Ik schrok vanochtend wakker met een vermoeden dat het al bijna middag was, de tijd dat de Gate op vliegveld Stansted zou sluiten. Geen mobiel als wekker, totaal afhankelijk van Anna die me zou wekken om half 8, geen klokje in huis, alleen een kantoortje in de voorkamer met 4 computers die uit staan. Het licht dat door de zware gordijnen van de meisjeskamer piept verraad dat de dageraad echt al even voorbij is. Om 9 uur had ik in de auto willen zitten om de 90 minuten te overbruggen om op tijd in te checken. Ik had rustig willen douchen, me leuk aan willen kleden voor de reis in plaats van wandelende hobbezak. Ik had rustig koffie willen drinken en giebelen en serieuze praat willen doen met Anna. Mijn handbagage koffer plat in willen pakken zodat deze de 20 cm dikte niet overschrijdt. Alles is stil in huis, Trevor al lang naar zijn werk. Ik vlieg in kamerjas naar beneden in het kleine hokkerige bedompte huis en druk de knop in van één van de computers. Er verschijnt een slaperig koppie bovenaan de trap dat piept dat het tijd is om op te staan en dat het 9 uur is. Wel ja..... Geschrokken van het late wakker worden, schrik ik niet meer als ze zegt hoe laat het is. Mijn hoofd is al een stap verder en heeft al uitgerekend dat ik als hobbezak zonder douche me nog wel een oploskoffie kan veroorloven. Rustig zal het zijn op de weg en ik laat Anna het gaspedaal wel wat verder in trappen. Ongedouchd, ongesteld, niet uitgeslapen en snipverkouden is geen beste start voor een lange dag reizen. En weer blijf ik er nog rustig onder ook, is de ergste schrik na 2 slokken van het zwarte hete spul verdwenen, is mijn hartslag verbazingwekkend normaal te noemen, heb ik vertrouwen dat ik het wel zal redden en op het vliegveld de tijd kan nemen wat te eten -wat ik niet doe-, koffie te drinken -wat ik wel doe-, Anna gerust te stellen -door relaxed te zijn-, me op te frissen op het toilet, me niet te ergeren aan de extreme veiligheidscontrole -de 'computer' pikt me eruit voor een grondige massage fouilleren- en ik ben voornamelijk beschouwend aanwezig terwijl ik de laatste papieren zakdoekjes drijfnat snuit, want ik heb er nog maar twee over voor in het vliegtuig. (Airco, luchtdrukverschil, stijgen, dalen, nog gezonde mede-sardientjes.) Al met al kan ik rustig aan doen. Ik krijg het bewijs dat de verandering van afgelopen jaar bestendig is, niet meer terug kan draaien. Volwassen geworden, of het oude van me afgeschud, genezen, what ever.
De vlucht is weer een prachtige ervaring. Ik prijs de techniek, niet de eigenlijke idioterie dat wij mensen ons zo snel willen verplaatsen. Ik zie de offers die we brengen, het ongemak, de angst, het afzien, bijna lijden omdat we ons als visjes in een blikje voegen en nog vrijwillig ook. Boven het zware wolkendek dat Engeland, de zee en een groot gedeelte van Frankrijk bedekt, komen we met z'n allen in een wondere wereld terecht. Boven het wolkendek, met de felste zon ooit af en toe verscholen tussen flarden van waterdamp die je op de aarde niet kan zien. Een wollen wereld door de zon beschenen, maar ijs en ijskoud. Onwerkelijk, hoog in de lucht, ons veilig wanend en toch zo kwetsbaar. Het felle licht laat me onafgebroken niesen. De meneer naast me die het met me te stellen heeft en waarvan ik hoop dat ik mijn verkoudheid niet overdraag door het raampje maar vol te proesten, blijkt later een vriend te zijn die opgehaald wordt door een Nederlandse die Elly -die me op vliegveld Carcassonne ophaalt- weer kent doordat ze elkaar steeds tegen het lijf blijven lopen op hetzelfde vliegveld. De wereld lijkt groot, zeker hoog in de lucht, maar is zo klein. Niks nietig, die mensheid, groots en soms veel te overheersend. Maar laat ik het daar maar niet over gaan hebben.
Ziek, vies als ik me voel, moe al van het abrupte ontwaken, mag ik twee meiden en ma naar hun huis rijden met de angst dat ik die verkoudheid overdraag. Vier uur sturen staat me te wachten, toch maar eerst even een bak koffie terwijl ik fysiek contact zoveel mogelijk vermijd. Die lieve meiden willen me knuffelen, maar ik probeer de boot af te houden. Eerst koffie en een babbel met Elly, heerlijk, pauze. Dan toch om half 5 de auto in die ik achteraf stijf tegen een muur heb geparkeerd. Er is een oude meneer overleden die juist vandaag begraven wordt en het hele dorpje staat vol met auto's, mijn bak kon er eigenlijk niet meer bij. Ik ken mezelf; al moet ik op mijn tandvlees de schellen van mijn ogen rijden; als ik mijn nest ruik rijd ik door. Ik ben extra voorzichtig. Juist als een mens moe is en naar huis wil, gaan mensen jakkeren en fouten maken. Het is al snel donker en dat betekent in de afgelegen gebieden van Frankrijk; geen wegverlichting, geen vangrails, zoek het zelf maar uit. Pikkedonker en tegenliggers, want het is spitstijd. In Nederland is dat er niet zo; bochtige smalle wegen zonder verlichting, smalle rijstroken en tegenliggers die vergeten groot licht uit te doen of ze verkeerd hebben afgesteld. Zeer onprettig rijden en zeker in mijn 'toestand'. Maar wederom heb ik het vertrouwen de Blauwe rustig te sturen, schouders gezakt te laten, muziekje aan en rustig door karren in de wetenschap dat thuis toch echt steeds dichterbij is.
In amper 4 uur sta ik binnen, ben ik thuis, maakt Marc een warm hapje voor me klaar, neem ik een uitgebreide douche met 3 kittens om me heen die de half uitgepakte koffer in de badkamer als een pretpark zien en kletsen we daarna een uurtje bij terwijl ik wat eet, drink en me wentel in dat heerlijke gevoel dat ik 'thuis' noem.
Mijn vakantie is voorbij. Een klassieker op vakantie-niveau, anders en apart doordat ik geen hotel of tent zag en niet in de Blauwe hoefde te improviseren, maar enkel vrienden tijdens hun kerstvakantie met een lekker warm bed. Anders doordat ik me in een wereldstad wentelde, cultuur op slurpte gepaard gaand met veel wijn en goed eten en souvenirs die vooral omgetoverd zullen worden in ander eten als dat we gewend zijn en een paar blijvertjes; een gids over de botanische tuinen van Kew en een heus parfum dat in zeer goede aarde valt bij M&M.
naar bed naar bed zei duimelot.... lekker
BeantwoordenVerwijderen