Misschien ken je de plaatjes wel, van mensen in wet-suits, helm op en een klimharnas aan, die zich door een smalle kloof worstelen, door het snelstromende water, door watervallen, klimmend steil omhoog langs vervaarlijke rotspartijen en zich met een verbeten gezicht terug laten vallen in de tropische poel onder hen als ze vallen, maar met een stralende lach weer boven komen. Want ow wat is het toch gaaf om te canyoningen. Iedereen kent de Grand Canyon in Amerika, de smalle gorges in Frankrijk met het azuurblauwe water, wittige rotsen met halverwege de steile wanden de wegen die smal in de wanden zijn uitgehakt met hier en daar een kleine parking om foto's te maken. De zware ijzeren netten om vallend gesteente niet op de weg te laten eindigen, het toeterverbod en de campers en bussen vol toeristen die met 20 per uur de kronkels in de weg tot een gevaarlijke onderneming maken.
'Onze' rivier, tussen de stuwmeren door, is een mini canyon, waar al duizenden jaren het water de rotsen tot bolle keien maakt die kriskras in de kloof gegooit lijken te zijn. Moeilijk bereikbaar, zoals meestal, maar niet minder bijzonder dan welke Canyon dan ook. Daar waar aan de ene kant de rivier het meer voedt, komt er aan de andere kant van de berg nog een riviertje in het meer uit.Begin vorige eeuw is ook van dit riviertje een stuwmeer gemaakt, maar inmiddels vervangen door een lange tunnel die het overtollige water afvoert naar het meer waar we aan wonen. Als ik het heb over 'de twee bruggen' of 'bij de sluizen' is dat precies de plek waar die twee samen komen, die twee bruggen liggen over dit riviertje, één voor wandelaars, smal en hoog en de andere laag en van H-profiel stalen balken voor zwaar verkeer, ooit aangelegd om het ruine-dorp op te ruimen en het bospad door te trekken, voor de groeve erachter misschien. Waar haast wit graniet gewonnen wordt. Het waterpeil is zeer veranderlijk, soms stroomt het bulderend door deze kloof en sleurt alles mee, op die stalen brug na. Nu is het extreem laag, even het 'probleem' met alle riviertjes en (toeristische) meren op dit moment. Marc spreekt uit dat hij zo graag eens wil canyoningen in deze kloof, niet van boven naar beneden waar een busje ons terug naar de camping brengt, maar van beneden naar boven in de hoop uit te kunnen komen bij de dam methet gat erin. Dus maak ik vroeg een warme hap, pakken we een rugtasje in met wat eten en drinken, kleden ons zomers en houden rekening met natte voeten, of meer dan alleen voeten...
Castel gaat natuurlijk ook mee, als je die hond blij wil maken, moet je haar over rotsen en door water laten scharrelen. Hij op sandalen, ik op namaak crocs, made in China, net een halve maat te klein zodat ik ze door stromend water niet verlies en ermee zou kunnen zwemmen. Ik heb een hekel aan wandelen, zeker lange stukken, dan worden mijn voeten te warm en zetten op, worden pijnlijk en ik kan Marc's tempo niet bijhouden. Nu is dit andersom, als een berggeit spring ik moeiteloos van steen naar steen, klim, kronkel en klauter ik met gemak over de keien en steile gepolijste stenen rotsen. Een uitdaging voor mijn knie, leuk voor het evenwichtsorgaan en mijn lief is verbaast.
De kunst is voor ons geen natte voeten te krijgen, maar dat lukt niet altijd en we dopen dit om tot 'vals spelen'. Ik speel expres vals om mijn voeten even af te laten koelen. Castel maakt dubbele meters en maakt de te bespringen rotsen vast nat, wat ons dwingt om vals te spelen. We willen het liefst zo ver gaan dat we onderaan de dam komen om dat enorme gat aan alle kanten te bekijken. (zie foto) We kunnen absoluut niet inschatten hoever dit is, maar verstand op nul en af en toe een korte pauze om te genieten van de visjes, de vlinders en libelles of een ijsvogeltje na te kijken.Er zit hier veel rivierkreeft en forel, maar door onze drukte laten die zich niet zien. Hoe hoger we komen, des te mooier wordt het, loepzuivere ronde basins, wel heeeel grote gladde mooi ronde rotsen die in een vreemde hoek in het water liggen en gesteund lijken te worden door een klein steentje eronder, water dat daar onderdoor stroomt en in kleine watervalletjes een prive-zwembadje gevuld houdt. Niets is hier door de mens gemaakt, er ligt geen afval, alleen heel soms een oud stuk ijzer, isolatoren meegesleurd door het water na het opblazen van de dam. Na elke enorme boulder een bocht in de gorges, zou de dam achter die bocht liggen? En nee, elke keer na die grote rots geen dam met gat, maar weer een passage waar je u tegen zegt.
Castel heeft het nakijken, het klimmen wat wij kunnen met twee armen en benen, kan zij niet. Blaffend en gefrustreerd laten we haar achter ons in het volste vertrouwen dat zij haar weg echt wel vindt.
Een lang gerekte diepe poel met aan weerszijden hoge steile rotsen, onneembaar zonder natte voeten en zonder te zwemmen met aan het einde een waterval van een meter of 6, onneembaar zonder klimgerei. Marc verkiest de omweg via het bos, zich een weg zoekend door losse stenen, boomstronken, bramen en klimop die voorkomt dat je kunt zien waar je je voeten neerzet. (En een groot kadaver dat er ergens ligt te stinken, owww wat is dat toch vies!!!) Ik neem de gok en laat me via een glibberige rots in de poel zakken; koud!!!! Ik zwem naar de waterval om om het hoekje te kijken; een diep gat dat is uitgesleten door een tweëede waterval, fantastisch en ik kijk al zwemmend met het spetterende water in mijn gezicht omhoog; helaas, een onneembare natuurlijke vesting. Dus zwem ik terug en geniet. Dit is echt fantastisch; een tropisch zwemparadijs, helemaal voor ons alleen. Ook ik klauter via de zijkant omhoog en bereik de bovenkant van de watervalletjes. Als ik wist hoe diep de poel was, zou je hier naar beneden kunnen springen, maar die gok neem ik natuurlijk niet. We nemen weer even pauze en horen Castel niet meer blaffen, dus die moet een weg omhoog gevonden hebben, al snel voegt ze zich bij ons. Ze likt haar voorpoot die ze een beetje gekneust lijkt te hebben. Verder wijst er niets op enige vermoeidheid bij het dier en is ze blij ons gevonden te hebben.
We bereiken de dam niet, het is te ver, want er staat geen busje aan het einde om ons terug te brengen naar huis. Afdalen is lastiger als stijgen en we zijn moe, dus langzamer als heen vinden we onze weg terug naar de bruggen. Ik voel me geen hinde meer en spreek verontschuldigend mijn knie toe. Castel maakt geen dubbele meters meer, de hond is bekaf! Heel erg moe maar zeer voldaan bereiken we de bruggen en laten ons in de autostoelen zakken alsof het een bed van watten is. Castel moet ik achterin de auto tillen, die kan niet meer. Castel horen we niet meer de rest van de avond, die laat zelfs tijdens ons avondeten spontaan de oogleden zakken, terwijl ze normaal gesproken zeer alert is op vallende kruimels. Yoga is een opgave, mijn lijf is op. De buitendouche voelde nog niet zo goed als vanavond en we slapen zelden zo goed.
Dit was dus 'soft-canyoning', wauw. Overmorgen weer....
We zijn zo brak als het maar kan, Marc een zeer zwaar hoofd en ik een pijnlijk slap lijf en dan de Zuid-Franse zomerhitte.... Oww, auww, pfff
BeantwoordenVerwijderen