woensdag 18 november 2009

Goed en kwaad

Het goede wat zijn verblijf ons heeft gebracht is niet misselijk. Zoveel dat het lastig te omschrijven is.

We zijn eerst met onszelf geconfronteerd door de wervelwind aan losse ongefundeerde feitjes die ons tot nadenken aanspoorde. De gedane beweringen waardoor we soms nogal in de lach wilden schieten, maar dit niet spontaan konden doen. Dan zie je jezelf toch vervelend achterbaks zijn, terwijl de gast zo open en eerlijk zichzelf is en zijn passie durft te delen in alle veiligheid die wijzelf nog niet altijd ervaren. Daarnaast het vermogen om los te laten. Zijn zoon en vriendin, zijn huisje en rustige plekje. Met 2 stelletjes oude versleten kleren en een dun slaapzakje op 1 klein rugzakje gewoon maar gaan lopen! Dat wij ons een eenheid waanden, maar toch individueel zo te raken zijn door een ander zijn woorden. Dat we nu weer bevestigd zien dat we in staat zijn mensen aan te voelen en precies hetzelfde ervaren. Dus geen spoken in ons door een isolement, maar nog bij onszelf blijven. We hebben elkaar en onze liefde weer gezien, voelen deze nieuwe vorm in ons sprankelen en hebben geen woorden nodig. Die blik is weer voldoende. Het goede is dat we de angst ons niet hebben laten beheersen, maar in het goede in ons zijn gebleven zonder dit naar elkaar toe te ventileren of te kunnen steunen. Het goede dat er toch een gesprek is geweest gisterenavond en zo nog een goede nachtrust hebben gehad, alle drie!! Het goede dat vannacht in ons de boventoon voerde gaf ons de liefde om hem in de stad op weg te helpen. de knuffel was ook erg goed, het was zelfs moeilijk hem met z'n spullen op de parkeerplaats achter te laten.




Maar de controverse, de andere kant van de medaille, was het kwaad. Zo heftig en als een verzoeking op onze uitnodiging te gast geweest.

En zeker weten dat het buiten zijn weten om in hem zit, een blinde donkere vlek die zijn wezen stuurt. Met exact de tegenovergestelde uitlatingen, het tegenspreken, het ontkennen en de soms bijna spottende lach. het honende vergezeld met de woorden dat hij een enorme mensenkennis bezit die dat van andere te boven gaat, zijn enorme intellect met daar tegenover een wereldvreemdheid die ons versteld heeft doen staan. Het terugtrekken met oordopjes in in gezelschap of het agressief de ander zijn woorden terughalen met een interpretatie die wel heel ver van de werkelijkheid af staat. Het oordelen en het verzoeken van ons, het provoceren bijna. De grond onder je voeten proberen weg te halen en dit alles toch niet met een kwaad hart en (doel)bewust. Het fundamentalistisch gedachtengoed, godsdienstwaanzin zonder godsdienst. Alles of niets, zwart noch wit en enkel hiaten en tegenspraak. We voelen, ervaren en horen jaloezie, hebzucht, list en bedrog, angst, achterdocht, wanen, wantrouwen, boosheid, frustratie, irritatie, strijd en onmacht. En in en in triest voor een eigenlijk goeie jongen met mensen die van hem houden. (Wij denken aan vrienden, zoon en ouders) Met je rug tegen de muur. En niet alleen voor hem afgelopen dagen bij ons, maar ook voor ons en misschien ook anderen die zich voor hem open stellen. Je nooit begrepen voelen is zwaar, nooit ergens bijval krijgen of gehoord worden (dit is wat hij ervaart) is nog zwaarder. De kou die hij voelde bij ons, tussen ons, zit in hem. De dubbele dekens die hij hier nodig had waren welkom.
De warme sokken die ik hem gegeven heb liggen op de grond als ik even zijn kamer oploop. Ik prop ze snel in zijn tas. Dat is dan de laatste warmte die ik hem toch meegeven wil.

Goed en kwaad hebben zonder elkaar geen bestaansrecht. Dat we ze beiden zo karikaturaal verenigd zouden zien hier en in ons leven, was bijna fenomenaal.
Zodra we de laatste bocht op ons bospad naar huis rijden, zie ik door de boomkruinen die nu kaal zijn, ons huisje liggen. Een warm en liefdevol gevoel overstroomd me. De mist is opgetrokken en een warm zonnetje beschijnt de stenen lichte muren. Het kasje glimt in de zon en Castel staat ons blij kwispelend op te wachten. We brengen de boodschappen binnen, maar voor ik ze opruim, zuiver ik het huis. Ik veeg, brand salie en strooi randjes zout. Een oud, misschien wat achterlijk bijgeloof, maar ik wil graag iets doen om ons fijne gevoel te versterken.

We bouwen een liefdesnestje van de woonkeuken, alles aan de kant en een matras met een zachte veloursdeken erop. Hapjes en een drankje en een relaxt muziekje. Poezen rondom ons heen en even in de vlammen staren. Af en toe haalt één van ons een opmerking of situatie terug. Dan weer eens een positieve, of een vraag die bij ons opkwam. Een grapje en een grol of een enorm fijn inzicht dat we kregen.

MarK wilde harten voelen en raken, aanraken. Dat heeft hij gedaan. En als sluitstuk; hij heeft ons veel meer gegeven dan we konden hopen; inzicht, liefde, wakker worden, vertrouwen, openheid, spiegels, inspiratie, ideëen, informatie, bezinning en vernieuwing.... En al dit moois door juist als een stuk van het kwaad hier binnen te stappen en te zijn. Puur als zichzelf. je moet geen offers brengen in het leven, maar deze man gaf zichzelf als het grote offer. We wensen hem heel veel sterkte en kracht toe de komende wandelweken.
We wensen hem alle liefde en alle goeds tijdens zijn tocht op weg naar Zijn weg.

2 opmerkingen:

  1. hoi martine,

    mooi omschreven! Ik wens jullie,nu de storm is gaan liggen, alle rust en liefde toe. groeten jeanette

    BeantwoordenVerwijderen
  2. 'Zij'
    Buiten ons, dat is de wereld, zij zijn het die het doen.
    In mij is het leeg en somber, maar zij daar, ver buiten, verliezen hun fatsoen.
    Zij zijn de schuld van alles dat ik mis, het sombere gemoed.
    De hoge grote mensen, koningen en presidenten, ze smeden het complot.
    Zij moeten jou ook hebben hoor, je ontspringt de dans niet, het is je lot.
    Wij mensen en die mensheid, zo dichtbij maar onbekend, vergiftigd en onkundig.
    Dom gehouden volkeren, zo reikend naar geluk, het is ons niet gegund.
    Ik kan er niets aan doen, zo nietig en zo klein, zij daar die elite, heeft het op ons gemunt.
    Dat ik geen huis meer heb, geen haard, geen vak, geen geld, geen zin,
    geen vriend die mij begrijpt en armen om me heen misschien.
    Komt door die kleine minderheid, geschapen en gezonden als leger der onwetendheid.
    Met als enig doel ons klein en dom te houden, het goud te delven waar maar even kan.
    Om na de grote vernietiging, na die datum dan en dan, de uitgeputte aardbol te verlaten, maar dan?
    Buiten ons ligt het gevaar, het loert en weet ons allemaal te vinden.
    Ik heb er ook bewijzen voor, die mij met mijn werkelijkheid verbinden.
    Het is niet ik die dit denken wil, het zijn zij daar ver buiten mij.
    De mensheid is maar dom, ik ben wakker en erboven, maar er allerminst bij!

    BeantwoordenVerwijderen