donderdag 20 december 2012

De woonkeuken

De foto geeft veel weer; Zie de donkere randen op de kast links naast de schouw; vieze en of vette handen. De witte kanten lapjes op het bankje geheel links. Die zijn uitwasbaar, voor het geleun van natte en vette haren op het hoofd van de bankzitters. De TL-Balk. Het Gordijntje op de balk die de schouw 'draagt' , zeer Aveyronaise. De rode email ketel en de blauwe email soeppan op de cuisinière. De houten banken en het tafelzeil. De houtkist tussen cuisinière en aanrecht. Die cuisinière stuurt de warmte naar de warmwaterketel die er boven hangt. Tussen de twee mensjes in het bankje in de schouw, ook heel Aveyronaise! De klok en de snuisterijen op de smalle plankjes boven de schouw. De krant en meneer zijn pet die hij enkel afzet in bed en aan tafel. Het lepelrek niet voor de sier maar gewoon om te gebruiken voor de opgewarmde soep. Haar schort, ze heeft er twee en ik mag er dus altijd één lenen... 

Het weer is werkelijk bar & boos. Geen frisse vorst, geen mooi sneeuwtapijt, geen gietende regen, maar gewoon én koud, én guur, én nat, én donker. Bah! Ik bedank Nadine een keer voor de zo vriendelijk bedoelde gastvrijheid en rijst met vis. Ik bedank ervoor in de regen op de markt te lopen, ik heb niets nodig voor de laatste avond die ik mee mag maken. Wel wil ik de oudjes Ravelac nog één keer laten genieten van een schoon toilet, dus gooi ik de ketel nog een keer vol met nat geregend hout (wat niet wil zeggen dat het nat is, enkel de buitenkant) en vertrek richting hun gehucht. Het hele gehucht is van haar familie, er staan drie woonhuizen op en ik besef me dat één ervan bewoond moet zijn door haar dochter en echtgenoot die haar hulp in de huishouding hebben geregeld. Want het gebrek aan leven in de slaapkamers op de eerste verdieping kwam me al wat vreemd voor en er staat vaak een auto geparkeerd voor dat huis op de heuvel achter de boerderij van mevrouw Ravelac. Ons terrein ziet er erbarmelijk uit in dit weer vergeleken bij de meest verpauperde en oude boerderijen, want wij hebben geen bestrating en het maakt het geheel tot een modderpoel. Mijn schoeisel tijdens deze periode van het jaar bestaat uit slippers voor het doen van de beesten en het vullen van de kachel in de schuur, en kaplaarzen voor naar en in de auto of een wandeling met de hond. Degelijk schoeisel waar ik mee 'naar boven' ga is altijd bemodderd en heeft de witte kringels van strooizout. Om bij de Ravelacs binnen te huishouden neem ik dan ook doodleuk mijn pantoffels mee wat me al heeft getrakteerd op een lachende knik van mevrouw. De voordeur van de boerderij zit alleen 's nachts op slot, er is geen deurbel of klopper. Aankloppen dus op één van de twee matglazen ramen in de deur om erachter vanuit de woonkeuken 'entree' te horen roepen. Het wekt haar man, maar die dut weer in op bed in de achterkamer. 
Vandaag op het programma; toch dat koper poetsen, maar alleen de grote ketels, bedpannen, soeppannen en melkschalen, ..... en strijken. Kranten worden op het tafelzeil uitgespreid, doekjes gezocht en ik zetel me op de smalle houten bank met in de rug de schouw en cuisinière, lekker warm. Mevrouw leest één van de kranten met datum 14 mei 2012, why not, oud nieuws kan ook nieuws zijn. Ik heb mezelf twee extra doelen  gesteld vandaag; 1 erachter zien te komen of haar dochter en boer-echtgenoot ook in dit huis woont of in één van de andere twee die het gehucht rijk is naast enorme schuren.  2 Of ik het door mijn strot krijg te vragen of ik het oudere lieve stel in hun woonkeuken op de foto vast mag leggen. Ik blijf het een wat ongepaste actie vinden, een onbeleefd iets om te doen als 'poets'. Tijdens het koper poetsen zoek ik naar de juiste woorden, juiste invalshoek voor mijn eerste doel. Dat lukt tijdens het uitpoetsen met een schone katoenen lap. Tussendoor vraagt ze me of ik misschien een schort aan wil. Ja heus, zo'n geruit of bloemetjesschort om het zwarte van het koper de al vieze werk-joggingbroek 'schoon'  te houden. Ik bedank ervoor. Het lapje dat ik mag gebruiken voor de poets zelf dat naar ammoniak ruikt, verdwijnt in de cuisinière na het inwrijven met koperpoets. Dochter en schoonzoon bewonen het andere huis, terwijl ze proberen het derde huis bewoonbaar op te knappen. Ze zitten hier dus maar saampjes heel de dag. Zij kan geen auto rijden, hij is er op zijn 85ste mee gestopt. Kaas, melk en boter krijgen ze van hun schoonzoon, boodschappen laten ze halen door hun dochter met een vers krantje erbij. Ze moeten iedere dag een stukje gaan lopen met de 10 jaar oude labrador die bovengemiddeld intelligent schijnt te zijn. Dat doet deugd; ik ben al onthaald als goed volk. De twee poezen laten zich door me aaien en vinden hun rust op de sjiekste stoel die het bij een antiquair goed zou doen. Alleen bij slecht weer mogen hond en poezen naar binnen, indien het droog is worden ze buiten gehouden. Geen bezoekers, alleen ik één keer per week en hun dochter die wat boodschapjes bezorgd en mij een briefje schrijft met het werk dat gedaan moet worden. Gelijk rijst er vraag 3; bepaalt haar dochter wat er in moeders huis gebeuren moet? Jawel, dat bepaald de dochter en niet mevrouw Ravelac zelf. Slechte zaak. Ik wil best strijken en koper poetsen. Maar hun toilet is in 1 week dermate smerig, het kost me maximaal 10 minuten, en om dat nou niet te doen en strijken of koper poetsen voorrang te geven is me wat gortig. Opdracht nummer 4; hoe maak ik mevrouw duidelijk dat ik liever elke week eerst het toilet schoonmaak voor ik me aan andere werkzaamheden wijd. Daar denk ik tijdens de strijk over na. Dit keer moet ik ook onderbroeken strijken, washandjes, tere t-shirts die alles behalve van katoen gemaakt zijn. Ik vouw ze op, die onderbroeken en haal er even snel het ijzer overheen om de indruk te wekken dat er naar gekeken is door het ijzer. Ze komt de sokken bij elkaar zoeken en vouwen, tricot-truien vouwen en gaat daarna gezellig bij mij zitten. Ik sta in de niet gestookte zijkamer terwijl haar man nog een tukkie doet. Gezellig. Ze friemelt de droge blaadjes van de enige kamerplant die ze heeft uit de takjes en opent het raam om de droge blaadjes naar buiten te mikken. Ze blijft foeteren op het sombere koude decemberweer dat ze al 85 jaren meemaakt. 'De allerlaatste keer' schertst ze als ze het raam weer dicht doet, 'want er is toch geen morgen meer' en kijkt me veel betekend aan. Wat een geweldig mens, ook zij is prima op de hoogte. Ik vertel haar dat mijn man nu in Bugarach zit om het journalisten-circus te bewonderen.  Ze laat zich weer zuchtend zakken op de leunstoel voor de strijktafel terwijl ik de 30ste zakdoek strijk. Gezellig dat ze erbij blijft. We meuten over de wereld, de moderne tijden, over de te-le-vi-sion of het ontbreken daarvan. Over ons huis en de vorige eigenaar en het 'andere' leven dat wij vreemdelingen leven, terwijl ik mijn best doe aan te sturen op de hamvraag; dat ik een foto wil maken van haar en haar Lief in die woonkeuken verlicht met een TL-balk die gewoon doet waarvoor je nou eenmaal een lamp ophangt; goed licht geven. Er is nul komma nul kerstversiering in huis. Daar gaan de 10 kinderen en 14 kleinkinderen voor zorgen volgende week, meldt ze. Ze kletst over mijn hamvraag heen, maar voel wel aan dat het haar niet zo boeit. Ik vraag haar wie nou bepaald wat er voor werk gedaan moet worden door mij. Omdat het haar dochter is die waarschijnlijk de toiletdeur niet eens meer open durft te doen, bied ik haar aan dat iedere week te doen als ik de tijd ervoor krijg, 10 minuten dus. Ze lijkt heel blij met mijn aanbod, alsof ze wil zeggen dat ze het net zo onplezierig vindt om op die smerige pot te gaan zitten als ieder ander mens. Als WC-borstel ligt er namelijk een afwasborstel op de grond in het hoekje en daar kunnen geen van beide oudjes bij gezien het leun- strek- en bukwerk dat daarvoor verricht moet worden. Ik raffel die strijk af om 10 minuten van de 2 uur over te houden voor het toilet, ik kan komende 2 donderdagen niet komen, dus het lijkt me zinnig genoeg en het is en blijft haar huishouden en niet dat van die dochter die ik nooit zie of spreek met een contract met het arbeidsbureau in plaats van met de oudjes zelf. Tijdens het snelle toilet-beurtje komt meneer uit de slaapkamer, begroet me met een hand begeleidt met een zure oude zweetgeur -gzd, ben niet de enige die daar af en toe last van heeft- en vertrekt naar de woonkeuken. Ik ruik mijn kans en vraag of ik echt toestemming heb het stel op de foto te zetten. Mevrouw Ravelac klaagt even dat ze niet naar de kapper heeft kunnen gaan voor DE foto en ik lach het weg evenals meneer Ravelac die me steunt door haar te zeggen dat het me om de keuken gaat, niet om hen. Heerlijk stel zo samen!
En zo had ik antwoord op al mijn stille vragen, heb ik toch weer staan strijken, toch dat koper gepoetst en toch een foto van het lieve stel die me tig keer bedanken voor mijn werk en gezelschap.

U begrijpt; de naam Ravelac is verzonnen!


4 opmerkingen: