woensdag 25 augustus 2010

Kabbelen

En zo kabbelt het leven aan ons voorbij. We sleuren ons letterlijk door de hitte heen, bakken brood en gieteren de moestuin. Na het bakken zei ik tegen Marc dat het zou gaan regenen. En jawel hoor, gisteren was het zover. Op de vroege ochtend begon het eerst wat te spetteren om daarna een flinke bui prijs te geven. Niet dat het water in de grond terecht kon komen, maar het friste even flink op.

In die flinke bui, zonder onweer, ga ik de oude thyleenslang vrijsnoeien met een flink verroeste heggenschaar. Of ik zo nat werd door de regen of het zweet weet ik niet. Maar op een schuine braamhelling zo'n apparaat bedienen kost heel wat kracht en ik wilde de schaar niet nog botter laten worden door stenen door te knippen, in het natte zand te happen of de oude thyleenslang een knipje te geven. (Of mijn benen, dat geeft hele vreemde onderhuidse wonden die je na jaren nog ziet.) Maar één enkel uurtje regen zet geen zoden aan de dijk. Zodra het opknapt ligt de slang vrij voor de nieuwe grotere en ga ik de heggenschaar maar eens onder handen nemen. Na een uurtje is het ding weer schoon, droog en gesmeerd, puntjes bijgeschaafd en netjes stofvrij en droog opgeborgen. Mijn oog viel op de barbie-zaag; mijn kleine Echo kettingzaagje van maar 2,8 kilo. Die heeft m'n lief erg veel gebruikt met de overkapping en door het aangekoekte zaagsel zie je nauwelijks zaag meer. Dus ook die krijgt een grote beurt, kan zo de occasion-verkoop weer in.

Marc maakt ook gebruik van de koelte en de frisse wind en werkt verder aan de kap. Dat gaat er echt heel prof. uitzien. Zo knap om van wat bomen uit het bos en oud UV-zeil zoiets als dit te maken.
Verder leggen we samen de nieuwe waterleiding naar de moestuin. Vijftig meter slang prutsen we aan elkaar, ik hak een geul en maak het vlak tegen de muur aan. Marc bevestigd de slang een terras lager aan de muur voor een beter verloop. Eindelijk meer aanvoer van water. Nu alle geulen nog een keer vervangen door oude dakgoten. De gesplitste bamboe gaat op den duur rotten of scheurt door de droogte. Komende droge tijden dus nog met gietertjes heen en weer, maar al met al zien we hier en daar wel iets van groente verschijnen.
Het brood is erg goed gelukt. We hielden ons hart nog even vast door het wegkauwen van de enige 2 nauwelijks grezen mislukkelingen. Maar op de derde dag na het bakken is er een heus brood met gaten op tafel verschenen met knapperige sojabits er bovenop. Echte luchtige broodgaatjes, waar een kleine bakker in zou kunnen en de smaak van het brood is weer ouderwets lekker. Beleg is nauwelijks nodig en we knappen op van zo'n maaltijd.
Het is haast sleur te noemen, ons leven op het franse platteland, het kabbelt, gaat rustig zijn gangetje met dezelfde zorgen en dezelfde vreugd als waar dan ook. Kat op schoot en in de boom, blije hond die je lief aankijkt als je buiten komt, muisje in de keuken (Inmiddels gesneuveld onder het stangetje van een muizenval en in het bos op natuurlijke wijze ter aarde gesteld) en een zonnetje dat (te) soms plaats moet maken voor een wolk(breukje).
Van God in Frankrijk hebben we nog weinig gezien, wij als mensen in Frankrijk vinden het wel beter zo.


1 opmerking:

  1. Klinkt lekker meid, zo'n voortkabbelend plattelandsleven. Hard werken, dat wel.

    BeantwoordenVerwijderen