een soort Molly, maar dan zoals ze horen... |
Vrijdag reed ik tegen vijven van de Ravelacjes naar huis. Na het kasteeldorpje slingert de smalle weg omlaag en in een ruime U-bocht is een uitzichtpunt over de zich ook slingerende gorges. Met wat stenen bankjes en twee jonge lindebomen.
Ik spotte daar een grijs-witte pluis terwijl ik de Rode zachtjes de bocht om manoeuvreer. Een poes, dacht ik. Een mooie zo te zien, op een parkeerplaats waar regelmatig campers staan. Ik rij terug omhoog in z'n achteruit. Dat kan hier, vrijdagmiddag net voor de 'spits'. De motor laat ik draaien als ik uitstap. Poes komt luid mauwend op me af. Een smerige kleine pers met oranje snotterige ogen. De vacht vol klitten, mos, takjes. De haast onzichtbare neus ook vies en nat met de pluizige vacht rond de bek wat bruin. Een smerig aanhankelijk zielig mauwend verdwaald of gedumpt poesje. Het dier spint, geeft kopjes, kruipt op schoot terwijl ik bij het poesje hurk en wijkt niet van mijn zijde. In de omtrek ken ik alle mensen en ook hun huisdieren, er wonen hier een handvol mensen. Geen mens-met-pers, dat is iets voor buitenlanders, zo'n merk-kat.
Dus poes is zoek, weggelopen, gedumpt of verdwaald. Hongerig voelt ze niet aan, ziek ziet ze eruit. Niesziekte? Ik open het roestige portier aan de passagierskant. Poes springt er gelijk in. Lijkt dus campers gewend, die zware dieselmotor jaagt menig dier nou juist schrik aan. Schorriemorrie met Perzische stijl dus niet. Met het eerste niesje zie ik mijn vest, katoenen tas en trui al besmet met iets dat ik toch echt niet mee naar huis wil nemen. Poesje wel, maar die snot niet, zo besmettelijk als dat is.
Dus keer ik de auto terwijl poes genoeglijk op de stoel naast me zit en naar buiten kijkt. Ze scharrelt even op schoot, leunt op mijn arm, niest nog eens en blijft naar buiten kijken terwijl ze spint. Absurd, zo een tam dier op haar gemak in een ronkende diesel met de raampjes wat open.
Ik rijd helemaal terug naar boven, naar de dierenarts. Die zijn nog wel open. Maar terwijl ik dit doe, dat half uurtje, bekruipt me de angst dat ze daar niets met haar aankunnen. Het is tenslotte geen asiel.
Ze laat zich de praktijk indragen. Laat zich op mijn schoot zetten terwijl ik vertel hoe en wat. Danny wordt naar boven gehaald, die werkt op de dependance van het Pole d'Emploi en woont vlakbij het kasteeldorpje. Misschien dat hij wat weet over dit poesje.
Poes spint en suft gezellig door op schoot alsof het thuis is en vlakbij de haard met vertrouwde geuren en geluiden, dit terwijl ik door zit te zweten op die stoel.
De chip-lezer wordt gepakt, batterijen bijna leeg, het cijfer is maar moeilijk te lezen met die ontbrekende pixels. De assistente is alleen en doet verwoede pogingen het Amiveda-systeem in te komen en de juiste vensters te vinden om het nummer in te voeren. Karina wordt gebeld om raad. De bevlogen dierenarts die meer van dieren houdt dan van mensen. De assistente faalt om het juiste invoervakje voor het chipnummer te vinden.
Als ik al een ruime 3 kwartier op de stoel zit te plakken met een wel heel lief vies poesje op schoot komt Karina gelukkig binnen en duikt het systeem in. Leest de chip nog een keer en herkent het nummer als zijnde Brits. Ken ik Britten in het dorpje bij de parking? Ja, 1, maar die heeft geen kat, dat weet ik zeker, had Danny ook geweten.
Het is al na zessen, ik zit moe met een vermoedelijk zieke poes op schoot die ik van een parking heb gevist. Poes staat niet geregistreerd, dus of ik vind laat op de dag de eigenaar of ik moet poes doodleuk weer terug op de parking zetten. Dat is de harde taal van le montagne. Ik kan niet met een zieke poes thuiskomen.
Dus til ik poes op de arm en stap weer in de Rode waar ze zich op schoot nestelt. Ik bel Marc waarom ik later thuis ben en rijd weer terug richting het kasteeldorpje. Een laatste poging om te kijken of Jeanet er weer is voor de zomer, die ontfermt zich incidenteel over afgedankte misbaksels die eruit zien als poes of kat.
Mooi vind ik de pers niet, met de haast onzichtbare neus, de hangwangen, de kleine oortjes, al was ze gezond, schoon en verzorgd.
Het straatje in het dorpje is erg smal, officieel mag je er niet in, alleen bewoners. Alleen mogelijk om te keren bij de begraafplaats, het letterlijke eindstation van het dorp met een majestueus uitzicht over de gletsjerkloof.
Een van de laatste huizen is bewoond door Chris. Een Brit met een mooie gite, vreemde gozer, zal hem nooit gaan mogen. Op alles dat je hem zegt kijkt hij je aan alsof je uit je nek kletst en veel woorden komen er niet uit. Die stapt net zijn voordeur uit, dus trap ik op de rem, poes schommelt nieuwsgierig mee.
Ik vraag hem of hij weet van wie dit poesje is.
"Oh hello Molly" En hij krabbelt op haar bol. "It's Keith's, I saw her this morning at home as usual." En met moeite volgt er een wrang glimlachje.
In het kort vertel ik hem dat ik al ruim anderhalf uur met Molly op pad ben om haar eigenaar te zoeken. Een enigszins normale reactie komt er niet uit. Hij kijkt verontwaardigd, gelooft me blijkbaar niet dat Molly 7 km van huis op een parking is beland.
Mij boeit het niet, dit keer. Ik bedank hem, rijd door, keer de wagen en passeer hem weer terwijl hij aan de telefoon is. Ik ga ervan uit dat hij Keith even belt dat ik met Molly onderweg ben.
Bij het enorme statige oude doktershuis met sjieke bijgebouwen parkeer ik de auto, opgelucht dat ik Molly thuis kan brengen. Zijn vrouw zal ook wel blij zijn.
Het statige elektrische hek is dicht. Ik druk de bel in. Geen antwoord. Nogmaals, geen antwoord. Ik roep, want ik zie Keith in de verte lopen. De bijgebouwen worden opgeknapt als woonhuis, het grote huis is de gite. Ik loop om, met Molly op de arm die nog steeds spint. Ik klop op de hoge ramen waarachter bouwlicht brandt en ik stemmen hoor. Ik klop op de deur met ruit en tralies. Ik roep en klop nog eens. Geen enkele reactie.
Ik loop met Molly dan maar weer helemaal om, terug naar het hek, langs een hoge muur en de buren, de kroeg op de hoek. Sta weer voor dat hooghartige hek en bel weer aan, twee keer. Ik roep Keith die ik weer zie lopen. Maar geen respons, niks, nul nada.
Ik besluit Molly thuis te 'dumpen', wat me verschrikkelijk tegenstaat! En laat poes los tussen de spijlen van het kopergroene hek. Roetsj, weg is ze. Niet naar huis, maar onder de eeuwenoude sequoia die net achter de muur staat.
Thuis verwacht Marc dat ik met een poes aan kom. Ik kleed me buiten uit, met tasje en al mijn kleer ren ik naar beneden, kleding in de wasmachine en ik onder de douche. Ik wil geen enkel risico lopen op het besmetten van mijn katten. Joppie zou het leven erbij laten!
Zondagmiddag gaat de telefoon. Het is de dierenarts, of ik Molly haar huis heb weten te vinden, want ergens dacht ze te weten van wie poes is. Keith en zijn vrouw hebben namelijk 2 Friese paarden en zo zal zij er vast wel over de vloer zijn geweest. Opluchting aan beide zijden.
Maar geen woord of daad van Keith en vrouwtje lief.
Er zit een luchtje aan Molly :-(
Een week later;
Komen Marc en ik 'het vrouwtje' tegen van Keith. Zij was vorige week in Engeland en wist van niets. Chris belde inderdaad met Keith. De bel deed het niet. 'Iedereen' weet dat het zware hek met de hand te openen is. Keith wordt al wat doof. Er stond een radio aan waar ik dacht stemmen te horen. Molly zo ver van huis is een raadsel. Maar Molly springt graag in auto's, maakt niet uit van wie de auto is of hoe groot het ronkende gevaarte. Molly houdt zich graag op bij het schoolplein achter het grote huis, waar ze veel aandacht krijgt van de kinderen en regelmatig de gelegenheid in auto's te springen. Molly liep een week achter met haar wekelijkse 'face-wash', de snot komt door het ras. Ze krijgt ieder jaar haar inentingen en is dus niet ziek en de dierenarts had haar kunnen herkennen.
Al met al; grote opluchting aan alle kanten en veel dank voor het thuisbrengen van Molly.
Ook weer ten goede gekeerd.
Een week later;
Komen Marc en ik 'het vrouwtje' tegen van Keith. Zij was vorige week in Engeland en wist van niets. Chris belde inderdaad met Keith. De bel deed het niet. 'Iedereen' weet dat het zware hek met de hand te openen is. Keith wordt al wat doof. Er stond een radio aan waar ik dacht stemmen te horen. Molly zo ver van huis is een raadsel. Maar Molly springt graag in auto's, maakt niet uit van wie de auto is of hoe groot het ronkende gevaarte. Molly houdt zich graag op bij het schoolplein achter het grote huis, waar ze veel aandacht krijgt van de kinderen en regelmatig de gelegenheid in auto's te springen. Molly liep een week achter met haar wekelijkse 'face-wash', de snot komt door het ras. Ze krijgt ieder jaar haar inentingen en is dus niet ziek en de dierenarts had haar kunnen herkennen.
Al met al; grote opluchting aan alle kanten en veel dank voor het thuisbrengen van Molly.
Ook weer ten goede gekeerd.
Ook met de tweede keer lezen blijft dit een dwaas verhaal.
BeantwoordenVerwijderenDiervriendelijke groet,
ik blijf ook een wrang gevoel hebben, over Molly en diens eigenaren :-( Het klopt gewoon niet...
Verwijderenen zou kunnen..... (lange stilte) dat Chris niet belde met Keith, dat Keith Molly die dag niet gemist heeft (ik heb er 4, meestal 5 en zie ze ook niet elke 12 uur), dat Keith (dagje ouder) doof is... zou kunnen
Verwijderen