We hebben het heel erg leuk gehad, ons mini-avontuur, voor Edith een vakantie in een vakantie. Daarover later meer.
Terwijl Edith vanmiddag na de lunch met Pasta Carbonara, even een weilandje om is voor een plas in het wild, zet ik fijne muziek op 31 en ga afwassen. Terwijl het keteltje water aan de kook gaat, zet ik het teiltje klaar (uitvouwen natuurlijk) en voel de koele wind langs mijn rug en benen waaien.
We staan naast een bergpad op de toegang van een enorm kortgemaaid weiland dat omzoomd wordt door meidoorn en bremstruiken. Het uitzicht is magnifiek, zo wijds en helder. We zijn op de terugweg naar huis, de wereld draait gewoon door, maar het leven in een auto heeft een isolerende werking. Je hebt niets anders nodig dan diesel en eten. Water is overal te tappen en de vrijheid is ongekend.
Een 4x4-camper kan overal komen, is niet spierwit en te breed voor de smalle paadjes, heeft geen satelliet-ontvangst nodig, valt in het verkeer niet al te veel op en houdt het ook niet op. Parkeren is zelfs een makkie, ook op een helling van 7% en met gas op de plank verplaats je je nog snel ook.
De lunchplek waar ik sta te mijmeren en te dromen, terwijl Edith met blote voeten over het weiland wil rennen, wat haar duur komt te staan door de splinters in haar voet. (distels, stoppels en andere scherpe sprietjes)
Ik besef me dat ik niet naar huis wil, niet terug naar mijn werkzaamheden wil. Dat ik zo vrij wil blijven, zo mijn afwasje te doen. Een BBQ-je te bouwen van takjes en een opvouwbaar roostertje dat ik wegmoffel tussen de opvouwstoelen. De vrijheid hebben om te stoppen waar en wanneer je wilt, te gaan wanneer je wilt, te eten en te slapen waar en wanneer je wilt en aan niemand verantwoording schuldig bent. Geen brievenbus, dus geen nota's, geen GWL-rekeningen, geen internet (zalig!), geen einddoel, eigenlijk dus geen zorgen.
Ik mis even maar één deel van dit leven terwijl ik de borden afdroog; m'n maatje. Marc, met wie ik zo'n eenheid ben dat we sprakeloos ons ding doen, genieten, eigen taken hebben en een reisritme dat andere reizigers wel zullen herkennen.
Terwijl ik het teiltje afdroog en weer opvouw, kijk ik om me heen, kilometers ver, naar de Pyreneëen die in de verte in blauwtinten laten zien hoe machtig die bergketen wel niet is. Met tussen mij, zo hoog op de winderige weilanden, en de bergen, de landbouwvlaktes in alle tinten groen naar geel en beige, in kleine vlakjes verdeeld met hier en daar een plaatsje waar je met turende blik nog een kerktorentje of groter pand ziet staan. Het landschap strekt zich voor me uit, alsof het wil pronken met zichzelf. De eikjes en kastanjes zijn niet hoog en groeien als flinke struiken, opboksend tegen de harde wind, de droge grassen buigen mee en op de gemaaide opritjes naar de weilanden bloeien hele kleine wilde viooltjes samen met valse kamille en heide. Stof kleurt mijn tenen in m'n slippers en onverschillig besef ik me dat we ons al 3 dagen niet gedoucht hebben. De kattenwasjes tel ik niet mee als 'wassen'. Ook dat is vrijheid, je niet altijd schoon en opgedoft te voelen, er niemand mee in de weg te zitten en ruimte te maken om eens lekker te wassen. In een beekje of met de doucheslang op de auto. Terwijl Edith me verrast met het maken van foto's terwijl ik luidkeels mee sta te zingen tijdens het opruimen van de afwas, weet ik ook dat het leven in een basis op wielen vaak ook afzien is, prutsen op nog geen 2 m2, dat je jankend met geen droge schone draad meer aan je lijf een hotel binnen wilt vallen voor even rust, schoon, droog en warm. Maar ja, als het regent en koud is rijdt je toch net zolang zuidwaarts tot je weer aan de rand van zo'n weilandje staat met een fantastisch uitzicht en een warmgereden watertank...
Zo'n basis op wielen is meer dan genoeg. Een basis is meer, maar niets zonder een maatje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten