuis kom dan dat ik vertrok en de kans loop in de natte kou op een perron te eindigen.
Ook mijn lift van de avond naar de ochtend vroeg verzetten blijkt geen sinecure. Sms-jes worden hier pas na kantoortijden bekeken mits er een normale ontvangst is. Die is hier niet en het verschilt ook per gekozen provider. Omdat ik al een week de wolken die sneeuw beloven boven het Centraal Massief zie hangen kijk ik toch even op meteo. Waterkoud is het al en in het donker 90 km moeten rijden over smalle steile kronkelige wegen is hier eigenlijk not done als je het vermijden kunt. Hetzelfde met in het donker je huis nog uit. Zeker niet als ze vorst en sneeuw opgeven.
De voorzienigheid maakt dat ik op geef.
Ook in Brussel is de dag opgeslurpt door een heuse interventie om gedegen oppas te krijgen voor de pas geopereerde kater die nog stinkt naar de anesthesie waardoor broertje kater niet in de buurt wil komen. 


Om toch wat dagen pure stilte te genieten vertrek ik op sinterklaasavond toch naar 'boven' en zet de elektrische radiator in het appartement even hoog. De kom met water in het aanrecht heeft nog net geen ijslaagje en het ijzelt wat buiten. s' Ochtends heeft alles een wit laagje, de straten zijn al schoon gereden. Ik sliep een gat in de dag en moet toch echt even naar het postkantoor.
De bedrijvigheid op een zaterdag is nieuw voor me. De pompiers staan overal. Een beetje in plaats van het Leger des Heils lijkt het wel. Ik heb de kerstmarkt in 'le Grand Rue', het zeer nauwe winkelstraatje met verderop de mairie, nog niet ontwaard of daar loopt een heuse Sint! Ik kan mijn ogen niet geloven gezien Nederlanders in Frankrijk nog wel eens Sinterklaas vieren en ik in de veronderstelling was dat het in Frankrijk echt niet gedaan werd. Zwarte Piet is hier Pere Fouettard, heeft ook een roe en een zak bij zich en wat roet op het gezicht, in ruige vegen. Via de enige andere Nederlandse die hier woont hoor ik wat over de achtergrond van het op 6 december gevierde Saint Nicolas. Pere Fouettard was een moordenaar en moest de heilige dienen als een amnestie. 


De schimmel is vervangen door een ezeltje met fleurige mandjes op de rug. De Saint past met mijter op nog maar net onder de kraampjes door en je kunt de beste Goedheiligman toch niet als Maria op een ezel zetten, dus loopt de organisator, annex marktomroeper, annex eigenaar van de bioscoop met het dier eerst langs de kraampjes als voorbode van de man die cadeaus uitdeelt. Later begrijp ik dat dit oude volksfeest terug is van weggeweest. De gemeenschap is klein en wordt zo goed als het kan in stand gehouden. De kou en de overgebleven toefjes sneeuw maken de beleving wel af samen met de straten vol stro, de geur van soep en warme wijn, de lekkere en vaak mooie snuisterijen.



Ik koop niets, geniet eventjes van de gezellige drukte waar ik uiteraard veel mensen ken en even een korte babbel maak en een lach terug kan geven. Lieflijk is het dorpsleven in deze kleine stad. Terug in het appartement geniet ik van de stilte. 
Bijna met genoegen zit ik met een plaid op de bank de eerste uren van de maanstonde uit, in stilte.