woensdag 20 maart 2013

pittig

 Even voorstellen; Balou.
Ik ben blij dat het jachtseizoen gesloten is.... 'easy catch'


 Bezorgde lieve mensen, vrienden zo u wilt. Ik heb er nogal wat en stuk voor stuk lijk ik hen voor de gek te houden door te blijven beweren dat het me prima af gaat, in m’n up, mijn bubble, sores inclusief waar ik mee opsta en mee naar bed ga met of zonder partner thuis. Deels waar en daar is de waarheid. Een discrepantie die ik niet ontkennen kan. Dat doet het weer zelf me vandaag inpeperen. Even los van het mest halen, wat een moedige giller bleek te zijn, begint het te regenen of te hagelen zodra ik naar buiten ga voor een wandeling met de honden. Vanochtend vroeg tijdens het officieel uitlaten van Balou –anders spreidt hij twee emmertjes poep uit over twee terrassen van het woonhuis-, toen ik rustig de hekken wilden sluiten en de brievenbus aan de binnenkant wilde gaan bekijken en later toen er twee broden als betaling voor de mest stonden te rijzen op een lauwe radiator, de zon scheen en ik me voorbereidde op een lang uitje naar het meer. Ik sloot zelfs de voordeur af, trok laarzen en een regenjack aan en nam een tas mee met camera, tabak, handdoekje en telefoon. Dit niet om bereikbaar te zijn, maar in geval van nood te kunnen bellen, want mijn linker knie is en blijft een zwak geval die sinds het verdraaien twee vrijdagen geleden niet bij wil draaien, al helemaal niet in ruste, als ik zit, gewoon wandel op plat vlak of in bed lig te knorren, een ware last extra alsof de reconstructie van de kruisband kapot is. Maar goed, terwijl de zon scheen vertrok ik over het stalpad richting het meer, die barrage-rivier die me liet passeren afgelopen zomer, me redde en me inzicht gaf. Maar ik haalde net de stal, waar een fikse hagelbui me liet schuilen vergezeld van twee teleurgestelde honden die het niet deren kan dat er ijzige steentjes uit de lucht komen vallen. Daar zat ik dan, me te verwonderen over het vast gestelde feit dat als ik naar huis ga en me zetel op de bureaustoel, dat dan die zon weer schijnt. Ik ga het lot niet meer tergen, dat heb ik afgelopen jaren genoeg gedaan. En zie; Ik zit te typen en de zon schijnt weer. U mag weten; Ik zou naar buiten kunnen gaan om die kaplaarzen weer aan te trekken om vast wat mest te verspreiden in de moestuin, maar ik vertik het, ik blijf binnen. Enkel de 7 meter naar de schuur zal ik nog belopen om wat hout in de ketel te doen.
Mijn penvriend, S&A, mijn ouders en nog wat mensen meer, durf ik met een gerust hart te zeggen dat ik het goed maak. Maar ze reageren allemaal vertwijfeld, alsof ik kan lullen als Brugman, maar men er het zijne van denkt. Dat mag wel, maar vind ik niet terecht.  Ik heb het niet koud, ik doe mijn ding. Ik ontspan voldoende, kook lekker en eet veel, werk, ga op tijd naar bed en sta ook nog eens bijtijds op. Wauw vrouw, wat een discipline! Ik voel me ook niet verkeerd, of depri, of gedemotiveerd. Tuurlijk, het is wat saai, zo alleen. Maar met of zonder Lief zal ik dezelfde taken hebben, zal ik dezelfde verantwoordelijkheden dragen, dezelfde zorgen ‘koesteren’ en dezelfde mensen zien, spreken of schrijven. Het maakt niets uit.
Misschien heeft het feit dat ik me zo bedrogen voel mede schuld aan die discrepantie. Dat ik sta waar ik nu ben en weet dat ik zal blijven staan. Maar wat anderen mijn ‘staan’, mijn positie van zo sterk zijn, in twijfel doet trekken, maakt dat ik me gedwongen voel te gaan wankelen. Ik voel me inderdaad eenzaam in het feit dat ik geen problemen maak in het hier en nu, wat die problemen dus geen bestaansrecht geeft. Ik leef NU en niet als dat hout op is en de hagel en regen blijft vallen. Ik heb NU te eten en alleen een rommelende maag en een lege portemonnee of tank van de Rode veroorzaakt dat probleem van honger. Maar vanuit het perspectief van de ander blijk ik te moeten wankelen, zou ik toe moeten geven aan de twijfel, aan dat ik geen übermensch ben, dat ook ik mijn beperkingen heb en dat de rek eruit is. Enkel in mijn hoofd ja, die rek is eruit. Maar ik ben meer dan een wandelend hoofd dat enkel rationeel zich staande weet te houden in een lijf met twee armen en benen. Ik heb ook nog zoiets als geloof in mezelf en in een enkeling die ook weet dat mensen meer zijn dan wandelende denkmachines. Ik heb gezonde hoop in een goede afloop, ben geen pessimist tenslotte. Ook heb ik de moed in mezelf te geloven, iets dat ik niemand duidelijk kan maken die alle hoop verloren heeft en door onzekerheid zeker niet in zichzelf durft te geloven.
Om op het bedrogen zijn terug te komen; Ik voel me bedrogen door de systemen van banken, verzekeringsmaatschappijen en overheid. Door Nadine die binnenshuis me blijft plagen dat gaat voelen als ‘de gek met me steken’ om binnen haar veilige huis, dan in het bijzijn van haar welgestelde en gerespecteerde echtgenoot op leeftijd, de loftrompet met me steekt. Buiten haar veilige bestaan waarin ze stil blijkt te staan, ben ik haar vriendin die een vreemdelinge is die het goed doet en alles kan. Maar schijn bedriegt, ze kletst teveel wat mijn telefoon iedere dag meerdere keren doet rinkelen met nummers weergegeven als ID Masquee (onderdrukt nummer) of bellers die ophangen na mijn allo-allo-allo? Iets dat niet gebeurd als Marc thuis is. -Ze is de enige die weet dat ik alleen thuis zit!- Ik voel me bedrogen door de bank die ons voorzag van een hypotheek en ons nu geen millimeter tegemoet wil komen, voorheen boerenleenbank of niet. Ik voel me bedrogen door het hebberige systeem dat best wat goed doet voor het volk, maar als het even wat minder gaat, het volk dubbel ‘pakt’ en geen oren meer lijkt te hebben. Ik  voel me bedrogen door mijn eigen goedgelovigheid in anderen in plaats van het geloof dat ik nu in mezelf heb. Ik voel me inderdaad prettig belazerd. Prettig, zeg je? Ja, beste lezer, prettig inderdaad. Want het bedrog bevestigt enkel dat ik niemand voor de gek kan houden op dit moment. Oh wacht, ik kan het wel en doe het ook, enkel naar diegene die me bedrogen heeft of nog doet.
De discrepantie zit hem in het feit dat ik wel kan geloven in mezelf en volledig op mezelf vertrouwen kan, maar het niet zo voelt als de ander die dichtbij me staan dat niet doen. Het knaagt aan me dat ik blijkbaar alleen sta in het vertrouwen, de hoop en het geloof in het goede. Of ze zich nu vrienden van me wanen of niet, ik heb juist nu geen behoefte aan mensen die niet in me geloven, de hoop al reeds hebben opgegeven, als ook het vertrouwen in zichzelf en dus de ander, mij in dit geval.
Dit klinkt als een stevige preek naar de mensen die dachten me bij te staan in het heetst van de strijd. Voor hen; Ga eens na waar ik was toen het zo heet onder jouw voeten werd of was? Was ik er, omdat ik mocht weten waar je stond, zo met blote voetjes op de hete kolen zonder Emiel Ratelband naast dat bed met kolen? Waarschijnlijk niet, want Emiel mocht het wel weten waar je werkelijk stond, in gedachten dan. Maar ik wist van niets. En niet terzijde; Ik heb het nog nooit onder stoelen of banken gestoken (die dingen waar je op kunt zitten in plaats van waar je je geld veilig… in bewaring geeft) dat het leven niet over rozen gaat. Ik ben altijd eerlijk geweest dat het over bomen en hout gaat, zuiver water en warmte. Over een dak dat lekkage-vrij dient te zijn en over mijn liefde voor de natuur, een liefde uit zelfbehoud, want ben ik anders dan een dynamisch stukje van diezelfde natuur?
Dus ja. Ik ben zo nu en dan alleen, en eenzaam bovendien. Juist deze momenten kunnen somber stemmen, maar aan het einde van de natte koude dag zit ik er spreekwoordelijk warmpjes bij. In de late winterzon, met poes op schoot, nog een liter wijn te gaan voor ik morgen boodschappen kan! doen. Brood in de maak, een partner die nog een week weg kan blijven maar nu wel weer weet wat hij wel heeft in plaats van alleen maar ziet wat hem ontbeert en ‘on top of it all’ het besef dat ik geloof, hoop en de liefde heb om gewoon te blijven staan waar ik sta met het weten dat ik de moed heb om morgen weer een stap te zetten op weg naar overmorgen.


Mestkar
Om 10 uur vanochtend keerde ik het kleine aanhangertje bij de oudjes Ravelac. Hun schoonzoon stond al op me te wachten, in eeuwige overall en kaplaarzen terwijl er hier en daar wat druppels het erf nog modderiger maken. We bespotten de aanhanger. Om z'n grootte, om de loshangende verlichting met de dropveters er los onder hangend. Hij weet dat hij me niet hoeft te wijzen op het feit dat er een compleet ander kenteken op de aanhanger zit als op de Rode en de hoeveelheid mest die dit kleine ding kan dragen staat ons beide tegen. Hem omdat hij gewend is met die hele grote grove dingen te rijden die enkel achter een volwassen tractor passen, mij omdat ook ik gewend ben aan dubbel-assers die twee keer meer inhoud kunnen hebben. Het is ook wel een raar gezicht; zo'n kleintje achter de Rode. Hij verdwijnt ook in mijn zijspiegels en bij gebrek aan een achteruitkijkspiegel in de cabine weet ik dat ik een risico ga nemen. Meerdere; 1. Dat de aanhanger de lading niet dragen kan en de bandjes klappen of dat het ding gaat waggelen en zich omkeert midden op de provinciale weg waar gemiddeld een 90 km per uur gereden wordt. 2. Omdat de gendarmerie deze combi als melkkoe kan gebruiken. 
Ik volg de overall-in-tractor en moet lachen om mezelf. Ik neem dus 2 risico's om me van groenten te voorzien dit seizoen en heb mezelf zover weten te integreren dat ik ook locals voor mijn (mest)kar kan spannen. Daar staat dan wel Hollands zelf gebakken brood tegenover, maar dat weet de beste man nog niet. Broden kunnen mislukken en belofte maakt schuld. Het weiland, omzoomd door droog gestapelde muurtjes , heeft er een mestmuur bij, die volledig verzadigd is van regenwater. Een stinkende plas waar ik nonchalant de Rode met uk-aanhanger in parkeer en terwijl de tractor de manoeuvres uitvoert om twee armzalige schepjes mooie donkere mest te laden,krijg ik het vermoeden dat ik van geluk mag spreken als de Rode zich hieruit weet te wurmen, met behulp van de ingeschakelde 'diff' natuurlijk. Via de passagierskant spring ik de auto uit om het resultaat in te schatten. De zoon riekt de mest wat plat, schept er drie rieken uit, omdat nu al de bandjes van de aanhanger bolle buikjes hebben. In een weiland zal me het een zorg zijn, maar op een provinciale weg is dat andere koek. Ik zeg hem dat ik eerst ga proberen uit die mestplas weg te komen, wat lukt na veel gas geven en subtiel draaien met de wielen. Een goede chauffeuse ben ik altijd geweest, maar of ik goed heb ingeschat veilig en wel thuis te komen met een aanhanger in dezelfde staat en zonder boete val;t te bezien.
Bij wijze van spreken 'schijt ik zeven kleuren van deze bagger-gift'. Op de binnenweg dat net iets meer mag heten als een karrenspoor met oud verreden asfalt test ik uit wat ik kan, en die bandjes van die aanhanger natuurlijk. Ik zet hem even stil om mijn zenuwen weg te werken, draai een sigaret en trek weer op. Van 40 per uur durf ik al snel 50 per uur. In de bochten houd ik in, geen gekantelde aanhanger alstublieft. Maar ik moet eraan geloven als ik de provinciale weg opdraai. Op de heenweg kwam ik 4 flinke vrachtwagens tegen die samen met de wind de Rode al aan de kant weten te drukken. Ik besef me dat een paar schiet-gebedjes geen kwaad kunnen hier op het katholieke platteland, want de gendarmerie is hier niet voor de poes en pakken zullen ze je, dat bonnenboekje moet tenslotte vol voor een eventuele promotie, zo werkt dat ook hier. Mijn blonde haar, stoere voorkomen en blauwe ogen zullen niets uithalen. Al gebedjes doende bereik ik onze gemeente en na de afslag naar de D-weg zucht ik even diep en ontschiet me een brede grijns. Nog even voorzichtig met gehalveerde snelheid de 15 kilometer hobbeldebobbel om dan in z'n 1 dat 3,5 kilometer lange bospad af te hobbelen. 
Het laden en lossen -met de riek- kost minder tijd dan het schoon spuiten van het kranige enkel-assertje. Wij hebben mest, ik heb geen boete en de aanhanger kan morgen terug zonder schade en bandjes op spanning!
Het plan om twee aanhangertjes te halen laat ik varen zodra ik uit die mestpoel op het weiland weg ben. Het is me net even teveel, aan spanning. De wet overtreden boeit me nog niet zo, maar het bezit van een ander zo misbruiken wel. 

En ik behoud het recht tot het mezelf tegenspreken; jezelf-tegenspreken-waarom-niet

5 opmerkingen:

  1. Pittig stukje van pittige meid. Chapeau! Keep on rocking (and writing!) in a free world!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een erg leuke reactie van een via-via-vriend op facebook die ik hier mocht quoten;
    "nou dat is vette pech geen bank directeur ..... dan kreeg je een vette bonus , geen ex politicus .. dan werd je voorzitter van een onderzoek commissie , betaalt ook goed vraag maar aan Cohen , geen plaatselijke oplichter die zijn verbouwingen niet betaald .. dan wordt je politicus bij de P.V.V , vraag maar aan Dion , geen ""ex"" topcrimineel dan kun je lezingen houden , ook niet slecht vraag maar aan Holleder ., geen plaatselijke crimineel die de grootste huisjesmelker is in Limburg ... dan zijn er weer vormfouten gemaakt en ga je vrij uit .Je kunt ook nog altijd zitting nemen in het euro parlement , kun je lekker declareren.. Je zou net als Opstelten na een lang en uitgebreid onderzoek naar geweld op het voetbalveld een telefoon nummer lanceren dan heb je je centen toch ook effe goed verdiend ...je kunt ook als moordenaar een boek schrijven de kans is groot dat je bij De Wereld Draait Door flink gepromoot wordt .. succes verzekerd en als je nu helemaal niks kunt, wordt je gewoon de nieuwe koning(in) van Nederland. ik heb me laten vertellen dat dat ook niet slecht betaald en er zit zelfs geheimhouding op je verdiensten .... laatste tip; ben je oud en versleten en seniel, loop je graag in een jurk , heb je per definitie iets tegen homo's , stop je graag dingen in de doofpot, wordt dan Paus. Dus het gevoel van bedrogen worden komt mij wel bekend voor."

    naam bij de redactie dus bekend!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Reacties
    1. klopt ... zoals altijd als je van je laat haren Herman :-)

      Verwijderen