Woensdag werk ik me een bult; drie bedden verschonen, wassen, ophangen, afhalen, opmaken. Alle leefruimtes stoffen, zuigen, opruimen, orde en netheid.
Tegen zessen rijdt de wagen ons terrein op en ik wacht op haar bij de oprit uiteraard gewaarschuwd door een kwispelende Castel die zich verheugd op extra knuffels van een mens die ook zwicht voor haar liefste hondenogen...
De verzorgster van wijlen kater Hobbes, L. komt even bijtanken.
Even onwennig, maar al snel als meiden onder elkaar. Ik laat het etentje zitten waartoe we uitgenodigd zijn samen, zij is moe, en ook ik wil niets liever dan wat babbelen bij de schouw.
Met lief in gedachten die zich te pletter werkt vergezeld van een brandstapel, praten L en ik honderduit over onze huidige stand van zaken, dingen die alleen vrouwen graag met elkaar delen, dingen die 'mannen niet begrijpen' -sorry heren ;-)- en laat ik het huis zien, de secadou en de broodoven en doen op de terugweg een rondje moestuin waar alles smacht naar water, water, water.
We hebben elkaar in een weekend ontmoet, een paar mails uitgewisseld, niet veel. Toch voelt het fijn, goed, nog wat gek dat mensen elkaar zo 'makkelijk' mogen zonder eigenlijk te weten waarom, ze is zo anders. Het is niet het 'Vlaams zijn' dat veel scheelt. We hebben kwa persoonlijkheid eigenlijk weinig overeenkomsten, ook kwa echtgenoot niet veel gelijk, maar het voelt als vertrouwd en ok. Ik wil haar in de watten leggen, verwennen met rust en ruimte, vrijheid, bijkomen. Dat lukt prima en het is zo jammer dat ze vrijdagmiddag alweer op huis aan gaat.
Ik vind er even niks aan in m'n up hier. Das best gek, want meestal kan ik geen genoeg krijgen van het alleen rommelen hier, het eindeloos dromen en geniet ik van de discipline-vakantie als Marc er niet is.
Ik tuimel om 9 uur mijn bed al in, lees, dommel weg, word weer wakker door Cros die staat te zeuren op het kleine overloopje; hij wil op het voeteind komen slapen. Denk ik....
Maar hij springt op het kussen, vlijdt zich neer met een dertigtal teekjes op zijn kop, in zijn nek, snorharen en schoudertjes. Dus pak ik een bakje en een aansteker en begin die kleine rotbeestjes uit zijn vacht te plukken wat hij spinnend toestaat. Ik verbrandt de parasietenpootjes zodra Cros genoeg uitgeplozen is en het puntje van het vloerkleed verkiest om in slaap te vallen. Des te beter, ik gruw van het idee om een geparasiteerde kat op m'n bed te hebben, hoe lief hij ook is.
Ik ga L missen! En alle dieren haar ook....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten