zaterdag 30 juni 2012

Geduld

Samen steken we hier en daar ons hoofd boven het maaiveld uit om mensen op de hoogte te stellen. M&M is niet meer, hij is alleen bezig met weggaan en ik ben alleen maar bezig om alle tijd die mij rest in zijn gezelschap te gebruiken om mijn basis wat op orde te hebben met zijn hulp. Daar tegenover staat dat ik hem verder met rust laat en m'n eigen ding doe.
Om kwart over 7 stond hij dan ook vanochtend bij de bevriende dakdekker om te vragen of hij me een beetje in de gaten wil houden. We hebben wat belangrijke vragen aan de makelaar die ons dit huis destijds verkochten. Als er wat is, dan zijn ze er en ze waagden zich in het hol van de leeuw, want een scheidend stel in de laatste dagen is je op glad ijs begeven eind van een werkdag in de typische Zuid-Franse hitte in een windluwe kloof. Maar we zijn 'cool' en heel volwassen. Misschien is dit pas 'op eieren lopen', wat ik afgelopen jaren teveel heb gedaan - dat mag gezegd worden. We stellen ze gerust na dit toch wat schokkend nieuws van die hechte eenheid die wij uitstraalden. (Waarschijnlijk omdat alleen wij zo gek zijn zo'n mini permacultuur, zelf-voorzienend spul te willen creëeren middenin een diepe kloof.)
Er volgt een bijna aangename namiddag met het kattenspul om ons heen, Castel gezellig op de muur die de makelaar in het gezicht gaat zitten hijgen. De makelaars, een stel, zij Nederlandse en hij Schots en hier een 8 jaar geleden neergestreken om ook het harde bestaan op het Franse platteland de voorkeur te geven boven druk bewoond gebied met meer comfort. We drinken wat, ik zet er chips bij en zijn kort maar openhartig over hoe de vork in de steel zit, want ook voor hen komt dit als bliksem bij heldere hemel.
Een beetje feedback van mensen die ons hier hebben leren kennen die onze taal spreken blijkt goud te zijn. Plots vraagt zij me hoe ik me voel... Klap, boem, waterlanders. Niet hartverscheurend hoor, meer aandoenlijk en ik voel me ook behoorlijk klein terwijl ik naast mijn man zit en gewoon zeg hoe ik me voel... het is net therapie, weet u wel.... Maar ik gedraag me nog steeds 'cool'. Ga niet in discussie en laat hem zijn, wat steeds resulteert in een man die zich uitspreekt mèt emotie en dat is nieuw voor me, alleen dringt het niet zo goed tot me door, want 'afgewezen zijn' in plaats van je 'afgewezen voelen' is toch andere koek. En hier schuilt het venijnige in; boos. Gewoon goed pissig, stinkende modder.
En omdat ik gewoon - wat is gewoon in de liefde? - van hem houd, kan ik nog steeds begrip opbrengen en begrijpen waar hij zit.
Er gaat me dagen dat hij in grotere problemen lijkt te zitten dan ik. Met betrekking tot de liefde waar hier van alles aan vast kleeft (dat hem lief is) en die waar hij van zegt te houden; vrijheid, avontuur, de passie.
Ik ben zwaar ambivalent ten opzichte van mijn liefde voor hem. Ik begin hier en daar blauwe hemden aan de grijze hemel te zien. Waarmee ik bedoel te zeggen; helderheid over zijn liefde voor mij, er klopte iets niet, dat nu wel klopt en heel duidelijk is.
De essentie hebben we snel te pakken gehad, dat scheelt veel toekomstig verdriet en oorlog, strijd en tranen. Altijd 24/7 samen is meer als de spreekwoordelijke tropenjaren, voor ons heel gewoon terwijl we ook prima alleen kunnen zijn, als het moet. En nu moet het echt, na het vaak aanhoren van zijn angst om hier op deze plek stil te blijven staan.
Ik zal niet omkomen van eenzaamheid, ik ben de blijver. Ik mag me met heel mijn zijn storten op mijn gedroom met de beesten en de moestuin toegeroepen door de vogels. Ik mag hier tussen 11 en 6 de luiken dichthouden en me binnen te buiten gaan aan schrijverij, een dutje als ik kan, binnen klussen als raamkozijnen afwerken en verven, veel wit graag! Ik kan eind van de middag met Castel naar het meer om te zwemmen en ervaar de natuur die me beschermend voorkomt, en niet iets dat me te snel boven het hoofd groeit. Wat ik ooit droomde en ergens ook gewenst heb, stiekem en stilletjes, komt uit. Het zijn de grote lijnen, niet de tragiek van het leven, maar die grote lijnen, die maken de vage verlegen droom waar om op een plek als dit te eindigen in een ongekende vrijheid en natuurlijke stilte om mezelf in mijn eigen balans te brengen. Wat een ongekende luxe om dit te doorleven, ik heb pas 38 lentes en sinds de vroege lente een hoger energie niveau dat ik niet wetenschappelijk kan verklaren, dus gebruik ik de flow voor alles, ook voor dat dutje tussen de middag, uiteraard.

Morgen na het middag eten is het stil hier. Ik ga mezelf maar bezig houden om af en toe ook toe te geven aan de waanzin die me gaat overvallen. En zelfs dan heb ik vrijheid; de muren voelen er niets van als ik er wat op stuk smijt. (Ik heb nog steeds geen zin in scherven opruimen, dus ik bespaar me de moeite toch wel.) Ik kan schreeuwen en tieren naar de overkant en niemand die het opvalt. Ik kan mijn slapeloosheid gebruiken om te gaan huishouden, of gezellig met de spelende katers de zijkamer opruimen, muziekje aan, al is het 3 uur in de nacht. En ik heb een erg leuke kluslijst, al zeg ik het zelf.
Ik zit feitelijk nog steeds op mijn handen, geduld, patience....

donderdag 28 juni 2012

aftellen

De laatste dagen samen om daarna alleen verder te gaan. Het is afscheid nemen en nog uitspreken wat gezegd moet worden. Omdat ik mijn energie probeer te sparen voor de klap die ongetwijfeld komen gaat, laat ik alleen het hoogst noodzakelijke los. De intense emoties die loskomen als ik nu eindelijk eens de duidelijkheid krijg waar ik al die jaren om gevraagd heb, maar waar ik altijd hetzelfde antwoord op kreeg 'Ik weet het niet.'  Het zijn juist die emoties die zo vernietigend kunnen zijn. Nu weet hij het wel en de ongemakkelijke waarheid geeft ook wel een hoop rust, in mij en tussen ons. Toch ruim ik heimelijk wat dingen op die ik niet meer tegen wil komen als hij vertrokken is. Hij reageert niet als hij me het ziet doen, tegelijk reageer ik niet als hij druk in de weer is met het hoeveelste mailtje, telefoontje of liefdesgedichtje.
Vermoedelijk zal hij niet in haar armen kunnen vallen volgende week, ook zal hij het niet makkelijk krijgen met het gemis van de plek waar ook zijn hart ligt met de beesten en de boel. Maar aan vermoedens en hoop heb ik op het ogenblik niet veel. We gooien niet met modder - er zijn bergen waar we mee kunnen gooien - en letten op elkaar dat we niet door draven. We laten elkaar steeds met rust om elkaar toch ook weer op te zoeken. Om niks eigenlijk, of alleen de blik te vangen van die van de ander, of om drie woorden te spreken of juist te laten zien dat er geen woorden of nog blikken nodig zijn.
We stappen alle twee in het diepe, weten alle twee niet wat er gaat komen, we weten beide niet hoe dit af gaat lopen. Het zijn de financien die bepalen hoe lang dit gaat duren en plan B, plan C, D en plan E komen beetje bij beetje ter tafel. We vinden ze allemaal niks, al die 4 scenario's niet, maar zo door tobben is wel het allerslechtste wat we kunnen doen.

De Moestuin

Ik ruik ook kansen, de zegeningen die ik telde gisteren, een halve pagina lang. Die zegeningen bestaan voornamelijk uit de aangekoekte modder waar niet mee te gooien valt, die zo diep ligt onder het schone water in het meer. Het zijn van die kleine dingetjes die je nou net niet zo prettig vindt in de ander, die in het begin niet gezien worden, later op gaan vallen en op een gegeven moment irritatie's opleveren. Die modder laat ik ongeroerd.  Ik mediteer me een ongeluk, loop steeds even een rondje moestuin, even naar de brievenbus, weer even naar de schuur om wat op te ruimen om dan maar weer eens naar het meer te wandelen. Ik doe mijn middagdutje en ben overal tegelijk bezig om orde te scheppen terwijl ik daar mee zou moeten wachten. Kwestie van geduld dat ik nu even niet heb.
De neiging om met dingen te smijten is meer dan vervelend met huisdieren met voelsprieten, een man met een korte lont en teveel energie, de enorme hitte de laatste dagen en ze veroorzaken de korte koortsaanvallen die me een ziek gevoel geven.
Ik ben nooit ziek, maar tijdens zulke toestanden eerder regel dan uitzondering. Een uurtje in het meer gaan staan, voor zwemmen is het net te koud, koelt zo goed af dat ik zonder zweten het hele stalpad op kan kuieren.

Jaloezie, nijd, boosheid, verdriet, nieuwsgierigheid, weemoed, irritatie, gelatenheid, berusting, strijd, onzekerheid, frustratie, tergende momenten, wreedheid en uiteindelijk toch ook de angst; ze zijn er allemaal, heel de dag door en gunnen me weinig rust. Ik kan niet heel de dag op mijn rug in de moestuin gaan liggen om deze scheiding niet te doorleven, maar alleen te overleven. Dan ben ik niks opgeschoten.

ik tel af
nog een kleine twee dagen
dan moet ik het gaan doen, alleen maar voor mezelf
wordt pittig

dinsdag 26 juni 2012

op je handen zitten


Het einde van een nieuw begin, niet het begin van het einde zoals het nu voelt. Nu weet ik dat ook wij op de klippen zijn gelopen.  Hetgeen je niemand toewenst, waar veel mensen geen raad mee weten en het betreffende stel meestal ook niet. Ik probeer op mijn handen te blijven zitten zolang ik geschoren wordt. Niet bloggen - wat ik nu toch doe -, geen mailtjes naar jan en alleman en al helemaal geen uitingen van onmacht door een vaas met wilde bloemen die half verlept in de half lege vaas staan met deze tegen een muur kapot te smijten.  (Ik zoek een fijne vrije muur zonder raam in de buurt, dat lukt dus niet, maar ik zal dat glas ook weer op moeten ruimen waar ik echt geen zin in heb, dus doe ik niets en zet de vaas weer half verlept terug op tafel.) Wijselijk probeer ik zo weinig mogelijk te zeggen, hem zijn gedachtenruimte te geven en mezelf niet te overschreeuwen met die intense emoties die me heel de dag door een waas voor de ogen geven. Geen rode waas, meer die van verdriet, maar wat is de kleur van verdriet, van het los komen van iemand of iets?  En het draait uiteraard om de liefde. Was de rest van het leven maar net zo eenvoudig als de liefde, dan waren alle complexe elementen van mijn probleem, ach nee het is nog steeds ‘ons’ probleem,  zo de wereld uit.  Want scheiden zou wel kunnen, maar een huis te koop in Nederland, een onverkoopbaar object, staat ons in de weg.
Verdwaasd doe ik mijn ding na het uitslapen, want van slapen komt niets of weinig tussen gedraai en gedachten door, beelden van wat ik op dat moment wil, de hunkering naar een knuffel of twee armen om me heen die het hart er ook in kunnen leggen.  Ik plant slaplantjes uit, ga wat koolsoorten opaarden zodat ze wat steviger staan, pluk de punaises uit diezelfde kool, want die vreten de hele plant kapot terwijl ik net de slakken heb geleerd uit die plantvakken en autobanden te blijven tijdens de overdaad in de vallei eind juni. Ik waag steeds een poging een letter op het scherm te krijgen, maar ik faal de hele dag door.  Hij zit in een euforie te samen met de paniek, het verdriet, de afwijzing van haar, 60 gedichten in zijn hoofd, mailen, bellen met een vriendin om raad te vragen, een raad die dezelfde is als die van mij, maar bijna vreemde ogen kunnen dwingen, zelfs via de telefoon.  Om samen te gaan pingpongen zal per definitie uitlopen op een katastrofe, ook de strijd aangaan schuwen we beide, het zou zinloos zijn. We zeggen niets en doen maar wat om iets te doen dat enigszins nuttig is en ingehouden kalm gaat hij papieren en spullen pakken om deze hele zomer in Nederland te zijn om proberen iets te regelen dat ons vooruit kan krijgen in de impasse met ons huis daar. Maar steeds tussendoor komen er speldenprikjes van informatie los. Korte gesprekken, rustig en vol liefde die al haast weemoedig aandoet. Daar word je vreselijk sentimenteel van, alsof alles  al verloren is. Om de waarheid heen kunnen we niet meer en ergens lucht het op. Maar om dit praktisch vorm te geven is onmogelijk. Aan die gedachte kan ik maar moeilijk wennen, ik wil mijn eigen plan trekken en wel nu meteen en tegelijk besef ik me dat ik nog op mijn handen zit. Zolang die geen zeer gaan doen of gaan slapen blijf ik daar nog zoveel mogelijk op zitten.
Ik ben, dus ik besta… ‘Laat ik die er maar even in houden’ was de eerste bewuste gedachte die ik had toen een vink me toe kwetterde hoog op een tak in de prachtige acacia onderin de moestuin. Ik lag daar in het laatste uurtje zonlicht, een warme bries langs blote schouders, armen en benen, uitgestrekt op het stenen paadje. Het is in ieder geval geen prikkende grasstoppels met dode bramentakjes en distels ertussen en plat. (Een overduidelijk stukje onvervalste weemoed naar het platte vlak… van Nederland.) De enorme notenboom, 100% schaduw door de dichtheid van de vorig jaar gesnoeide boom, raakt met de kruin net de acacia’s aan de andere kant van de bonenvakken niet. Opgetrokken uit dik spandraad en een frame van bamboe zijn sommige staken  het dradendak aan het begroeien. Het steile vak als ik de kloof in kijk is begroeid met een verwilderende roze papaver met grote bloemen die hoog boven mij uittorenen terwijl ik wel boven het vak op mijn rug op het paadje lig. Vlakbij mijn gezichtsveld op het muurtje met de bonenbanden, wat enorm efficiënt is op dit terrein, loopt een mevrouw Vliegend Hert. Ze is enorm en mooi, een puntgaaf exemplaar dat me rustig voorbij worstelt op de grove ondergrond waarop ze alleen als stipje zo haar leven leeft. Wat kan zij, dat ik niet kan? Leven… En weer zie ik een libel van gemuteerd formaat om als het leek achterna gezeten te worden door een grote vlinder. Cros komt kijken, die kater heeft me gemist, geen gepush dit keer van het eigen gerijde pluizige dier, maar hij gaat boven mijn hoofd ook op de stapstenen liggen. Die is er ook ‘gewoon’, nu ik nog.
Op mijn handen blijven zitten is zo gek nog niet.
Ik blijf er zelfs op zitten als 's avonds al blijkt dat zijn weerzin om naar Nederland te gaan voor 'wat regeldingen die ook kunnen wachten' te groot is en iets belangrijker; hij kan en wil ook niet weg van dit retraite oord in privé-bezit, want deze uitwerking heeft het op ons beide, als er echt iets aan de hand is, een basis waar we hetzelfde in wonen in de dubbele zin des woords. 

Er heerst een gelaten rust, acceptatie voor het nu, wijsheid en genoeg liefde om dit goed te doen. Ik kan het niet anders noemen als de zoveelste impasse, een beproeving waarvan ik me niet van mijn verantwoordelijkheden wil onttrekken. De auto-pilot die me nu bestuurd is geen onprettige die me volledig lam slaat. Dit alsof ik anders in de realiteit sta, met minder paniek, minder gelijk van een oplossing voorzien, de ruimte neem en ook de tijd, die ik kan maken. Er zijn altijd nog legio mensen veel slechter af dan wij en dat geeft enige vorm van berusting. Het grote verschil zit hem in de rouw om het verlies van de M&M eenheid. Ik treur, maar heel de dag door zie ik dit als het einde van een lang begin, een begin van toch mijn hart proberen te volgen.
Ik blijf toch nog maar even op mijn handen zitten
:-)

De Onzichtbare Brug

De eerste post na mijn welkom zal een indrukwekkende zijn voor mijn trouwe volgers.
De situatie die afgelopen weken is ontstaan is ronduit stuitend, terwijl ik al jaren weet, ergens diep van binnen, dat dit moment zich aan zou dienen op de slechtste timing ooit. Als het woord 'timing' gebruikt wordt, is dit altijd zwart of wit; perfecte timing of worst timing. Helaas in dit geval; slechte timing.
Marc is bezweken voor zijn jeugdliefde, heeft zijn liefde terug gevonden en beseft zich dat een leven met mij niet onmogelijk is, maar ons wel volledig stuk zal maken.
Nu hadden M&M al een bijzondere relatie, gebaseerd op iets ongrijpbaars. Natuurlijk zijn er legio signalen geweest die we beide zagen en nooit links lieten liggen. Het moment is er NU en ik houd niet van het jarenlange gerommel in de marge van wat een huwelijk zou moeten heten.

Daarnaast blijk ik mensen van me af te duwen door iets in mij dat ze meestal verslijten voor een blinde vlek of een plaat voor je kop. Ik ga niet zielig doen, maar het feit is wel dat ik komende maanden hier alleen woon op de steile helling in een leeg paradijs met een onzichtbare brug met Nederland, omdat ik nu eenmaal Nederlandse ben en zo ver weg woon, dat het redelijk makkelijk is voor de achterblijvers hun handen van mij af te trekken. Ook van mijn echtgenoot trouwens, die nog wel een jaar of wat echtgenoot blijft, omdat we niet kunnen scheiden gezien de financiële sores. 
Samen hier blijven en stug doorwerken aan een illusie, het enige dat ons rest hier samen; illusie, is niet te doen. 

Dit en nog wat meer dramatische zaken die door enkel familie in gang gezet worden gebaseerd op mijn weblog Deel 1 (archief), hebben me doen besluiten om niet bij de pakken neer te gaan zitten.
Schrijven tot mijn vingertoppen blauw zijn, en nog verder, tot ik 's ochtends met een afdruk van de linkerkant van mijn toetsenbord in mijn linker wang wakker word.

Het wordt een strijd voor mij, een nieuwe weg naar balans die ik al jaren zoek. Ik wist toen niet dat ik er een levensenergie voor nodig zou hebben, die zich spontaan openbaarde begin maart dit jaar. 
'Het komt goed' geloof ik ook. Hoe en wanneer niet. 

Heel kort door de bocht; ik sta ook open voor een nieuw maatje, ik kan en wil ook niet anders. Omdat ik wist, al sinds we hier wonen, dat dit zou gebeuren. We hebben altijd geweten dat we chemie misten in onze relatie. Maar de missing link is zwaar geweest om op door te borduren. De kogel is door de spreekwoordelijke franse kerk, dat is goed. Maar niet leuk.

Deze weblog zal gaan over mijn groei, mijn gevecht, mijn vreugde, mijn passie's in het leven, weer het delen, natuurlijk de nieuwe dingen die zich gaan manifesteren elke keer als ik een deur dicht kan trekken van wat was.

De Onzichtbare Brug is de band die ik heb met Nederland, de Nederlanders, mijn familie en natuurlijk Marc. Een brug die er altijd IS en zal blijven, maar die niet altijd toegankelijk is, niet te belopen, niet te overbruggen.
Over het zweven boven de kloof, het zwemmen in het meer dat de bodem is, over al het nieuwe aan de andere kant en het oude dat ik los ga laten. Hoe? Dat zal de tijd leren, daarover wil ik schrijven.


maandag 25 juni 2012

Welkom

Even in het kort;
welkom op deze nieuwe weblog De Onzichtbare Brug
Open naar Frankrijk heb ik afgesloten als een archief over de eerste jaren als immigrant in Frankrijk, definitief uitgeschreven uit het Nederlandse Bevolkingsregister en alles behalve een spijtoptant.
Er zijn in een paar luttele weken te veel essentiële dingen veranderd in dat, inmiddels al niet meer zo nieuwe leven in Frankrijk. De transformatie vordert gestaag in ons beide en gewend aan het hier wonen en werken zijn we al.
Tijd voor een nieuw hoofdstuk, of Deel 2. Een deel dat wat verder gaat als de eerste emigratie-perikelen en waarin ik me nog minder zal onthouden van literaire vrijheid.
De vrijheid van mijn zijn en mijn passie voor het pure delen lieten me Deel 1 sluiten en dit nieuwe openen.

vrijdag 22 juni 2012

de Rode is met pensioen

"FF heen en weer"

















Dat 'FF', eventjes, een paar dagen. In een oud vehikel uit 91, altijd gebruikt waarvoor het voertuig gemaakt is, een 4x4, four-wheel-drive, auto en niet zomaar één, de Rode.
Ik meen me te kunnen herinneren dat ik de derde eigenaar ben van deze Landrover Defender 110 Pick-Up, bijna een mond vol. Ergens in 2007 aangeschaft als werkauto voor mijn ZZP-erschap als  tuin- en boomonderhouds 'vakvrouw'. (Ik ben alles behalve een echte vakvrouw, ondanks dat ik mijn diploma's en certificaten bezit en enige werkervaring, maar voor iemand van mijn leeftijd en tevens met de sticker  'herintreder' zal ik in het groene-vingers-land nooit echt mee gaan tellen. Ik geef toe, ik heb een gebrek aan ambitie, waar een niet nader te noemen spreekwoord in mijn geval volledig terecht is, het klopt als een bus.)
Zodra we het zeker wisten dat we moesten verhuizen zonder ingehuurde middelen zoals een vrachtwagen met onze boel, werd ook duidelijk dat dit rode oude beest op wielen de last zou moeten gaan dragen. Zoals een muilezel nu eenmaal geboren wordt als lastdier, niet als vertroeteld wezen in een wei die teveel ziekmakende lente-vitamines binnenkrijgt door het net even te vette gras. Deze wagen is ook nooit gespaard, zeker door ons niet. Trekken en duwen moet ie, slepen, dragen, op het dak of drie eikenstammen erin. Starten met -21?? Geen probleem, door de bergen zwoegen met een zware aanhanger? Ja best, de wagen gaat niet hard en tuft dan lekker achter de vrachtwagens aan op de langzame strook, kost een vermogen aan diesel, maar verhuizen kan die wagen wel. Net als bomen van de helling trekken, hekken strak trekken, stenen versjouwen, als een tractor ploegt het ding door de aarde als het moet. Grof werk en dat is ze gewend. Niet onverslijtbaar, en alles om de motor zelf heen zal al wel eens vervangen of gereviseerd zijn. De vorige eigenaar is op alle fronten een expert, dus wat willen we nog meer? Maar die motor, die een diep geronk laat horen, vaak melodieus vergezeld door rammelgeluidjes, los zittende dingetjes? in de cabine, rijwind en mijn eigen gedachten als ik me weer even één laat worden met een machine van dit kaliber heeft een aanzuigende werking op de reiziger. De pijn die ik moet lijden om mezelf met haar van hot naar her te laten rijden incasseer ik moedig en zonder al te veel gemor achteraf. Vorige week woensdag vertrok ik na het middageten 'halsoverkop', want de garage heeft de juiste onderdelen niet op tijd binnen om de Blauwe reisklaar te maken. Omdat ik afspraken heb wil ik echt op tijd in Nederland zijn. Dan maar een reis in twee happen met een hotelovernachting tussendoor. Iets waar ik niet van houd, maar nood breekt wetten.
Om twee uur 's middags stapte ik in de Rode zonder degelijke voorbereiding, maar met een mogelijkheid om verder los te komen van mijn groeiend onvermogen om me te mengen onder de mensen die ik achterliet in Nederland, door het aan te blijven gaan. Toulouse is een onbekende grote stad waar ik me half mei in waagde, ook daar heb ik moeite mee als ik al die drukte aanschouw en me afvraag of we niet allemaal eenvoudige mieren zijn die niet weten dat ze in een matrix leven? Als ik mijn eigen matrix bezie, tijdens dat afzien in een spartaanse auto a 13 uur maal 2, ben ik daar niet somber over, misschien zelfs wat narcistisch maar toch zeker niet negatief. Maar de brug die er afgelopen jaren nog met de 'moderne wereld' was -tis maar hoe je het bekijkt- , is toch aardig afgebrokkeld en wordt versmald zodat het jongleren voor mij nu eerder een must is in plaats van een zoektocht naar de balans van het Nederlandse Française zijn, of Nederlandse of toch steeds meer een Francaise met Nederlandse achtergrond, vreemdeling, daar en hier. Of hier en daar, het is maar hoe je het bekijkt. Mens blijf ik, dus ook een onverwoestbaar stukje liefde voor mijn achterland waar ik niet omheen wil. Dus nu ook rijd ik de 1100 kilometer met fris gemoed, want die polders en molens van de Alblasserwaard en de charme en historie van de Drechtsteden met al dat water in slootjes, meren en rivieren, kreekjes en knotwilgen blijven me influisteren dat ik een Nederlandse ben. Ik hoef geen paspoort om dat te weten en te ervaren, ik hoef het niet met een donker rood boekje te bewijzen. Daarom ook met een beetje familiehulp kan ik naar Nederland om wat spullen op te halen, eigenbelang maar ook een poging om er voor mijn familie te zijn. Het is misschien slap, zo even vluchtig twee keer per jaar.

Maar naar Nederland rijden gaat nog prima, ik 'vreet asfalt met mijn Rode' en daar geniet ik van, zelfs de snijdende pijn die langzaam al stootjes gevend van mijn ene bil naar de voet glibbert. Mijn nek is stijf en ik moet mijn lijf proberen te ontspannen, zo ver hoef ik niet, Orleans is ver genoeg of iets verder en misschien net boven Parijs. Het is bewolkt, dus geen scherpe zon in mijn ogen en een koele wind door het half open raampje, ik zjoef voort met een 100 per uur, kilometers maken in deze auto is ergens een feest, want ze doet het toch maar 'ff', bietje olie erin en daar gaat ze. (Dat het in het Frans de vrouwelijke naamval heeft en omdat auto's vaak teder en liefdevol gekoesterd worden alsof 'ze' onmisbaar en waardevol zijn, doet me schrijven over 'ze' als ik over de Rode babbel.)

Bij Clermont Ferrand trek ik een ticket voor de 'péage' naar Parijs en zie een lifter staan. Een jonge knul, misschien 23 lentes jong, met een nieuwe gevulde knalrode trekkers rugzak, houdt een kartonnetje omhoog met in pen 'Paris' erop gekrast. Blij legt hij de rugzak in de bak op de stoffige triplex platen die de bodem vormen van de pick-up. Fris 'gassie', piekhaar, studentikoos gezicht met nog de scherpe trekken van de adolescentie en een stel heldere sprankelende hazelnoot bruine ogen. Spreekt nog geen drie woorden engels, dus ik ga mezelf wat tijdverdrijf geven met een les 'Franse Conversatie'. Dimitri blijkt de auto prima te vinden, hij verheft zijn stem om boven de herrie van de Rode uit te komen en zo wisselen we lifters-hoffelijkheden uit en vragen we elkaar de oren van het hoofd over cultuur- en taalverschillen. De 22 jarige gaat in z'n up een tijdje 'hiken' in Bulgarije en heeft een retourtje met de bus geboekt vanuit Parijs. Een gezellige rit die snel en vlekkenloos verloopt en mij in 7 uur in Parijs brengt en hem afzet ergens na een afrit van de periférique. Ik vertel hem mijn goal voor deze woensdag, 'ik wil graag om elf uur op een hotelbed zitten, eens diep zuchten, mijn wekker zetten en omvallen, desnoods met het licht nog aan', want ik ben lijfelijk doodop. Mijn geest en ogen zijn nog helder en fris, waar ik mezelf wel over verbaas. Tijdens de schemering rijd ik de Parijse rondweg weer op, het is al redelijk rustig in de straten en op de periférique, maar het gaat regenen en de stokoude tomtom die we nooit geupdate hebben ligt rechts op mijn handtas op het middenstoeltje en geeft dat felle licht af dat afleidt van de weg. Ik gok op de hotels rond vliegveld Charles de Gaulle en sla op goed geluk de weg af richting een Z.I., zone industrielle. Misschien ken je die terreinen wel, met grote bedrijfspanden en hotelcomplexen met een snelle maaltijden restaurant in het midden, of in ieder geval op loopafstand van alle hotels in diverse prijsklasse. Ik wurm die grote bak met overwerkte motorhitte door de slagboom de bocht om naar de achterkant van het hotel in de hoop ergens een parkeerplekje te vinden. Het is inmiddels bijna donker, maar alle verlichting op de hotels zelf en de lantaarns in de plat gelopen perkjes tussen de parkeervakken in laten me net genoeg licht om de Rode op een hoekje achteruit in te parkeren tussen bijna alleen maar grote bedrijfsbusjes en andere net zo grote logge wagens als die van mij. Ik neem alleen mijn handtas mee om in te checken. Vijftig euro zal ik kwijt zijn voor de nacht en het asfalt een potentieel gevaar minder, al met al speel ik dus moreel wel quitte. De receptie ruimte van het goedkoopste hotel dat ik als eerste binnen stap staat vol met reizigers met enorme koffersets in de meest algemene kleuren van opvallend rood tot ingetogen donker groen en blauw en muisgrijze draagtassen met veiligheidssluitingen. De man achter de balie gaat als een speer, hij lijkt van zijn werk als receptionist bij een niet echt gerenommeerde hotelketen te houden zoals hij met hart en handen de mensen naar hun kamer regelt vanachter de bescheiden gele balie. Even sla ik het gade met mijn rug haast tegen de glazen voordeur terug geduwd door de drom mensen die nog voor me zijn. Ik geef toe dat de hal niet echt groot is, maar de 20 wachtenden doen me voorkomen als 50. Met bewondering voor de man achter de balie stuur ik mijn achterban een berichtje dat ik in de rij sta in een hotel en dus veilig en voorspoedig voorbij Parijs ben gekomen na mijn late vertrek. Ik observeer met een beursgereden lijf de medereizigers voor me, waarschijnlijk net zo moe, maar soepel genoeg rustig op hun beurt te wachten. Ik vind hotels maar niks, de massa-kamers met de fantasieloze inrichting, ik kan er niet altijd aan ontkomen. De Blauwe Landrover is een camper, dat is een 1000-sterren hotel zonder boete van 68 euro voor het roken van een sigaret of 6,95 extra voor een ontbijt dat ik meestal oversla. Een man met warrig verwaaid bijna grijs haar dringt zich door de mensen naar de balie en vraagt hard genoeg of er nog kamers zijn. 'Non, c'est complait.' roept de receptionist al licht vermoeid. Okee, het dringt ietsjes later dan in de fris en fruitig-mode tot me door dat ik dus al een 15 minuten voor niets heb staan wachten. Te moe om me te bedenken dat al die mensen in die hal een nette reservering hebben gemaakt. Op naar het hotel ernaast. Zelfde verhaal wat de overvolle parkeerplaatsen verklaart en de drukte zo laat in de avond, want het is tegen elf uur, volledig donker, het miezert en rond die luchthaven waait de wind met kracht tussen de hoge hotelgebouwen door. Heel langzaam voor het doen en laten van mijn brein gaat er iets dagen, iets wat ik onwaarschijnlijk achtte, een doomscenario dat deze Maria zonder Jozef echt geen plaatsje kan vinden in alle enorme herbergen. Het is niet omdat Nederland deze avond tegen Duitsland voetbalt, maar er is iets groots in of rond Parijs dat alle eenvoudige hotelkamers bezet, volksstammen, want in het derde hotel dat ik aandoe op het enorme complex, wat me dan weer wel even de pootjes laat strekken en de Rode uit laat puffen, krijg ik hetzelfde verhaal met dezelfde zogenaamd spijtige uitdrukking op het gelaat van de receptionist die me professioneel uit de brand probeert te helpen door omringende hotels te bellen om te vragen of er ergens nog een kamer vrij is. Dit zonder succes en met een uitrij kaart -te lang duurde het wachten en aflopen van de hotels waardoor het gratis kwartier verstreken is- rijd ik kwart over elf het complex weer af, de industriële zone uit en probeer de oprit te vinden in het natte zwart van de komende nacht. De tomtom zal me ten alle tijden om laten keren als er een wegomlegging is en deze valt me dan ook ten deel als ik een voorlopige aanvang maak van de 2e rit van rond de zeven uur. Eigenwijs volg ik de gele borden met het duidelijke woord 'déviation' die geen einde schijnt te hebben maar me wel op de goede snelweg richting Lille terecht laat komen.
Elke keer dat ik het icoon voor hotel op borden langs de weg zie, ga ik bij mezelf te rade. Of mijn ogen prikken of dik zijn en moe aanvoelen, nee dus, opmerkelijk. Hoe het met de concentratie zit, prima, want de weg is hoegenaamd leeg en de Rode ronkt gestaag door met 110 per uur terwijl het weer rustig is en de wegen inmiddels droog gereden. Tolwegen zijn veelal aardig strak en deze auto leeg en niet zo lang geleden goed gerepareerd.

Mijn lijf doet overal pijn, maar dat doet geen afbreuk aan een instinct om met het verstand op nul, een geavanceerde cruise-control in mijn rechtervoet en haast één met de verrotte stoel waar ik inmiddels haast wortel in geschoten heb, naar Nederland te sjezen. Ik laat die pijn voor wat hij is en let gewoon op de weg en -weer- mijn gedachten. Bij Lille besloot ik maar gewoon door te rijden. Een half uur over de grens van Nederland wacht me een huisje in een polder omringd door bos met slootjes omzoomd met knotwilgen en een geschrokken snaterende eend in de verte met een scherp antwoord van de pauw die daar woont.

Maar eerst nog 'ff' België, waar ik tank en in het Vlaams een 'ticketeke' vraag en een broodje koop die ik met een bak koffie uit een strak kleurig automaat haal. Ik dacht tijdens het rijden die eerste 40 kilometer Vlaanderen in, dat het iets in de auto was, een stank als net ietsjes uitgedroogde hondenpoep. Op de parkeerplaats waar ik mijn koffie drink en broodje hap ruik ik het weer en iets sterker. Zou het iets zijn dat onder mijn sandalen kleeft? En ik bekijk de rubberen onderkant van dit superschoeisel, maar die zijn zo schoon als dat een schoenzool kan zijn als je er alleen schone straat aan blootstelt. Door heel België tot aan de grens toe blijft de misselijk makende lucht in de cabine hangen, maar het resterende half uurtje over een lege zesbaans rijden is een waar genoegen. (Ik schrijf ook wel eens positief over Nederland, deze keer dan.)
Je begrijpt het al, ik stap donderdagochtend om half 4 in bed, op een slaapbank die lekker groot is onder een lekker warm dekbedje, mijn lijf voelt gemangeld, maar ik ben toch dankbaar dat de Rode me nog nooit heeft laten zitten en trots laat ik alles los, morgen weer een dag.

Het 'FF' terug naar huis met een nette vertrektijd van iets voor zessen in de maandagochtend.
De olie is nagekeken en ook haar spanning van haar vier bandjes gecontroleerd. Een vriend die ik aandeed in Nederland vroeg zich af of ik niet vaak ben aangehouden op basis van de uiterlijke staat van deze wagen. Lachend kan ik hem vertellen dat deze auto nog altijd de technische keuring haalt met de speciale pollution-keuring, glansrijk verlaat de Rode de garage als de keurende ogen klaar zijn en de sticker op de vooruit wordt geplakt die je verzekering geldig doet blijven. Misschien met de Franse slag, maar hoe langer ik hier woon, hoe meer dat spreekwoord zichzelf ontkracht. Maar dit terzijde.
Ik verlaat mijn gerieflijke onderkomen midden in een Zuid-Hollandse polder, het is dat er geen woonvergunning op verleend kan worden -ach, kan wel, mag niet natuurlijk- anders had ik daar ook best graag willen landen. Maar mijn thuis roept en Nederland blijft me overvallen, op de één of andere manier jaagt het land me na een paar dagen weg. Ik kan er niet exact de vinger op leggen, het zijn zo vele dingen die ik nu pas kan zien en voel me er in no time een vrije vogel door, een geverfde vogel misschien zelfs wel, even refererend aan het gelijknamige boek van Jerzy Kosinski. 
Met nog spierpijn hier en daar van de dag en nacht van de reis naar Nederland brom ik om op te warmen met 100 naar Antwerpen waar ik in een startende ochtendspits terecht kom en mijn tomtom me niet laat zitten wat aangeeft dat de wegen wat aan het verjaren zijn in België, en mij moeiteloos door Antwerpen wil loodsen mits het niet plots zou veranderen midden op de ring van de havenstad. (sorry noorderburen, ik heb wel een hoge pet op van jullie kunst, taal en cultuur die zo ontzettend veel identiteit uitdraagt, maar de Belgische wegen !#@!%$ ) De lucht wordt eerst asgrauw terwijl een half uur daarvoor ik de zon op zie komen als ik op de A16 richting de grens rijd. Dan dromt er een vleug paars doorheen en nog donkerder kleurt de hemel glinsterend met de reflecties in de druppels op de voorruit, de interval doet het niet, dus bedien ik bij lichtere regen de ruitenwisser zelf als interval. Ja, de Rode is oud en zo'n ongemakje door ouderdom, een klein falen, zij haar vergeven, net als nog een lange lijst met van-die-kleine-dingetjes, die we niet repareren, 'het gaat zo toch ook prima?'. 
De pleuris breekt uit nog voor ik van de ring af ben, lichtflitsen overal om 'ons' heen, ja 'ons' ik was niet alleen op die ring op dat tijdstip en deze maandag. De donder voel ik bijna terwijl de bliksemschichten de snelle ruitenwisserstand bij kunnen benen, grote plassen, remmende auto's op onverwachte momenten, kleine echte Defender ruitenwissertjes, als dit een tijdje zo blijft, kost me dat veel energie. 

En het bleef zo net als de uitgedroogde geur van hondenpoep op de heenweg in het karakteristieke land waar ik altijd zo snel mogelijk in ene ruk doorheen schiet. Na Lille wordt het droog en klaart de lucht wat op tot een aaneengesloten wolkendek dat gejaagd door de wind de structuur van de grijze lucht continue verandert. Ik zie weer franse kentekens, ergens voelt dat als een geruststelling, ik ben hier verzekerd, kan me verstaanbaar maken, voel me er gewoon thuis. Ik kan niet veel heroisch toevoegen, of hoog opgeven over de Fransen. Er zijn natuurlijk dingen beter, maar net zo veel slechter geregeld of gewoon niet aanwezig. Het is geen kwestie van ratio dat ik voor deze regio en dit huis koos in dit land. Het is eigenlijk alleen maar een gevoel. Het vertrouwen dat ik heb in die oude bak die er als schroot uitziet, helpt me te rijden met een auto-pilot au naturel zodat ik dat eerste lange stuk tussen Lille en Parijs rond elf uur kan bereiken. Toch zo snel mogelijk in alle respect voor de auto z'n capaciteiten. Niet harder dan 110 en soepel één worden met het vehikel. De bestuurdersstoel helpt me een handje door mij te laten voelen hoe zij zich voelt na 21 jaar trouwe dienst, pijn en overal en in alle spieren. Deze pijn begint ongeveer na 2  uur rijden. Kussentje onder me en in mijn rug baten niet voldoende. Maar thuis wacht een blije echtgenoot en levendige beestenboel, daar heb ik wel wat voor over ook al ligt de heenreis me nog vers in het geheugen. Nog voor ik officieel op de periférique terecht kom, staat het verkeer al zo goed als stil. In de bocht naar links voor je in kan voegen op de ring, probeer ik mijn auto aan de kant te krijgen voor de hulpdiensten en politie die een vierde rijbaan vrij maken om naar het ongeval te kunnen, midden op de ringweg net voor de spits van 'midi'. Om precies op dat middaguur Parijs uit te zijn zie ik nu als een droom vervliegen en verveeld rij ik steeds een metertje. De scootertjes zijn lekker smal en je moet alert blijven, zeker als het een beetje gaat rijden, dan geven mensen gas en willen even van rijbaan wisselen... Oh la la, un'accident!! En voila, na nog geen kwartiertje rijd ik langs de plek des onheils, aan de andere kant van de dubbele vangrail, 2 auto's en een scooter met erg veel schade erom heen en opgewonden, geschrokken mensen. Ik ben verheugend genoeg wel precies om 12 uur Parijs uit en maak me op voor het zwaarste stuk van zo'n ruim 400 kilometer asfalt vreten om afslag 28 spreekwoordelijk te omhelzen in licht bewolkt weer en een aangename temperatuur met uitzicht op mijn eigen bed met spinnend spul en m'n maatje snurkend dichtbij.

Boven een grote stad langs de tolweg ga ik even pauzeren. Ik wil graag een eenvoudige warme hap en een koffie en laat zo de motor even afkoelen zodat ik de olie kan controleren. De sloten van de portieren, die al deels van binnenuit zijn weggeroest en de kapotte rubbers opvult met dit gruis, zijn een beetje lam, maar alleen thuis kunnen we de deuren open laten, de sleutels erin, ergens anders en langs de wegen al helemaal niet, dus de sloten zijn flink gebruikt afgelopen dagen. De passagierskant kan al niet meer dicht met de sleutel, ergerlijk, maar het zij haar toch vergeven. De sloten hebben nog niet desastreus gefaald, tot vandaag dan.

Ik sluit alles af en loop naar binnen, een rondje, snuif een etensgeur op, doe eerst een plas en ontwijk de spiegels als ik mijn handen en polsen was en koel. Bestel een hap staand aan de bar, ik zit vandaag al genoeg en moet nog vier uur sturen, het is pas twee uur, eet het rustig op met een plastic vorkje en drink er een fles water bij leeg om vervolgens koffie te drinken uit een stenen kop en schotel in plaats van uit een apparatenbekertje, filterkoffie, no-nonsense, daar knapt een mens van op. De zon is doorgebroken en nu gaan de sandalen aan de voeten en het warme shirt uit. Ik draag een licht legergroene dunne broek, legerhemd van Marc en zijn jas met Nederlandse vlag op mijn schouder. Boots eronder maken de verschijning compleet in de oude grove hoge roestbak. Bekijks is vaak leuk, maar deze keer wat minder als ik het portier al geopend heb om de motorklep te ontgrendelen en de deur toe laat vallen zodat ik de olie kan gaan controleren. Mijn handtas gevuld met typische reiszaken, en andere Tien-snuisterijen die ik gewoon bij me wil hebben als ik zo hals over kop de reis maak, waaronder een leuk heel oud mes, recent geslepen op vakkundige wijze met een licht houten handvat. Alleen voor mijn gevoel, alleen de intensie ter verdediging in geval dat... Niet dat ik bang ben uitgevallen, dat niet, en soms onderschat ik mezelf of juist de ander. Ik heb nog een doekje nodig voor dat oliepeil, dus ik probeer de deur weer open te trekken, want die staat op een kier, denk ik. Mis, net in het slot gevallen met het knopje lam omlaag gezakt, echt op slot, sta ik dan met de goed gevulde handtas zonder dat ik de auto in kan met de sleutels die ik voor het controleren in het contact gestoken heb. Ik probeer nog wat met dat mes, kijk niet op of om dat ik ermee aan mijn eigen auto sta te prutsen om die deur open te breken. Het lukt niet, dus ga ik mijn lief maar even bellen. Die weet raad en laat me proberen het slot van de passagierskant open te maken met dat mes. Sta ik dus midden op de dag met een groot mes al telefonerend mijn eigen auto open te breken.............. maar ik kan wel verder. Net als ik gesetteld zit en me weer geworteld voel op pijnlijke wijze en doorschakel naar haar twee om deze stop te verlaten zie ik weer een lifter staan;


Grote brede vent met niet zoveel vet als dat zijn ronde kort geschoren kop doet vermoeden en hij glimlacht onzeker als ik naast hem stop. Of ik zuidwaarts ga met mijn ja als antwoord. Klep van de bak weer open, enorme leger plunjezak van die woestijn getinte camouflagestof op alle andere spullen. Het mes ligt nog op het middenstoeltje, half onder mijn handtas met daarop los de tomtom, maar ik zie wat hij ziet als hij in de auto stapt. Hij past maar net in de ook aardig versleten passagiersstoel en zijn hoofd raakt bijna het plafond. Ik voel hem grijnzen en een snelle blik opzij bevestigd dat. Dat mes of het spanningsveld tussen twee mensen? Verder gaat hij als een groot kind met zijn enorme jatten van handen, waarop kleine rechte blonde haartjes oplichten in de zon in zijn schoot, als een schooljongen in de gordel zitten. Van binnen grinnik ik gezellig mee, want deze vent gaat volgens een ingeving van mij gebaseerd op zijn voorkomen terug naar het vreemdelingenlegioen 'station' Toulouse. En natuurlijk kan ik me verschrikkelijk vergissen, maar ik ga het wel vragen. Het kan hooguit een schaterlach van ons beide tot gevolg hebben als ik teveel fantaseer, maar ik moet en zal het weten. Ik flap niet de vraag eruit maar suggereer mijn sterke vermoedens. Als ik ooit had willen weten hoe een Fransman eruit ziet als hij er 'gobsmacked' bijzit, is die honger naar kennis ook weer bevredigd en zijn gezicht spreekt boekdelen, ook de strakke maar vriendelijke grijns met de lippen stijf op elkaar in dit imposante gezicht van militair uit het vreemdelingen legioen met bijna eng opvallend groene ogen in een gezond maar oververhit gezicht met de zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. Hij wil en mag er waarschijnlijk niets over kwijt, dus babbel ik wat meer en laat hem een tukkie doen, wat ook hij kan in deze half open lawaaierige terreinwagen die trouw asfalt sabbelt. Ik tuf verder en de tijd vliegt door deze rustige en stille aanwezigheid van iemand die me eerder zou beschermen dan dat hij kwaad zou doen. Hoewel ik er niet aan twijfel dat hij een beroeps is als we naar het onrechtmatig kwaad kijken dat mensen elkaar aan kunnen doen. In Clermond Ferrant wil hij eruit en ik ben 'bijna thuis', zo voelt dat als ik nog maar drie uur rijden van huis af ben. Op de heenweg is die tijdseenheid precies hetzelfde. Ik zal vanaf Lille altijd in één ruk doorrijden naar Nederland. 

Dromerig en toch al aan mijn reserves toe voeg ik me even toe aan een lange staart rustig rijdende auto's in verband met wegwerkzaamheden. Gedurende al die kilometers pas ik me aan en even droom ik weg en geef ik gas bij om dat grote gat in de staart met verkeer wat op te vullen, FLITS! Shit! Mijn eerste boete in Frankrijk, grrrrrr. Ik was nog clean en Marc doet er héél af en toe ook één... of twee. Ik was gelijk weer wakker en en begin nu te horen dat de motor zwaarder gaat brommen. Ze moet niet alleen zwaar werken in het prachtige vulkanische gebied waar ik door mag -tis heel erg geen straf om dit gebied te moeten zien zo dicht bij huis- maar de bodem van de olie is niet ver meer. Ik weet wel dat ik het makkelijk haal en toch moedig ik de auto aan.
Want och, zo'n oudje die ik nog zo kan gebruiken is me goud waard, de Rode, hoe lang nog? Gaat ze de 500.000 km halen op de zo stoffige teller? Ik ben stipt zeven uur thuis gelijk met Marc die net terug komt van de tandarts. Mijn lijf voelt verrot en dat wordt er vakkundig uit gemasseerd. Bijpraten en alle spullen een plekje geven die ik in de bak heb verhuisd. 

'FF' heen en weer, liever nooit meer in de Rode, aangepast werk vanaf nu, ze is met pensioen!

maandag 18 juni 2012

ff heen en weer

net thuis na 13 uur sturen na 4 dagen NL
wat kan een mens toch gelukkig zijn!!!!!!!!!!!!

dinsdag 12 juni 2012

Beste ...


Het Grote Muizen JachtLandgoed                                                                                  12 juni, Kattenera 3


Beste Verzorgers,

Met deze brief wil ik kennis geven van enkele ongenoegens die mij het leven meer dan zuur maken.
Ondanks jullie goede zorgen lijd ik onder de plotselinge aanwezigheid van een ratachtig wezen met een dubbel geknikt zwiebelstaartje. Ik ga er vanuit dat jullie je beide bewust zijn van het feit dat ik korte metten kan maken met deze hoogst verstorende factor die jullie de onwaarschijnlijke en niet passende en verkeerd gespelde naam Don Quichot hebben gegeven. Dat 'korte metten maken van' houdt in dat ik het verschrikkelijk lelijke wezen met één mep van mijn uit de kluiten gewassen klauw en een flinke beet toe, uit kan schakelen, om jullie duidelijk te maken dat ik me behoorlijk op mijn supermooie pluizige staart getrapt voel. Ook kan ik jullie alvast garanderen dat ik de muizenjacht waarvoor jullie mij aannamen lente 2009, met verve zal saboteren. Om eerlijk te zijn, daar ben ik al mee gestart zo een kleine week geleden.
Ik was jullie lieveling! Jullie hebben je over mij ontfermd toen ik meer dood dan levend was, mijn moeder afgeslacht en mijn broers en zusjes verzopen. Jullie hebben mij geliefkoosd, warm gehouden, te eten gegeven -ook al was ik onverzadigbaar- en me degelijk opgevoed, wel zo dat ik jullie nu nog steeds af en toe in de handen kan bijten of jullie kuiten aan kan vallen in de moestuin zonder dat ik een trap of mep krijg. Jullie hebben dat stomme verwende poezenprinsesje Aai weggegooit, om mij mijn werk te kunnen laten doen, namelijk muizen vangen. Honderden foto's hebben jullie van mij gemaakt, vele korte speelfilms om mijn werken vast te leggen en me te kijk te zetten op foto's waar ik net even gaap of iets doe wat op jullie lachspieren werkt maar mij compleet voor gek zet. (Gearchiveerd, dat snappen jullie wel.)
De rust die toen volgde was en is me dierbaar. Oude sok Joppie zit me niet in de weg, behalve dat hij mijn gevangen en zelf gedoode muizen pikt en ze doodleuk voor mijn neus op gaat zitten eten. Maar hij zal dit kattenera toch niet overleven, want is toch al ver in zijn negende leven beland.
Maar jullie, 'beste' verzorgers, want zo 'best' zijn jullie niet meer, stellen mij voor een onmogelijke keuze, voor zover wij katten bewuste keuzes maken, want dat past ons niet zoals jullie waarschijnlijk wel weten.
Het zo lelijke ratje dat jullie een kater durven noemen maakt me het leven zuur. Nu is het best wel aardig om af en toe met het vieze ding (het stinkt, ruiken jullie dat nu echt niet???) te spelen alsof het een grote muis is. Mijn poten zijn met gestrekte tenen groter als zijn kop met die vage oogjes en ik schep er genoegen in hem in de houdgreep te leggen om met mijn net zo grote achterpoten even flink mijn ergernis van me af te trappen. Het ding stelt zich nog aan ook, want het gaat al piepen en koeren als ik naar hem kijk. Maar goed, dat zullen jullie wel 'schattig' vinden en ik koer alleen maar mee om jullie nog een laatste plezier te doen.
Ook probeer ik het kleine beweeglijke nooit rustende mormel schoon te wassen om het te ontdoen van die stank die jullie zouden vergelijken met de Zwitsalgeur van mensenkleintjes. Ik doe echt mijn best, nee, heb bij deze mijn best gedaan te wennen aan de aanwezigheid van DQ, maar de maat is vol. Ik kan geen poot verzetten of die idioot hangt in mijn achterpoten, staart of zoekt notabene mijn tepels met die wroetsnuit om daar dan hard in te bijten met die kleine rattentandjes!!!
Sorry, maar jullie moeten echt door de ratten besnuffeld zijn om dit in huis te halen. Ik ving altijd de meeste muizen, soms wel enkele per avond die ik keurig presenteerde door ze mee naar binnen te nemen en voor jullie voeten neer te leggen. Hoe gedienstig als ik eigenlijk kan zijn, hoe meer kracht ik mijn standpunt duidelijk wil maken!
DOE DAT BEEST WEG!!! Op straffe van vroegtijdig pensioen zonder oprotpremie maar met een flinke brokjespootdruk , want ik zal blijven. (Het gebied waar jullie me hebben geplaatst is namelijk een waar paradijs voor een fantastische kater als dat ik ben.)
Er valt wel te praten over een brokjes-opslag, maar een garantie op een dagelijkse aanvulling in de vorm van verse vis (Tonijn uit blik mag ook, laat ik coulant zijn.), brok uit blik van een A-merk of vers vlees zoals kip of biefstuk, wil ik zeker hebben.
Gelieve het bovenstaande zwart op wit te bevestigen. DQ is wit op zwart, laat het verschil duidelijk zijn en blijven.
Komende weken kijk ik het nog even aan. Of het beessie zijn gedrag aan zal passen en mij mijn hoognodige rust gunt. En met rust bedoel ik een katzwijm van gemiddeld zo'n 22 uur per etmaal! Of jullie je willen en kunnen conformeren aan mijn eisen en of die oude sok me nog gaat ondersteunen tijdens deze staking en het weghouden van het mormel met een ferme tik.

In beperkt vertrouwen, vertrouw ik op een juiste en vlotte afhandeling van dit probleem op pootjes,
Getekend,
Cros

Bijlagen vormen een bewijs voor het geval ik niet overtuigend genoeg ben geweest.












Cros,
Luister beste muizenvanger. Je bent een draak van een kater die ons inderdaad nog wel eens lelijk te grazen neemt! En dit terwijl we je inderdaad van een wisse dood gered hebben en je alvast in de kattenhemel lieten wonen. Je mag van ons je territorium uitbreiden, in de stal gaan wonen of de boom in!
Je wordt iedere dag met de hand ontteekt en krijgt je anti-tekenmiddeltje op tijd, dus de gezondheidzorg is prima in orde net als je maaltijden zodra je ook maar wat staat te dralen bovenaan de trap.
Je mag al genieten van specifieke privileges zoals kleddernat met modderpoten op bed springen en daar slapen. Je krijgt vers bronwater in de wasbak, waar ik notabene mijn gezicht moet wassen en jij met je bek ingehangen hebt. Sinds het hemelen van Pipo en Shadow kreeg je nog meer aandacht en zorg. Sinds AaiPoes een ander huis vond -we hebben haar niet weggegooid, ben je betoeterd!!!- ben je je stierlijk gaan vervelen en nam je wel 23,5 uur slaap per etmaal om ook nog eens amper muizen te vangen en de ouder wordende Joppie te gaan terroriseren en Castel poot te lichten zodra je maar kon!
Gezien je disfunctioneren van afgelopen half jaar en het op leeftijd raken van Joppie, hebben wij besloten het muizen-beheers-team uit te breiden gezien JIJ je taken au-serieux bent gaan nemen en misbruikt maakt van je uiterlijkheden en status. Dit staat in ons contract beschreven als ontoelaatbaar en reden tot nader beraad waarop ontslag kan volgen.
Je bevindt je niet in de positie om te klagen, te staken of ons ander personeel af te rossen zo het je belieft.
Wij gaan dan ook niet in op je eisen en stellen zelfs hogere eisen dan ooit als je in dienst wilt blijven zonder dat je leeggezogen en verzwakt wordt door teken. Het bronwater kunnen we je niet ontzeggen en de gewone dure droge brokjes die je krijgt ook niet, gezien dit tevens de gezondheid van Don Quichot en Joppie in gevaar kan brengen. We raden je aan je eisen te heroverwegen en na te denken over je scherpe toon.
We zijn wel bereid je wat meer te verwennen met vis en kip ter genoegdoening van de overlast die Don Quichot je bezorgd en de kleine kater-in-opleiding iets vaker uit je vaarwater te halen.
Ook eisen we van je dat je hem traint en opvoedt, helpt met zich wassen en af en toe bij je laat slapen. Het is nu eenmaal een kater, een hele slimme die jou gaat overtreffen als je niet oppast.

Met groet en vertrouwen,
Je verzorgers M&M



naschrift;
De gemoederen zijn inmiddels bedaard. Middels een goed gesprek zijn we elkaar beter gaan begrijpen. Tevens hebben diepgaande observaties een beter beeld geschapen van de huidige realiteit. Namelijk dat Cros het eigenlijk, stiekem, als stoere kater, geweldig vindt om een ravot- en speelmakker te hebben. Hij waakt letterlijk over de kleine Don Quichot, wast hem met zorg als hij de kans krijgt om niet gebeten te worden in wangen, poten en staart en houdt de kleine continue in de gaten. Ook zorgt hij ervoor dat Don Quichot het huis nog niet verlaat via het kattenluik om er alleen op uit te gaan. Ze slapen op mijn voeteneind tegen elkaar aan. Iets dat ik niet kan zien, omdat ikzelf in diepe ruste ben, maar ook gebeurd als ik mijn slaapkamerdeur open houd gedurende de dag. Joppie heeft de aanwezigheid van de uk geaccepteerd en kijkt stoïcijns toe als 'die twee' capriolen uithalen. Pais en vree dus......

Het weer

Gisteren publiceerde ik de volgende mantra op facebook; 'I won't complain about the weather'. Alsof ik mezelf op wilde peppen om buiten te werken, of het nu zeikt van de regen of niet. En dat deed het, en dat doet het nu nog steeds. Het leverde 3 dingen op; heel veel leuke reacties op FB, een volledig gemaaide moestuin inclusief het netelveldje dat ooit onderdeel van de moestuin moet worden en het terugvinden van het gestolen gewaande stootijzer, een zeer waardevol ding dat op een onmogelijke plek tussen de manshoge brandnetels stond in gezelschap van bramen.
Heel langzaam zijn we los aan het komen van het standaard klagen over het weer. Onweer is geen onweer ook al noemen we het zo. Rotweer bestaat niet, de mens ervaart het als zodanig omdat het ons in de weg zit met het doen van ons ding.
En ik zou ze niet graag de kost geven, de hele volksstammen die emigreren voor beter weer. Maar laten we eerlijk zijn, het is een mondiaal iets gezien de bijval die ik kreeg. Ook hier in het zuiden van Frankrijk is het het gesprek van de dag.
Dit jaar zal de Franse wijn ook duur worden! Op de Beaujolais na volgens Nadine, want de wijngaarden daar hebben niet geleden onder het noodweer deze lente. De bloemen van de walnoot die na de grondige snoei van vorig jaar talrijk was, is dood gevroren. De appelbloesem deels ook, de andere helft is door zware hagelbuien kapot geslagen. Net als de kersen, pruimen, peren, perzik en abrikoos, geen bomenfruit dit jaar, dure appelsap, geen kersen tijdens het kersenfeest en niet onze tanden zetten in eigen zoete perziken. Door het weer. De regenperiode in april is hier normaal en bluste de grote bosbrand. De helling tegenover ons ziet eruit als een kop met haar van iemand die een chemokuur moet ondergaan, niet fraai dus. Die regen hield niet op in mei, maar duurde voort en voort tot vandaag en Meteo laat niet veel verandering zien. Al dat water en de bosbrand had tot gevolg dat er een stuk weg en helling het meer in spoelde. Wat er nog over was van het asfalt is nu helemaal verdwenen en kleurt het water als koffie verkeerd. De uien willen niet groeien, maar verder zie ik geen verzopen groente. Er zijn relatief weinig bloemen, maar ook dat zal veranderen als het stopt met regenen. Ooit zal het stoppen, als de natuur genoeg heeft en ook dan zal het weer ons in de weg zitten met zijn verstikkende hitte die een buitenleven onmogelijk maakt, terwijl de natuur het allemaal prima vindt en nodig heeft. Ja het kan verkeren.
Het weer. Ga er niet voor emigreren, klagen zullen we als mensen altijd blijven doen, omdat we er geen evenwicht meer in herkennen. Het zal de natuur en het weer zelf niet veel uitmaken, net als lente 2010 die exact hetzelfde verliep als deze; nat en koud! Ik trek maar weer een extra trui aan, stoken kunnen we niet,want we hebben geen droog hout. En het buitenwerk? Gaat gewoon door, want je wordt er zo lekker rozig van om na het zwoegen in die nattigheid onder de douche vandaan te stappen, je winters te kleden en dan een warme hap te genieten met een wijntje erbij!

zondag 10 juni 2012

Cepes et girolles

Zaterdag;
P komt lunchen, gewoon voor de gezelligheid. Hondje Spetter komt natuurlijk mee, dus het onderluik moet dicht zijn om Don Quichot niet te laten verdwijnen in een hondenmaag. En passant wil Nadine ons wel leren paddenstoelen zoeken, iets dat ze al een maand of 18 belooft en ze is er zeker van dat ons bos vol staat met de heerlijke cepes en kleinere gele girolles. Wij zien ze nooit of herkennen ze niet als zodanig, dus kom maar op met die les. Bij haar houd ik altijd een slag om de arm. Ze is nogal druk en leeft op z'n Frans, lekker los en makkelijk. Ook heeft ze een vriendin uit Zuid-Amerika te logeren en is ze geen ochtendmens, dus of ze echt samen zaterdagochtend op de stoep staan om een uur of wat het bos door te struinen??
Maar om 11 uur hoor ik leven buiten en staan ze daar met een doos eieren en een bakje met girolles, hele kleine oranjegele paddenstoeltjes. Ze heeft ze gisteren gevonden voor het geval het tegen valt bij ons, ze wil perse een omelet voor ons maken, gezamenlijk eten met een M&M brood erbij even opgepept in de oven. We babbelen in het Frans, want haar vriendin spreekt maar drie woorden engels. Wederom krijgen we complimenten hoe onze spreekvaardigheid vooruit gaat, maar worden we na ieder zinnetje uitvoerig gecorrigeerd. Nu nog alles onthouden en dat valt niet mee. "Jullie zouden je meer moeten verdiepen in grammatica" zegt Nadine. Jawel, heeft ze helemaal gelijk in, maar het school Frans is heel andere koek dan spreektaal. Laat ik nu een hilarisch boekje geleend hebben van H&T, "The complete merde", over Franse spreektaal gepubliceerd in Engeland. Ik pak het erbij, wat veel hilariteit tot gevolg heeft, want als je in het Frans wilt leren schelden of echt wil praten zoals de Fransen doen, dan is dit een aanrader. Wel handig om Franse vrienden 'erbij' te hebben die je eerlijk corrigeren, want onze eigen interpretatie zou tot grove fouten kunnen leiden. We liggen in een deuk om de schunnige taal, Don Quichot krijgt ter plekke een andere bijnaam van de meiden. 
(Afgekort wordt ons katje Chot genoemd, hetzelfde uitgesproken als chiot wat wc betekent, terechte kritiek van de zoon van het gezin waar het katje vandaan komt, maar wat zal het dat katje schelen en de Fransen zijn hier niet kind aan huis, laat staan dat ze interesse in de katten hebben of hun naam onthouden en gebruiken, het zal ze de spreekwoordelijke worst zijn. De meeste boerderijkatjes leven buiten en tellen alleen mee omdat ze wat muizen vangen. Ze krijgen vaak geen naam en gaan er echt niet mee om alsof het kinderen zijn.)
Het hek staat open, P kan ieder moment arriveren en we zitten buiten. Don Quichot miauwt zich een schor keeltje achter het luik, want leven horen en er niet bij kunnen is nog nieuw voor het kleine ding. Iedere keer als ik even naar binnen loop voor wat drinken of wat, glipt hij naar buiten, snel als water! Wat dus ook een keer fout gaat als Don Quichot naar buiten glipt en de grote dalmaat het in de gaten krijgt. Maar uk is sneller als de grote hond en verstopt zich binnen onder de bank, waar hij dus uren blijft zitten.
Het maal is kostelijk. Drie dames in de kleine keuken die rap babbelen. Nu jaaaa, ca prend le tete, of zoiets, want ik kan het even niet meer volgen na de Franse les de uren ervoor. Ik verdiep me in de salade en vinaigrette terwijl de vriendinnen discussiëren over de omelet.
Er staat opeens een tafel vol lekkers met warm M&M brood, salade, gezouten roomboter, wijn en smullen, want die paddenstoeltjes smaken wel heel erg lekker. Wel hebben we onze laatste wil uitgesproken voordat we gaan eten, wat Nadine in een deuk laat liggen, want ze is en blijft een kenner op dit gebied.
Na de lunch, voldaan, gaat P naar huis, op tijd voor het voetbal wat ons dus echt nul komma nul interesseert en trekken wij goede schoenen en laarzen aan voor een paddenstoelenstrooptocht op de ontoegankelijke steile hellingen. Nadine's vriendin heeft het zwaar en kiest voor de paden, Marc en Nadine gaan dwars door het bos en we leren dat de kleine smakelijke Girolles niet van hedera of gras houden, een dik pak bladeren nodig heeft en vaak onder eiken en beuken groeien in het gezelschap van varens. Maar bij ons is de hedera (klimop) overal aanwezig en hoe verder we struinen richting het meer, hoe teleur gestelder Nadine is, want 'iedereen' zei haar dat juist deze helling bezaait moet zijn met paddenstoelen. De meiden genieten wel van de wandeling en Castel's capriolen, ze zien een stukje natuur dat normaal ongezien blijft omdat de toegankelijkheid zo laag is. M&M dartelen door het bos zonder ook maar een spier te verrekken, we zijn dit inmiddels gewend. Dat we uit plat Nederland komen is niet te merken en dat maakt ons wel wat trots, we voelen ons aangepast, zoals het hoort. 
Ik tref een enorme paddenstoel aan onder brede scherpe graspol; een cepe! Nummer 1 en Nadine is helemaal vervuld van de grootte ervan en snijdt hem voorzichtig af, zodat komende jaren de cepes op deze plek terug blijven komen. Op deze helling zo dicht bij het meer is toch niet de juiste plek voor paddenstoelen. Ook staan er geen beuken die de zuurtegraad van de grond verbeteren voor de eetbare schimmels.
Omhoog dan maar, de moeilijkste route want zo klimmen we over drogere grond met meer kans op girolles die Marc uiteindelijk vindt. Geen kleintjes zoals Nadine ze meebracht, maar volwassen exemplaren die hun gele hoed tussen het blad door laten zien. Een veldje vol die de emmer vult. Later nog twee grote cepes en die emmer is wonderlijk genoeg vol.
Een dikke twee uur heeft de struin- en klimpartij geduurd en Nadine laat zien hoe je ze schoon maakt.
Een super Franse dag, heel veel geleerd, nog veel meer gelachen en allemaal voldaan, op Don Quichot na. Hem jaag ik nog de stuipen op het lijf door te stofzuigen, waardoor hij zijn toevlucht zoekt achter de ladenkast in de keuken en wij een half uur op zoek moeten, want daar horen we hem niet miauwen. 


vrijdag 8 juni 2012

Donders!

Een stralende ochtend. Das mooi. We maken plannen om er 's middags wandelend op uit te gaan. Pakken een rugtas in, eten op tijd en ik doe gelijk de afwas. Donders, de lucht trekt dicht tijdens de lunch. Even afwachten dan maar. Donders, het gaat nog echt wat rommelen in de verte ook. (Stekkers overal uit, modem los van de telefoon!)  Oh, dat komt met gezwinde spoed dichterbij. Hé, het gaat ook regenen. A la, goed voor de moestuin, dan brengen we de Blauwe even naar de garage in plaats van de wandeling, omdat die auto volgend weekend weer eens 2200 kilometer mag tuffen. Het zicht op de weg is nihil door het water dat naar beneden komt, het asfalt onzichtbaar door de stroom die de weg van de minste weerstand kiest; het asfalt. De ruitenwissers kunnen het niet aan en de luchtroosters laten zoveel regen door dat mijn voeten in slippers in luttele seconden doorweekt zijn. Donders, wat een lichtflitsen... bliksems nog an toe zeg!
Met gepast respect kijken we naar de hemel als we bij de garage even moeten wachten en rijd ik rustig aan naar huis. Thuis is de elektriciteit eruit geklapt. Dat hebben we nu eenmaal in de gorges waar het onweer naar toe getrokken wordt als ijzer op een magneet en de leidingen ondergronds liggen, op zich al een uniek gegeven.
We zijn inmiddels wel gewend aan heftige buien en daverend onweer dat een halve dag blijft hangen zodat we uren zonder elektriciteit zitten. Maar deze bui kent zijn weerga niet. Denken we, donders!
Twee jaar geleden zat ik in Nederland toen Marc probeerde te bellen, mobiel nog wel. Ik kon hem maar net verstaan en de verbinding hielp ook niet mee. Later verhaalde hij dat hij echt een beetje bang was, dat de goden oorlog voerden of God gewoon even ontzettend boos was, een bui had zeg maar. Veel van deze buien spoelen de natuur wel lekker schoon, het komt zo snel naar beneden dat de uitgedroogde grond niet eens tijd heeft het op te nemen en de bergstroompjes barsten dan als koffie verkeerd dat over de pot heen loopt uit hun voegen.
Even kunnen we snel naar onze ingekomen mail kijken, maar beantwoorden kan niet, want donders, het begint wéér. Wederom klapt de elektriciteit eruit, maar we zijn tegenwoordig op tijd met alle stekkers. Na deze bui krijgen we het voor elkaar een film te kijken. Net na de film... gedonder en niet ver weg, maar pal boven het huis. Snel de stekkers er weer uit en vlak voordat we daarmee klaar zijn floept het licht uit; geen stroom voor de derde keer vandaag. Het is na 22 uur, tis klaar, we gaan op tijd naar bed.
Ik krijg het voor elkaar mijn boek net uit te lezen en het licht uit te doen. Donders, wéér gedonder en wéér boven het huis. De knal die erop volgt is als een scudraket die inslaat en niet ver weg, nee hoor, ergens onder de notenboom in de moestuin, bliksems, een donderslag waarvan het stenen huis trilt. Don Quichot schiet een 30 cm vanuit ligstand de hoogte in op mijn kussen en landt met vier pootjes op mijn gezicht waar hij zich met twintig nageltjes in mijn huid boort, goshie. Cros raakt nog net het schrootjesplafond niet. De donder houdt niet op... rolt voort en de bliksem doet gezellig mee, scheelt weer elektriciteit. Tot de vonken uit de stopcontacten komen, dan ga ik toch mijn bed maar uit. Even beneden kijken of er niets in de fik staat met al dat hout boven en rond de stopcontacten. Cros en Joppie staan doodleuk te bedelen om brokjes naast de lege bakjes, ik vul ze bij, misschien dat ze zich wat veiliger voelen met een volle maag.
Ik ga terug naar bed, met een koplampje op, geen lamp zal willen branden nu er geen elektriciteit is. Marc komt maar even naar boven en gaat op het randje van mijn bed zitten. We ervaren deze godenoorlog. Het bombardement houdt niet op, de inslagen verlichten mijn kleine kamertje via het kleine raampje. We luisteren en beleven het on-weer.
Donders...Gebroken sta ik op. Het is mijn dag niet en ik doe verder weinig.

de 7 verschillen

Iemand nog meer ideeën?? onderste foto is het raadsel, hoe heet dat beestje??

 Reuzenhoutwesp

Hoornaarvlinder

??

"Hai, het is een wespvlinder uit de familie van de Sesiidae met de welluidende naam van Paranthrene insolitus. Het insect heeft geen Nederlandse naam. Hij komt in Nederland niet voor maar is in Frankrijk een algemene soort die vooral in de buurt van eiken leeft (een van de boomsoorten waarop de rupsen zich ontwikkelen). De wespvlinders zijn volkomen onschuldig en steken niet. Het is een mooi voorbeeld van mimicry waarbij een soort zich voordoet als een andere soort – in dit geval dus een wesp – die in de natuur als een gemene rotzak bekend staat. Op deze manier is hij dus minder aantrekkelijk voor roofvijanden."
Met dank aan Ruud!!!

donderdag 7 juni 2012

foto's

 volgens mij ben ik moe.....

 Groen kan zeer aan je ogen doen, fijn zo'n klokje ertussendoor.

 Iemand enig idee hoe dit insect heet?

 Vernuftige rups, super knappe camouflage en zo driftig aan de wandel.






luchtige gasten

We hebben al heel wat gasten mogen verwelkomen en dat zonder dat we een commerciële instelling zijn. Niet alleen vrienden en familie, maar ook complete vreemden die als vrienden weer weg gaan zonder lege beloften, maar aan beide zijden rijker, uitgerust en vol energie om er weer tegenaan te gaan. 
Vier gasten kwamen via een oproep van mij op het wereldreizigersforum met het verzoek voor mee werkende handen tegen kost en inwoning. Een kennis met zijn zoon die toevallig ongeveer langs ons huis zou komen onderweg naar zijn vakantiebestemming. H&A van wie we de Blauwe ooit eens kochten, onlangs M voor een weekje, een vrouw die ik op de Tango club van mijn broer ontmoette en haar plompverloren aanbood eens langs te komen voor een tijdje rust en ruimte. Ze onthield het, ging inderdaad wat grasduinen op mijn weblog, stuurde een mailtje, boekte de reis en daar stond ze dan.
Begin juli is onze nul sterrencamping weer volgeboekt voor twee weken. Ik kreeg een mail van iemand die via de zoekterm 'permacultuur' op deze blog uitkwam en na wat berichten gelezen te hebben dacht 'wie niet waagt die niet wint, ik stuur een mail om te vragen of ik langs mag komen voor een vakantie'. Dat zijn de leukste. De mail, de manier waarop mensen ons vinden en de gasten zelf ook! Het is een soort van couchsurfen waarvoor we ons huis en zijn aanbieden, maar dan niet direct, dat maken mensen er blijkbaar zelf van. Het is voor ons De manier om eens met andere ogen naar onszelf en ons leven te kijken, ideeën op te doen en uit te wisselen en we kunnen weer even inspiratie, energie en kracht opdoen, omdat tijdens het hebben van zulke gasten wij vaak ook een beetje meer vrije tijd genieten. Niks geen isolement, op sociaal vlak dan. We kijken weer naar deze gast uit!


Don Quichot
De eerste dagen in het gezelschap van dit katje is altijd een beetje spannend. Hoe gaat ie het doen hier. Er is nog vrij weinig karakter te bespeuren, het is gewoon een heel jong ding dat nog moet wennen en veel moet leren voordat hij aan de slag kan als muizenvanger. De eerste dagen houden we hem binnen, dus Castel weet wel dat er een leuk klein speelmakkertje is gearriveerd, maar ze moet geduld hebben. Cros en Joppie moesten die eerste dagen niet hebben van het kleine ding. Eén keer hebben ze eraan geroken en weg waren ze. Cros besloot in de schuur te gaan wonen en Joppie bleef met gepaste afstand bij het woonhuis vandaan. Voor Don Quichot hartstikke saai natuurlijk komend uit een huis met zoveel warme wezens en mama-poes, een kleine lapjeskat. Onze uk is erg goed gesocialiseerd, waar we blij om zijn, maar wat heel vermoeiend is. Bij gebrek aan speelkameraden en een moederpoes zijn alleen M&M daar voor de aandacht en de veiligheid.  In no time beklimt hij de hoogst bereikbare posities in de woonkeuken en springt in je knie om op het bureau te komen om met zijn wel heel scherpe nagels in je been te belanden. Een pijnlijke zaak.
Cros slaapt altijd op het voeteneinde van mijn bed, maar de kleine neem ik ook mee, zodat ie geen stomme dingen doet 's nachts. Cros is hem gevlogen en wil dat voeteneinde niet delen. Maar hij vergat eergisteravond dat de uk er is en vlijde zich op echte Cros-wijze uit. Er werd gekoerd en gesnuffeld en er zij vrede. Cros vindt het nu geweldig om een klein broertje te hebben om mee te spelen. Op zijn momenten weliswaar; tijdens de maaltijden op het achterterras en 's avonds op mijn kamer. Joppie moet nog steeds niets hebben van dat kleine spul en blijft hem mijden en blazen als hij hem toevallig ergens tegen komt. 
Don Quichot mag op het goed afgesloten achterterras, lekker buiten zijn, maar alleen als wij er ook zijn. Castel is inmiddels geaccepteerd, dus ook dat gaat prima. Verder gedraagt het katje zich zoals alle kleine katjes; in je tenen en vingers bijten, sprintjes trekken, veiligheid zoeken op je schoot, eigenwijs op het bureau klimmen en er aan het nekvel weer af getild worden. Tis een lekker schoon en gezond schorriemorrie en we verwachten dat hij een goede aanwinst zal zijn voor alle betrokken partijen.

zondag 3 juni 2012

De herdenking


Eigenlijk altijd een aantal dagen voor een ‘manifestation’ met de gemeente, één waar een wat zware lading aan kleeft, krijgt Marc migraine een uurtje voordat we weg moeten en is dagen van tevoren zo gespannen als een versleten veer. Dus laat ik hem de veer zijn en zijn hoofdpijn wegspoelen door hem in het koele sop van de bergbeek te laten zitten. Ik ga gewoon alleen, niks mis mee. Omdat wij nog niet goed inschatten wat een ‘manifestation sportive’ is, kleed ik me sportief aan en neem ik water en een sapje, deo en een schoon shirt mee. Want sporten eind van de middag in de Franse junizon is geen makkie voor deze noordelijke blondine, en er staat ’s avonds een maaltijd op ons te wachten waar ik wel enigszins fris aan tafel wil zitten. Dat het voetballen wordt wisten we al, iets waar we beiden geen kaas van gegeten hebben, nooit naar kijken of van genoten hebben, alleen als verplicht nummer als Oranje speelde. Zelf voetballen hebben we beide nog nooit gedaan, ook iets waar Marc echt niet voor te porren is. (Misschien als het hem een koopcontract voor ons huis in NL oplevert….)
Ik kom uiteraard een kwartier te vroeg aan en parkeer op een sentimenteel plekje op het terrein van de  voetbalclub naast de basisschool. Tijdens onze bezoeken voor aankoop van ons huis hebben we daar geprobeerd draadloos te internetten om de snelheid te testen voor het internet, wat meestal niet lukte. Vandaar; sentiment om er te parkeren, volledig in mijn element, in mijn dorp in mijn auto met Frans kenteken waar iedereen van weet van wie die auto is; La Hollandaise, ook al heb ik een gewone algemene Franse voornaam.
Alleen wat jeugd is al ter plaatse, wat lelledellerige meiden, gewone bakvissen dus, jongens net in de pubertijd op voetbalschoenen, hier en daar een ouder. De parkeerplaats en het voetbalveld worden omzoomd door kort gehouden lindebomen met hier en daar een ook klein gehouden Amerikaanse eik. Het veld zelf is alles behalve plat en heeft geen duidelijke witte lijnen meer, who cares? Om het veld heen onder diezelfde linden staan stenen banken die de tand des tijds prima doorstaan, maar wel vol hard uitgedroogd mos zitten, hufterproof is het geheel zeker. (Alsof hier hufters zijn??) Ik ga maar gewoon zitten op een bank naast het doel dicht bij de parkeerplaats, het veld is leeg, de feesttent erg klein voor een manifestation en ik ga twijfelen of ik het wel goed begrepen heb. Alleen maar jeugd en verder niemand die ik ken. Ach, ik ben er uit, hier op het plateau aan de rand van een voetbalveld staat er een windje en de Franse top 100 met liefdesliedjes dompelt me in een dromerigheid die een herdenking van het één of ander wel eer aan doet. Terwijl mijn oren luisteren naar het melodieuze Frans uit de luidsprekers en ik steeds een mier en een spinnetje van mijn benen veeg omdat ze zo kriebelen, dwalen mijn ogen over het nog lege veld met het wit geverfde kabelhekwerk. Achter het veld, helemaal aan de overkant, staat het gras nog ‘sky-high’, een prikkeldraadhek kan ik nog net zien en daarachter een kudde mooie licht bruine koeien die allemaal met hun kop in het hoge vette lentegras staan. Een lieflijk plaatje, onwerkelijk, want mijn voetbalkennis is er één van toch minstens schreeuwende ouders aan de kant, jengelende kinderen met snoep of chips in de handen, grote bekken van sportliefhebbers met bierbuik of een volle arena a la de spelen uit de oudheid in echte arena’s ten tijde van de gladiatoren. Waar de huidige voetbalwedstrijden die TV-waardig zijn toch wel wat op lijken. Daar past geen achtergrond decor bij van een vredig grazende kudde.
Na een half uurtje komt er een team op het veld met knalgele shirts met rugnummers, een twee turven hoog jochie met nummer 9, een wel heel zwarte knul met hele lange voetbalbenen met nummer 11 en allemaal college-leeftijd, pubers dus. Ze worden gedisciplineerd als team ‘de wei’ in gestuurd voor de warming up. Het rode team –voor het gemak; deze jonge mannen hebben rode T-shirts aan- is met geen stok bij elkaar te roepen en komt druppelender wijs uit de kleedhokken om hun shirt pas aan te doen als ook zij een balletje trappen om warm te worden in een 30 graden waar de zon al voor gezorgd heeft.
Ik krijg gezelschap op de stenen bank van de liefste oudere dame die ik in al die jaren hier ben tegen gekomen. Haar ogen sprankelen, al valt de hemel naar beneden. Zij was het die me overtuigde tijdens het kerstdecoratie-drama terug te komen ’s avonds om er toch gewoon te zijn. Ze bouwt bruggen van gewapend staal, ze verenigt wit en zwart zonder dat het grijs wordt, voor mij zijn zulke mensen helden. Ze klets en luistert, weet ook niks van voetbal, heeft een nichtje van 11 dat jaren gevochten heeft tegen leukemie. “Kijk, daar trapt ze een balletje mee, in die blauwe broek”, terwijl ze naar het grietje wijst met een gouden ring om de dikke wijsvinger. “En ik ben de tante van Thomas, daarom ben ik hier. Fijn dat er nog een plekje vrij is in de schaduw, want weet je, ik heb zo’n last van mijn rug.” De rest van de hele middag houd ik dus goed in de gaten dat mevrouw in de schaduw blijft zitten en verhuis ik later naar haar kant, want die zon draait en er echt in gaan zitten doen de locals liever niet.
L’arbitre –de scheids- is de kaasboer, een kleine iele man met een stiekem-bierbuikje die ik overal tegenkom en waar ik me steeds over afvraag ‘waar ken ik die man toch van?’ Als de dame naast me zegt dat dat de kaasboer is weet ik het weer. Hij gaf me als 10e auto die voorbij raasde een lift, toen de Rode ermee ophield op de parkeerplaats van het restaurant aan de overkant van het stuwmeer waar Harry ons altijd een keer op een etentje wil trakteren. Toch een fijne 15 km naar huis lopen deed mij mijn duim opsteken op een weg waar heel af en toe een auto voorbij komt. De kaasboer was mijn redding. Nu is de kaasboer de scheids, op blote voeten, met een short op half zeven, een T-shirt met een winkelhaak erin en een baseball pet op, who cares?
Maar welk team op het veld is nu wie? Navraag doet wonderen; de Rode zijn ‘van hier’ en de Gele komen uit Toulouse. De broer van V, de moeder die haar zoon verloor vorig jaar, woont en werkt in Toulouse en is ook actief in de voetbalwereld aldaar samen met zijn zoon. Die heeft dit initiatief genomen en is met zijn team naar het noorden gereden voor deze manifestation ter nagedachtenis aan Thomas. (Ik moet even lachen om het beste voetballied dat ik ken, van Louis Davids (http://www.youtube.com/watch?v=LhuS6ehSQx8) veel later meesterlijk vertolkt door Herman van Veen!)  Drie keer 3 kwartier plus pauzes blijf ik zitten waar ik zit. Ik geniet van de kalverliefdes die voorbij struinen met een plastic bekertje met cola, van 20 collège-gangers die achter de bal aanrennen. Ik leer mezelf over balbezit en –verlies, over corners, aanstellerietus-aanvaringen en echte blessures, het leed voor de betrokken toeschouwers die hier dus niet schreeuwend en verwensingen roepend met uitgestoken armen met wijzende vingers aan de kant staan, over dat keepen zonder handschoenen echt niet kan maar de scheids wel kan rechteren op blote voeten. Onderwijl onderhouden de oudere dame en ik elkaar prima. Tijdens de laatste drie kwartier zit ‘ons bankje’ vol met 4 dames en het gesprek gaat dan zo snel, dat ik maar weer een blik werp in de verte; grazende kudde koeien die niet op of om kijken als een joch uit Toulouse de bal ertussen uit moet halen. De Rode, wij dus, verliezen met 6-3, maar daar ging het vandaag niet om.
Ik blijf niet voor de maaltijd, dat vind ik nou net ff niet leuk in m’n up. Volgende gelegenheid. Het dorp, voor zover aanwezig, heeft me gezien, ik was erbij, zag de doelpunten en heb iedereen begroet die ik kende. Het was een top-wedstrijd, voor mij, en een waardige herdenking. Voetbal is gelijk aan het verlies van een dorpsgenoot en een stukje geschiedenis dat ik nooit zal kunnen vergeten. Ook al kende ik de jongen niet, nu ken ik hem wel. En die koeien? Die zullen ter zijnertijd wel op mijn bord liggen, maar die waren er ook bij!