Terwijl ik iemand anders z'n keuken sop en daarna, terwijl ik iemand anders z'n gras maai, denk ik aan m'n lief die in NL tot ver boven z'n oren in het werk zit. Ik weet welk werk en ook de processen die ermee gepaard gaan. Het is het afronden, het opruimen en het ombouwen van een paradijs dat over haar gloriedagen heen is. Ooit was het een schitterende bezoekerstuin, tot in de puntjes verzorgd met een semi-bungelow erop. Een mooi houtkacheltje, een mooie boerenkeuken, een serre en een strak gelegd terras om onder een brede parasol van het uitzicht te genieten. Je kon er wel een uur struinen, hier en daar een bloem plukkend, een boom bewonderend en bukken voor een venijnig onkruidje.
Die tuin kreeg een gedeeltelijke metamorfose, want de nieuwe bewoonster was gek op paarden, dus kwam er een paardenbak en een stal. Het onderhoud van de tuin was een volle werkweek, dus ook een ander groot gedeelte ging op de schop en werd een natuurlijke vijver met een beek gemaakt van grove grote stenen omzoomd met plantjes, bloemen en grassen. Waar ik me vaak op vakantie waande onder de bloeiende sierkers met het geluid van stromend water zachtjes op de achtergrond. Een merel met moed vlakbij in een bloesemtak en een kip met kuikens in een hoekje bij het bos. De groen uitgeslagen schommelbank zomaar ergens in het bos met het pad van en naar de compostberg. Het was er dromen, leven, rust en vrede. Het was voor randstedelijke begrippen een waar paradijs.
Binnen was het niet groot, wel ruim en licht met een marmeren grote badkamer met vloerverwarming, stoomcabine, groot bubbels-ligbad en nisjes voor wat spullen. De slaapkamer opgeknapt met het mooiste behang dat ik vond en de allermooiste gordijnen die ik ooit zomaar uit mocht zoeken in een echte winkel in plaats van Ikea of Carpetland. Achter de schotten, in de stal en de tunnel, op de garagezolder en in inbouwkasten lagen spullen van de vorige bewoners, van een ex-vriendin, mijn vroegste herinneringen als kind en m'n liefs spullen, vergaard in een ruime 35 jaar.
Nu een grote nog smeulende brandplek in het gras voor de vijver, opslag in de garage, ongeknipte hagen en de ringvaart om het eilandje vol met riet.
Keuken vol met standaard goedkoop servies voor 6 man, de gardarobekamer en de werkkamer hebben nu een bed, een nachtkastje en een lampje. Er staan wat stoelen en een bankje in de ruime living, de gang, de keuken en de kamer zijn fris wit geverft. Geen sporen meer van de rokers die er woonden, van de kaarsen die brandden of de geurige houtkachel die het paradijs naar binnen haalden samen met de prachtige planten in de serre met daartussen in de hangmat.
De brandstapel reduceert al het niet meer bruikbare, papieren en brandbare kringloopspul tot as. Er is geen tijd of energie, geen hulp of extrahanden om alles naar de kringloop te brengen. Om paperassen officieel te laten vernietigen.
Hij heeft het zwaar, terwijl hij afrondt, zo definitief, scheepjes verbrandt en alles door zijn handen laat gaan met de gedachte "heb ik dit nodig?".
Voor Nederlandse begrippen is het een paradijs. En niemand wil het hebben. Het is ontzettend zwaar om in een kleine week zoveel te versjouwen, te verbranden, weg te geven, om te bouwen en alles wat eens van waarde was nu te zien als onnodig en er gelijk afstand van te doen. Zovele kippen en hanen, waarvan meer dan de helft al is 'opgeruimd' verstoren nog de rust. 5 Hanen (een maand geleden nog een stuk of 15) op een hectare land moeten toch dermate veel overlast verzorgen voor omwonenden dat de gemeente ingrijpt?? Maar gek genoeg is er afgelopen jaar niemand geweest die onze oppassers hiermee hielp.
Tussen werk en werk door, kom ik even naar huis om me om te kleden en maaispullen te halen. Eieren te rapen voor Castel ze steelt, een plas te doen en even wat te drinken voor ik tot 8 uur in de avond doorwerk om mijn vermaakte harnas te betalen.
Er staat een auto voor het hek, raampje open. De zon schijnt, de oprit is groen, de kipjes scharrelen daar als ik met een doos vol spullen richting het huis loop. Even denk ik boos te moeten worden dat er iemand mijn oprit blokkeert en ik zo een eind moet lopen met de bosmaaier. Maar een klein vrouwtje met zuid Amerikaanse rieten hoed met breed zwart lint dat overeind springt en me een knuffel geeft laat mijn opwinding alweer verdwijnen voor ik er ergin heb. Nadine toerde wat rond en was nieuwsgierig. Struinde wat rond terwijl ik de zeem uitwrong en te drogen hing in het bijkeukentje van P. Bekeek de moestuin met alle bamboe waterloopjes terwijl ik de franse bochten in de wegen met precizie neem en ze doet zich tegoed aan de geur van de vele bloeiende acacia bomen rond het huis. Het bijenkoor is in aantocht, maar de geur is nu nog sterker dan het geluid van nectar genietende vliegers.
We babbelen 3 minuten, zij is al laat om de kleinkinderen op te halen van paardrijles en ik moet ook door nu het gras droog is. De voorspelde regen zal het gras nog hoger laten groeien, dus wil ik op tijd zijn het af te maken.
Wat ik al zovaak omschreven en gezegd heb; het is hier ook een klein paradijsje, vele malen groter als wat we nu loslaten in Nederland. Vele malen simpeler -op het oog- en vele malen wilder, ongeregeld zonder pomp voor het geluid van stromend water.
Ze stuurt me 's avonds nog een mailtje over hoe onder de indruk ze is van dìt paradijs. Ook voor de Fransen is deze plek heel bijzonder en zij die hier geweest zijn, noemen het ook een paradijs. Marc weet wat hij achterlaat, erkent het verschil. Want wat we daar beleefden wordt zwaar overschaduwd door wat er hier voor ons ligt, van ons...
Het maakt het allemaal iets lichter, iets makkelijker; 7 dagen, een rokende asberg in een vriendelijk groene oase in het industriële gebied onder Rotterdam, opgeruimde schotten en inbouwkasten, een lege stal en een volle Vivaro.
Zondag is het leed geleden. Dan zoeken we hier een plek voor wat spullen die we niet misten, maar wel handig zijn. Met dank aan mijn ouders voor hun hulp deze week, tussen al hun bedrijvigheden en werk door. Het is een geruststelling als ik Marc weer mag omhelzen en verwennen met een opgeruimd schoon huis en een heel blije vrouwvrouw, dat NL nu deels is afgerond. Elke keer een stukje meer. Dat we weten dat er veel paradijsjes zijn, dat we er wel erg veel geld op verliezen, maar er zo ontzettend veel voor in de plaats zien.
Het troost.
De hulp troost, de huurders gaan wat troosten, Nadine troost door op ons huisje te willen passen in de toekomst, de lentebloemen troosten, de geur van gemaait gras en de bloemen in de acacia's, de vrede die hier heerst troost, de stilte en de vogels, het water in de beek en de vlinders.
Geld is maar geld, overschat in waarde. We ervaren het verlies van zoveel, niet als verlies. We leven in een paradijs, onbetaalbaar. Logisch dat het huis in Nederland niet verkocht wordt, er kan geen prijskaartje aan een paradijs gehangen worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten