Ramen, deuren en luiken, alles staat open deze ochtend. Het stukje schuur dat ik vanaf het bureau kan zien is grijzig door de regen die ook in onzichtbare druppeltjes een hoge luchtvochtigheid vormt. Ik heb de hemel gesmeekt om het te laten regenen. Dat daar onweer bijhoort is logisch. Jonglerende gasten die ons komen helpen hebben de klappen en vuurwerk ervan ervaren, terwijl we een avond bij kaarslicht nader kennis maken. Ze werden gebracht door een Roemeens stel dat rondreist in een knaloranje VW-busje omgebouwd tot camper. Jong en enthousiast 'spul' dat ons inspireert, eindelijk mensen die outside the box kunnen denken.
Na het maandboodschappen doen tijdens midi in een koele supermarkt terwijl het buiten 36 graden is in de schaduw, pik ik dat busje op, op een parkeerplaats. Ze volgen met een 40 km per uur, want vol klimt het voertuig niet zo vlot. Op het bospad gaan we nog een tandje langzamer, smal, stijl en het is einde van de middag. Kans dat er een 4x4 van de EDF de bocht om komt zeilen met 60 per uur. Of harder.
De rook komt van de banden af, het zwarte grind vliegt alle kanten op en inderdaad; met die 60 per uur is het op de bumper of er net voor. 5 Centimeter, ja ja, letterlijk 5 centimeter voor mijn bumper weet de gozer de blauwe 4x4 te stoppen. Ik wijk niet uit, stop acuut de motor en stap uit met handen die gaan trillen van de schrik. Ik ben even helemaal vergeten dat ik een VW busje achter me heb staan. De EDF-er die zijn leven en dat van anderen en zijn baan op het spel zet, zet ook de motor uit en draait zijn raampje open. Het is goed dat hij niet uitstapt, want eerlijk; ik had hem een oplawaaier gegeven om van mijn adrenaline en schrik af te komen. Het gaat ook zelden fout: Ons kent ons. Maar toch tier en scheld ik hem de huid vol, in het Frans. Vertel ik hem met stelligheid dat ik 'de volgende keer' zal weigeren op de rem te trappen, dat hij verantwoordelijk zal zijn voor dood gereden (huis)dieren, kinderen of zelf wakker zou kunnen worden in het groen, ingeklemd tussen twee bomen, ondersteboven en gekreukeld in die werkauto, die vergeleken bij de Rode niks voorstelt.
Ik vind het al bijna niet meer de moeite waard om over te schrijven, dat dat werkverkeer op de Franse (bos)wegen de sport van het hard rijden belangrijker lijkt te vinden dan de leerschool dat er eerst iets vreselijk mis moet gaan, voordat men rekening houdt met andere gebruikers van diezelfde wegen.
Ik noteer het kenteken en blijf hem uitfoeteren en zeggen dat hij geluk heeft dat ik een gevolg heb. Het lucht enorm op om me direct te uiten, de eerste keer dat ik even zo terecht boos kan zijn. Thuis tril ik nog wel een kwartiertje door. Dan is dat opruiende stofje verdwenen uit mijn systeem, zijn de maandboodschappen opgeruimd en wijkt alles even voor een avondmaaltijd met 4 nieuwe mensen waarvan er 2 een tijdje blijven.
Maar de ergernis blijft, het alert zijn als we het terrein verlaten blijft. Het zoeken naar kippen en katten die we even niet gezien hebben blijft. Dit terwijl we ook wel weten dat in de extreem benauwende hitte dieren juist een plek zoeken om de dag door te slapen, te suffen en zich zo weinig mogelijk bewegen om niet oververhit te raken.
Een nieuw geluid op het bospad trekt onze aandacht. Een licht knerpend zacht geruis. Jee, is dat wat. Het blijkt een auto te zijn die voorbij kruipt.
Het gaat zelden fout, maar toch...
O o o wat zijn we het weer eens Tien! Nogmaals, we kunnen maar beter niet samen op pad. Dat overleeft de rest van het verkeer niet ;-]
BeantwoordenVerwijderenBisou!