woensdag 11 mei 2011

Passie

Er is een zomerse hitte die niet zo leuk samengaat met een gemuteerd griepje dat van alle mogelijke symptomen enkele dagen verlangt, apart van elkaar.
Gisteren leegden we de brievenbus en de DVD die uit Nederland me toegestuurd is, ligt me in glimmend cellofaan aan te kijken. Nu heb ik een rustig moment hem te luisteren, tijdens het schrijven van de log. M'n prikkende ogen mogen tranen, m'n rillingen hebben een excuus om te bestaan en even geen reserves, ziek is ziek. Alles mag en niks moet en binnen is het 19 graden. Zo'n 10 minder als buiten in de schaduw.
Met onze zieke koppen gingen we gister toch maar die maandboodschappen doen, ik zonder lijstje. Met de dode haan in gedachten, die m'n lief die middag wil begraven ergens in het bos, gaan we eerst wat spullen voor de buitendouche kopen. Dan naar de vertrouwde superU, maar ik blokkeer al bij binnenkomst. Als een kip zonder kop laad ik de bekende zware boodschappen eerst in, maar ben het spoor bij de koffie en het vlees al zoek. Marc haalt zijn bekende dingen in veelvoud en loopt ziek ook wat rond te dwalen. We treffen elkaar bij de groente waar hij verontwaardigd commentaar levert als ik bleekselderij pak. Die hebben we inderdaad in de moestuin staan; drie zielige plantjes, over van vorig jaar, met twee melkflessen zonder top en bodem om de stelen ook echt stelen te laten worden. Maar een succes zijn deze experimentele overblijfselen uit 2010 niet. Ik sla heel stilletjes op tilt en na nog zo'n discussie over de spinazie die ik niet heb kunnen oogsten door tijdgebrek afgelopen weken, loop ik rustig langs de kassa's het gebouw uit waar ik in de schaduw een sigaret rook en Marc de kar in de steek laat om hetzelfde te doen.
Ik ben overstuur, niet door zijn commentaar over mijn manier van boodschappen doen, maar door het maandelijks terugkerend feit dat ik een paar honderd euro uit moet geven. Als we wat verder zouden zijn, met moestuinen, met voor onszelf zorgen, met producten maken die we lang goed kunnen houden en sommige dingen wat groter aan zouden kunnen pakken, zou dat veel kunnen schelen. Maar ik leef nu en nu zijn er nog geen geldbomen en hebben onze ruggen geen vruchtbare bodem.
Met iets meer rust rekenen we af -ik ben nog nooit zo goedkoop uit geweest- en gaan op huis aan in de al moordende hitte. Om het roken in de auto te vermijden, neemt Marc een zijweggetje waar we al zovele keren langs reden en parkeren de auto in een bocht van de weg tegen een immense oude houten poort aan met een karakteristiek lauze-dak erboven en verweerde stenen zijmuren. Ik loop het weggetje een stukje uit en twee leuke jachthonden in hun kennel slaan aan en blijven blaffen tot ik klaar ben met het bewonderen van de bomen net achter de muur en het enorme gebouw daarachter, dat ook niet in florisante staat is.
Marc blijft bij de auto, waar een klein veel te dik zwart-wit hondje aan komt gewaggeld, blaffend en kwispelend. Het vrouwtje volgt later, een mager grijs dametje met een lange werkbroek, handschoenen en een rode katoenen koltrui, model outdoor sportswear. Ze spreekt amper frans en haar engels heeft een voor ons vreemd accent. We kletsen wat en Marc breekt het ijs door de gelijkenis tussen haar hondje en onze Aai te benadrukken.
Al snel volgt haar man, een lange brit met een uitgestreken gezicht, we voelen beide enige weerstand, maar ook die is snel weg doordat we vertellen dat we hier wonen, ook vreemdelingen zijn en ook veel dieren hebben.
Al snel zitten we onder een es aan een sierlijk tuinset van gekruld smeedijzer met glazen blad, dat me kippenvel bezorgd en me terug doet verlangen naar de zon. Maar een paar stappen hun veld op, achter het pand, duwt me weer terug de schaduw in waar water en koffie op me wacht.
Zij zijn twee jaar geleden uit Spanje hierheen verhuist. Het pand is gelijk indrukwekkend, het is een kasteel ouder dan 600 jaar dat daar nog fier overeind staat met die prachtige poort en wat bijgebouwen en een waterput. Maar schijn bedriegt, de daken zijn ingestort, de houten vloeren onbeloopbaar, er ontbreken ramen, het houtwerk van de luiken is kromgetrokken en onbruikbaar geworden. Ze hebben een 10-jaren plan om het op te knappen, 10 katten!, 3 honden en elkaar.
Het is een aangename ontmoeting die me de hele ochtend doet vergeten, op de dode haan na. We blijken over heel veel dingen hetzelfde te denken, hetzelfde te ervaren en vertellen in vogelvlucht onze immigratieperikelen. Met een emailadres en een namenrondje -ja gek eigenlijk, na een paar uur babbelen ons pas aan elkaar voorstellen- nemen we afscheid.
Thuis ruim ik koortsachtig de boodschappen op, terwijl Marc de haan probeert te begraven. Hij komt bijna geheel ontkleed weer terug en verteld dat het niet lukt. De puntige schop wil nog geen 8 cm de grond in, te ondiep voor Meneer de Haan, dus moet hij naar de rivier waar de aarde nog vochtig en zacht is. Slaap zacht hanebeest...
Ik kook een kostelijk maaltje met sla uit eigen tuin en een gegrild kippetje, maar gelijk na het eten trek ik het oververhitte van m'n lief niet en ik spuug alles eruit dat me dwars zat. Niet het eten hoor, dat vond m'n maag erg fijn.
M'n bed zie ik al om half 8 en daar blijf ik de volgende 12 uur.

Deze ochtend voel ik me niet veel beter, maar ga toch die rotspinazie oogsten nu het nog niet zo warm is. 2,5 maaltjes voor twee personen haal ik er vast af, de rest staat op het punt uit te zaaien... Ook goed. Ik vries het in en was weer eens af. De katten liggen voor pampus, Marc is naar de rivier met een boek en de hond en ik duik voor achterstallige klusjes achter de pc.
Ik schrijf en luister de dvd.
Het blijft me verbazen hoe ik gegrepen blijf worden door de Matteus Passie van Bach. Op Goede Vrijdag werd de Nederlandstalige versie uitgezonden op televisie. Uitzending Gemist kunnen we met 1Mb niet kijken, dat moet om de paar seconden laden, maar mijn moeder is zo kien de dvd te bestellen en hem naar me op te sturen.
Verbazingwekkend, ontroerend, mooi en zuiver zo in mijn eigen taal. Ik ken dit stuk Passiemuziek na zovele jaren wel uit mijn hoofd, maar deze uitvoering is zo ontzettend mooi dat ik wederom moet huilen. Dat kleine koor, het kleine orkest en de topsolisten die een verhaal vertellen, voor mij een maand later, maar niet minder indrukwekkend. Ik heb geen last van de bureaustoel waar ik nu drie uur op zit, ik snotter niet door de griep, ik hoest niet één keer, heb het niet koud en zweet niet.
Dit gaat het ziek-zijn voorbij en ook de middag die heet en slopend had moeten zijn is om, als ik het slotkoor hoor en zie.
De log is gelogd, de dag wordt avond en ik? Ik leef.

4 opmerkingen:

  1. Sterkte meis. Dit was weer een wereldlog, ondanks alles wat niet lukte en niet was wat het moest zijn. Je leeft. Inderdaad.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beterschap voor allebei. Leuke blog, ik ga je volgen, je staat bij mijn favorieten!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Blijkbaar weer een zware periode als je zo ziek bent en je zo op jezelf bent. Maar heb de indruk dat je er al weer wat doorkomt! Succes met verderleven! :-)

    BeantwoordenVerwijderen