De ochtendlucht laat wolken zien die ik nog nooit gezien heb!
Met de slaap toch nog in mijn lijf en een schooljongen-achtige Marc stappen we in de auto. Hij met een klein rugzakje met water en koekjes en ik met een achterbak met maaispullen.
Het is nogal druk te noemen op de weg die anders zo verlaten is. De meeste auto's zijn van het berlingo-type of brede bedrijfsbusjes. Ze rijden al hun hele carriere 4 keer per dag over dezelfde weg, met hetzelfde doel; werk & lunchen. Als razende roelands, als idioten die de weg met de ogen dicht lijken te berijden schieten ze door de bochten vlak langs de steile ravijnen. Ik doe het al rustig aan, maar blijf schrikken hoe ik op een stijgend stuk weg de vaak witte auto's berg afwaarts zie stuiven. Net onder het kasteeldorpje op een flink recht stuk komt er weer een busje de helling af denderen. Ik doe mijn best recht te blijven en toch op het randje van de greppel aan de bergwand kant te blijven zonder daar in te rijden met een reeds geremde snelheid van 50 per uur. Ik denk dat het goed gaat, het gaat altijd bijna goed. Bijna is genoeg, niks aan de hand en met een lichte reeds overbekende adrenaline stoot in ons lijf rijden we door. Maar TIK zeggen de spiegels tegen elkaar. De spiegel zelf is aan gruzelementen en ik kan de stukjes die nog in het frame gedrukt zitten zo snel niet tellen. "Shit" zeg ik. "Damn" zegt marc. Wat de bestuurder van het busje zegt weten we niet. We zijn (op z'n frans) alle 2 gewoon door gesjeest... Geen heisa om een auto-spiegel... Marc zegt niks en ik hoor hem denken "we staan weer quite".
Een maandje geleden ging ik bij de Marie vragen waar de borden blijven voor op de wandelroute bij ons huis. Deze wordt alleen bereden door cross-motoren en quads en om dit te voorkomen komen er bordjes te staan. Ik draaide 1 van de 5 parkeerplaatsen op en zet hem naast een muurtje dat meeloopt in een bocht het parkeerplaatsje op. Dit om het perkje ernaast te beschermen, dat werd natuurlijk platgereden. De gemeentes zijn hier redelijk zuinig op hun gemeentelijk groen.
Na verrichte zaken start ik de motor en probeer uit te rijden zoals ik erop gereden ben. Een kort schurend geluid van metaal op steen hoor ik en ik besef me dat de bumper het muurtje geraakt heeft. (Dit muurtje stond hier van de winter nog niet!)
Op de eerste volgende parkeerplaats van de lava-veldjes stop ik om de schade te zien... Lastig, ja wat steengruis op de bumper. Niks aan de hand, thuis ben ik het alweer vergeten.
Was dat maar niet zo geweest. Waarom we quite staan?
Maandag nadat we bij Bernard zijn geweest willen we nog maar eens (ja, zo gaan die dingen hier) gaan informeren naar die bordjes bij de Marie. Marc parkeert op hetzelfde plekje en ik vertel hem snel wat me overkwam de vorige keer. Het lijkt bijna links in, rechts uit te gaan.
We staan met dezelfde zekerheid snel weer buiten. (vorige keren was het 'met de lente' en nu 'voor de zomer', die bordjes)
Marc draait de auto eruit zoals ie erin ging. Nu met veel grovere geluiden van hetzelfde metaal op dezelfde steen. We stoppen niet en met vol vertrouwen in de metalen bumper rijden we naar huis. Als ik naar yoga ga loop ik tegen de auto aan die bij de goot staat geparkeerd. Het rechterstuk bumper is, tot aan de nummerplaat, haaks vooruit omgebogen en steekt als een zeer vervaarlijk stuk grof gescheurd ijzer vooruit. (Ook toen een binnensmonds 'shit'!)
Zo begint onze werkdag.
Nu helemaal wakker van de TIK rijd ik behoedzaam en me bewust van deze nieuwe vorm van 'spitsrijden' naar mijn werk.
Daar maai ik de voortuin en het stuk voor de schuur en zet een nieuw slot op de kelder-deur. De sleutel was erin afgebroken... Ik ruim nog wat troep weg door het in te laden en maak foto's voor de opdrachtgever die in Australie woont.
Ik zorg dat ik op tijd kook en ben nieuwsgierig naar zijn 1e werkochtend.
"Gewoon, als werk" krijg ik als antwoord als ik hem vraag hoe het was. Ze werken als gelijkwaardige mannen en doen 2 klussen. De ene is echt het lauzen-leggen werk dat hij zo leuk vindt. Op een camping, een bijgebouw. Van de 4 uur zit hij er ruim anderhalf in de auto op weg naar de klus. Daar zit je hier zo aan met die afstanden.
Gelijk na het afwassen ga ik met Castel naar de volgende maaiklus. Ik ben eind van de middag pas klaar en aardig versleten.
Ik ben het niet meer gewend!
Zware werkdag, maar heb een voldaan gevoel. Ook het heel vroege opstaan is me goed bevallen. De ochtenden zijn zo mooi. Ik ben alleen geen ochtendmens en vraag me af of ik dit 6 maanden lang volhoud. Samen wakker worden, hij een half uurtje eerder, doen we al sinds we hier wonen. Daarvoor kreeg ik altijd koffie op bed, zalig wakker worden. Daar is m'n lief mee gestopt, ons dagritme groeide zo ver uit elkaar, dat we nogal wat misten. Nu is het samen doen hier niet te voorkomen, maar naast de bijna 24/7 vinden we het nog steeds het prettigst.
Een nieuw evenwicht is er, de komende 6 maanden een loondienst-ritme. Ergens zie ik er tegenop, maar dit moet zo goed en prettig zijn, als het 's zomers om half 11 niet meer te doen is buiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten