Ik verslaap me en net als dat ik te vroeg uit mijn bed moet, is het me verslapen ook niet echt goed voor mijn humeur. Om wakker te worden op een softe manier kruip ik maar achter de pc voor het werk in de virtuele werelden. Het geeft me deze ochtend alleszins voldoening of plezier. Het koken gebeurd ook nog in een lang shirt dat ik vaak gebruik als nachthemd. Ik voel me tegen de middag dus nog steeds wat vies en slaperig. De maaltijd schudt me wakker en ik realiseer me dat ik ook vandaag de zorgen niet zo goed de baas kan. Marc probeert van alles, het enige dat binnen komt is het werkritme dat hij me voorsteld. Met dat als enige houvast ga ik eerst eens lekker douchen, die vrijheid lijkt geweldig, maar soms zou ik een 9 to 5 leven ambieren om dit gevoel te kunnen voorkomen.
Als ik me zo voel, doe ik de badkamerdeur altijd op slot en komt Marc dus altijd op zijn lieve manier zeuren en aan de deur trekken net zo lang tot ik hem open om mij op te beuren en mijn gevoel te doorbreken, de schat! Ik krijg de kans niet me af te drogen en krijg een opkik-kroel waar je u tegen zegt. Ik mopper wel vaak op hem, hij op mij, maar op die cruciale momenten zijn we er voor elkaar, luisteren we naar elkaar, geven we elkaar op de kop en kroelen we net zo lang tot we weer verder kunnen. Met onszelf en met ons maatje. Ik realiseer me op die momenten dat een relatie goud kan zijn, hetgeen waar je toch ook gedeeltelijk voor leeft. -Ook al zegt men dat dat niet verstandig is.-
Na deze opkikker hang ik de was op, was ik af en pak spullen voor een middag aan de rivier. Ik wil, ik moet, ik heb behoefte aan een vluchtmoment, weg van het werk, weg van de zorgen, even vluchten, de zon in die weer eens schijnt. Een stro-matje, een boek, wat drinken en een nederlandse krant van vorige week, een pak koekjes, een handdoek en verder niets... lekker niets. Aan het water laat ik de stilte haar werk doen. Ik struin wat door het ijskoude water. Het meer boven op de berg aan de overkant is weer gevuld, het onderhoud gedaan en het water wordt weer dagelijks gevoed door het meer erboven. Zo koud dat het ook mij de lust tot een duik ontneemt. Wel laat ik mijn lichaam erdoor verkoelen. Een flinke daas heeft het gelijk op me voorzien als ik zwetend mijn kleren uittrek, maar ik laat het insect me naderen om het dan met een handklap dood te slaan, het is hij of ik..... De stilte daar zo beneden, is oorverdovend, geen vogels die zingen op de hete uren van de dag. Enkel de vliegen en libelles die langszweven, de vlinders zijn altijd daar, geruisloos, blauwtjes en koolwitjes, zo stil dartelend rond het kattenkruid.
Het valt me op hoe alles geurt, de altijd muterende munt, het paraplugras dat bloeit, het water zelf en de aarde die geurt als modder en nu een zanderig laagje heeft door de harde wind en plukjes drijvend zand op het stille wateroppervlak, met schaduwen op de bodem vlakbij de oevers. Ik lees de krant, een Trouw die ik graag koop als ik in Nederland ben en waar ik tot op heden niet eens aan toe kwam. Geen belangwekkend nieuws; Wilders die in New york zijn verhaal wil doen en hoopt aanhangers te vinden, 4 koffers... gevuld met waar zovele mensen van gruwen, de toegankelijkheid van Den Haag centrum en de Weekendgids met kunst en achtergronden... Ik pak mijn boek er maar eens bij 'Chocolat'. Zoveel boeiender nu ik het vervolg heb gelezen. ('Rode schoenen')
De zon is heet, echt warm, wat we al twee weken niet meer hebben en me laat beseffen dat de herfst er wel aankomt, maar dat het toch echt nog zomer is. Met de steeds terugkerende herrie van de motorcrossers op het bospad, val ik toch in slaap met het boek op z'n kop naast mijn hoofd, de wind langs mijn rug en als ik een oog open, de grassen en het kattenkruid vlak voor mijn blikveld.
Ik droom, droom onrustig, alsof er muziek is aangezet en er continue geroezemoes om me heen is. De vliegjes die landen op mijn huid houden me in die bekende alpha-toestand. Een enorm grote libelle landt op een slap half verdorde grasspriet en wiegt samen met de wind, laat zich bewegen en warmt zich op voor de komende nacht. Het dier zit zo dichtbij dat ene open oog van mij dat ik het stilletjes kan bewonderen, wat zijn dit toch prachtige insecten.... Tot de droom mijn visie weer overneemt en me laat leven terwijl ik daar op m'n matje wegzweef naar een wereld die ongezien is, echt van mij.
Zodra de zon achter de bomen op de westerlijke berghelling verdwijnt is het plots zo koud, dat ik één oog open. Ik zie wat perzikkruid en kattenkruid, grassen wiegen voor dat ene oog. Het moet al laat zijn, half augustus en de kleuren zijn zo fel, de kou van de wind op mijn huid zo fris dat ik mijn ogen beiden maar open om wakker te worden. Waar ben ik geweest?
Het duurt even voor ik wakker ben en me snel aankleed om te voorkomen dat ik verkil.
Langzaam kleed ik me aan en struin naar boven waar de boterham wacht. Marc had me willen wekken met de enorme bel, maar die wegzakkende zon achter de bergen werkt toch het beste.
Ik blijf een beetje hangen in de droom, mijn gevoel blijft dromerig en toch ben ik wakker genoeg mijn werk te doen waar ik wonderwel weer wat plezier in heb. Het leven hoeft niet zwaar te zijn. Het is maar wat je ervan maakt. En toch prijs ik mezelf heel gelukkig met een maatje zo dichtbij...
En zijn bestaan is alles behalve een droom. Ik houd van hem, heel veel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten