Door op de titel van dit bericht te klikken, opent het eerste verhaal van de snoeiklus bij de Britten 6 december vorig jaar.
Eindelijk bleef het even droog en konden we gisteren alle spullen in de auto laden en vast een boodschappentas klaarzetten met eten en drinken. De grote snoeibeurt bij de Britten die we voor kerst al hadden willen afronden heeft 2 maanden moeten wachten in verband met alle nattigheid.
De kou daargelaten, want buiten werken in de kou is heerlijk. Voor mijn doen zijn we redelijk bijtijds naar bed gegaan en de wekker gaat een half uurtje vroeger.
Rond 8 uur wil ik Marc wakker maken en doe mijn best het heerlijk warme donzen dekbed van me af te slaan, terwijl Cros mijn wekker-geluid negeert en zich languit tegen mijn buik op de deken heeft geinstalleerd. Tot Marc met schoenen gehaast de trap op klost en vraagt waar het elektrische kacheltje is.
Ik ben tijdens het bij elkaar zoeken van alle tuinspullen vergeten de benedendeur van de secadou dicht te doen, waardoor alle leidingen weer eens bevroren schijnen te zijn. Thyleen-leidingen dit keer, maar toch geen water voor een thermoskan koffie.
De dag begint dus al goed. Door dit vroege tumult vergeet Marc zijn ontbijtje en ik sta schuldbewust op, houd m'n mond maar even dicht en doe extra dingen in de eettas.
Stilletjes verlaten we het terrein om zonder een woord door het steeds veranderende landschap te rijden. Zaterdagochtend, we komen nauwelijks andere auto's tegen. Het landschap wordt zachtjes wakker onder een lichtblauwe hemel met hier en daar een dot wolken die me aan de zomer doen denken. De millimeter sneeuw kleurt de noordkanten van de heuvels en weilanden vaal wit met op hun ruggen een enkele boom en hier en daar een naaldbos. Rood-bruine runderen scholen samen rond de schuren zijlings van de nu modderige boeren erven, hun adem vormt wolkjes die snel oplossen in de wat ijle lucht. De donkere naaldbossen, gemaakt voor de bosbouw, doorkruisen we via onmogelijke slingerweggetjes en af en toe worden we in een hoge bocht getrakteerd op een wijds uitzicht met de zon die onze ogen prikkelt. Donkere hulsthagen, grillige stokoude kastanjes, machtige eiken en spierwitte kromgebogen berken, het roodbruin van het dode varenblad en hier en daar oude stenen huisjes waar de houtkachels worden aangestoken, het blijft een lust voor het oog. Het vriest gemiddeld zo'n 12 graden, maar wij kijken niet op Meteo, ook niet als we buitenwerk plannen. Het blijft sneeuwen, het zijn die hele kleine tere haast onzichtbare pluisjes die tintelen op een warme wang, haast niet voelbaar en verdwijnen in het niets omdat ze zo klein zijn.
Alles is stil als we het terrein van de britten bereiken. De sloten van het elektrische hek zijn dichtgevroren, de afstandbediening doet het ook niet, dus Marc rijdt om via het strookje weiland van de lieve oude buur-boertjes.
We zien er tegenop, de haag rond de carport is enorm hoog en breed en staat op een heel schuin vlak. Al het snoeiafval moet ook verplaatst worden, de 4 knotwilgjes tellen 5 tot 7 jaarringen en moeten geknot en een tak van een tamme kastanje hangt al doorgebogen boven een lantaarn op een paal. Ik heb aangeraden die tak er af te zagen. Kastanjes scheuren nog wel eens uit en het is zwaar hout, van de lantaarn zou weinig overblijven. Dan ligt er nog een reus van een kastanje boven een hekwerk op een lastige helling. De boom is gevaarlijk afgebroken als een luciferhoutje, maar de stam is wel dikker dan dat, anderhalve meter misschien.
Ik kruip met planken over de wankele carport om met de kleine kettingzaag de laurierhaag te toppen. Tussen 1 en ruim 2 meter moet eraf en de broodoven erachter moet vrijgezaagd worden.
Met frisse tegenzin heet dat en na een uurtje vlot het al aardig. Maar het blijft link en ik zal toch de haag in moeten klimmen en me met de draaiende kettingzaag een weg moeten banen tot alle meters op de grond liggen.
De erwtensoep uit blik gaat er goed in terwijl Castel een gevriesdrrogde biefstuk krijgt. We zijn verbaast dat ze niet kauwt, hap slik en weg.... Ze is eigenlijk heel de dag in de weer met de jonge border collie van de boeren. Alletwee snel jaloers, speels en onderdanig. castel is het wel steeds even helemaal zat, dat gedraal van d'r speelmakker. Tijdens de lunch komt het oudste boertje eens polshoogte nemen. Terwijl Castel de situatie gebruikt om een stuk brood van ons te stelen, nog geen 5 minuten na de biefstuk, proberen wij de boer te verstaan. Het Patois-dialect, gebrek aan tanden en gelispel van het vieze kromme mannetje maken het ons er niet makkelijker op. Maar we begrijpen wat grapjes en ik bied hem een tasje aan met een eigen gebakken brood en een fles druivensap. Hij vraagt ons waar dat voor is. "Voor jullie hulp de vorige keer" Zeggen we beide. Hij wil het wel aannemen, maar we moeten het na het werk maar even komen brengen en dan wat blijven voor koffie.
Wij verheugen ons op een klein kwartier weer even de middeleeuwen in te mogen stappen, want dat is het toch echt als je het erf alleen maar van buiten ziet. Laat staan aan de keukentafel in dié ambiance koffie krijgen.
Het baasje gaat een hark halen en nog iets maar dat begrijpen we pas als we het zien. Een kruiwagen en niet zomaar 1 natuurlijk. De wilgjes zijn allemaal klaar en de berg met takken en bosjes laurierhaag liggen als een berg om de haag heen.
Gedrieëen gaan we aan het opruimen. Marc stopt halverwege, die gaat even naar die dikke kastanje boven het hek kijken, beneden aan de helling van het weiland dat aan de tuin rond het huis gedrapeerd ligt. Ik help de boer door de kruiwagen het zijpad op te rijden en hem leeg weer terug te brengen. Marc vertelt me 's avonds tijdens de boterham dat het boertje met verbazing naar zijn vrouw heeft staan kijken die in de takken van een laurierhaag bengelt en met een zaagje als een opgevoerd minibrommertje een blok maakt van een uit de kluiten gewassen bolvormige groene afscheiding.
Ik en het boertje kijken meewarig naar Marc. Hij zaagt die zijtak van de kastanje die boven de lantaarn hangt. Het valkerfje is vervaarlijk richting de lantaarn geplaatst. Marc zaagt de tak heel voorzichtig door om de valsnelheid te beperken. Toch zakt de zwaarvertakte boomtak over de lantaarn, wat de lamp scheef op zijn paal zet. Nu kijken de boer en ik elkaar even aan, we lachen. Marc niet.
De boel is eigenlijk zo aan kant en ingeladen. We zijn vroeger klaar als gedacht en later begonnen. Beiden hebben we het gevoel dat we iets vergeten zijn, iets dat we met deze mensen wel afgesproken hebben om te doen deze keer. De mail met de afspraken hebben we niet bijdehand.
Toch gaan we op de koffie aan. Zodra de auto in de oprit van de boertjes staat, de motor uit is en we uitgestapt zijn, voelen we ons getransporteerd naar de middeleeuwen.
Het erf is nu kaal en wat modderig, hokjes en huisjes, katten die met grote ogen naar ons kijken in alle hoekjes van het kleine middenerfje. Lege konijnenhokken, paaltjes die geen nut lijken te hebben, maar als je er één stok uithaalt kan het hele bouwwerk instorten. Het is allemaal helemaal niks meer, maar zo een geheel dat niets onmisbaar lijkt. De lucht is inmiddels egaal lichtgrijs en de woonkeuken weer somber. De kachel brandt en ik sta even te drentelen terwijl Marc met zijn rug naar de achtermuur op de bank gaat zitten. Een houten lange spartaanse bank die de gehele lengte van de tafel heeft. Ik loop toch naar de leuning van de stoel naast de kachel. Warm en ik kijk zo naar het licht achter het vieze raam met oude flarden gordijnen. De kwiekste van de twee gaat koffie zetten. Het 2-pits gasstelletje gaat open. Dat zijn van die kleine spierwitte geëmailleerde stellen met een deksel erop. Deze heeft niets meer weg van wit. Bruin gevlekt, hier en daar bijna zwart van het vettige vuil. Het pannetje ziet er niet veel beter uit, ook niet aan de binnenkant. De boertjes nemen warme chocolade, wij krijgen nescafé.
Naast me, in de hele traditionele nog nooit opgeknapte schouw, staat aan de ene kant van de kachel een houten zitbankje. De andere kant wordt gesierd met een 'Rosiere' Cuisiniere, een oorspronkelijk! gietijzeren fornuis met roze lak. Ook dit fornuis heeft niets roze meer, het ziet eruit als versleten en onbruikbaar. Ik kijk verrukt dwars door al dat vuil heen en denk bij mezelf 'dit fornuis zou ik eigenlijk wel willen hebben, ook omdat het juist hier zou hebben gestaan'. Maar het fornuis hoort daar en ik vraag of ze hem nog gebruiken? Nee, de potkachel met ijzeren ringen in elkaar op de bovenkant, die een kookplaat vormen, is hun keuken. De gietijzeren ronde kookpot hangt erboven aan een ketting. In veel boeken over de geschiedenis van de boeren uit vroeger tijden zie je dit ook. Het enige dat we bespeuren aan moderniteiten zijn wat kalenders uit de vorige eeuw naast het raam, een plastic emmer en een vies geel snoertje dat naar een TL-bak leidt, de enige verlichting in deze ruimte.
De koffie is sterk en heet, maar fransen drinken zulke koffie met suiker en of melk. We stappen op en in het halletje snuiven we nog even de huislucht op, niet muf, vies of kattenpies, maar ouderdom, rust en wijsheid, een aparte geur.
De terugweg is even mooi, maar we zijn moe en willen ons huisje opstoken, een warme douche nemen en afscheid nemen van deze dag 'erop uit'.
Frisse tegenzin leidt bij ons vaak tot een voldaan gevoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten