zondag 28 februari 2010
Storm & The Reader
De ochtend
Na een mistig ontwaken van de gorges en een paar warme zonnestralen, trekt de lucht weer dicht. 's Ochtends bijt ik me vast in huishouden en Marc bouwt aan de muur achter de secadou. Er steekt een briesje op, een koude wind. Eind van de ochtend moeten we weg. We hebben toegezegd in het huis van vrienden vast de verwarming voor hen aan te zetten, dat ze na een lange dag reizen in een warm huis aankomen. Eerst halen we de sleutels op bij hun buren, zulke lieve hartelijke mensen dat het moeilijk blijft om koffie te weigeren. Maar gretig 'ja' zeggen is on-frans en ze hebben een kleindochter te logeren. Na aankomst worden we bij hun poort bijna de tuin in geblazen door de koude harde windstoten. De enorm oude dikke naaldbomen net achter het huis hebben zwiepende toppen, de stammen staan doodstil. Zo'n boom wil je echt nooit op je dak hebben. De uitgedroogde kersttakken van hulst en maretak waaien over het gazon, de resten zwiepen aan een spijker boven de poort. Een lege emmer is het talud afgewaait en de leidingen zwiepen aan hun staanders. Binnen is het ijskoud en verwoed gaan we aan de slag met de via mail beschreven uitleg. We hebben om de lijst met instructies een beetje moeten lachen. Meer dan tien handelingen verrichten op 4 of 5 plekken in en om het huis en stilletjes vergelijken we het aansteken van de verwarming met onze kachel. (Hout erin, krantje, vuurtje erbij, deurtje even op een kier en komend uur geen omkijken naar.... Maar daarna!) Alles heeft zijn voor en nadelen. Het is zeer de moeite waard dit in den vreemden voor elkaar te doen. Fijn ook om voor iemand iets te kunnen betekenen als je meestal maar samen kloekt op eigen terrein.
Terug besluit Marc om weer lekker om te rijden, verkennen, vast nog wel een onbereden weg te vinden. De wind trekt aan en lijkt het landschap schoon te blazen. De ingekapselde bladknopjes te stoffen om hun vliesjes dun en ontvankelijk te maken voor de steeds warmere zonnenstralen. We komen in een historisch bekend gehucht, maar niet vanaf de berg, maar van onderuit het dal en zien weer een groepje gebouwtjes als het onze en een rest van een ruine-complex. De ruines liggen net naast het meest mooie sprookjesachtige historische bruggetje dat ik in deze contreien zag. Begroeit met plakken mos en guirlandes van nog frisse hedera. De enige brug de kloof uit en ik beloof nooit veel, maar ik ga dat zeker een keer uitgebreid fotograferen. Een must voor mijn verzameling, een plaatje uit een boek en film. Het wordt een hele onderneming om de gebouwtjes te vinden die we boven de ruine op de helling zien liggen. Maar uiteindelijk vinden we het huis en doen het half verweerde houten hekje open door het strolint van het paaltje te halen.
Het is weer zo'n 'object' waar je een gevoel mee kan hebben. Iedereen die wel eens serieus op huizenjacht in het buitenland is geweest, kent dat misschien wel. Of is er naar op zoek, dat gevoel dat je op zo'n plek zou kunnen horen. Dat het gevoel klopt, hoe verweerd, onbewoond en vervallen dan ook. Geen water of deugdelijke electriciteit meer, verwaarloost, maar het woonhuis potdicht afgesloten, met binnen de sleutels op tafel. Verder zijn alle ruimtes leeg. Vies, maar leeg met een vers gesneuveld stukje ruit in het gras onder het bovenraam. Lauzen zijn van de daken gerold, rozen verwilderd naast de voordeur. Een lage koeienstal met dunne staanders ondersteunen de hooizolder erboven. We scharrelen weer wat in een laatste zonnestraal van deze dag. Thuis is het nog redelijk rustig met wind en nog steeds droog.
Ik kook, we eten, drinken koffie en ik kom een afspraak na op SecondLife.
In de namiddag begint het bij ons ook echt wat te stormen. We poken het vuur in de schouw op en Marc, al glimlachend denkt hij terug aan het ingewikkelde 'verwarming aansteken voor vrienden' (vloerverwarming aan doen) denkt nog dat het een fluitje van een cent zal worden. Na bijna een uur komt hij pas binnen. Grappend roept hij uit dat hij in het niets kan verdwijnen zonder dat ik het zou merken als ik eenmaal 'aan mijn werk' zit. Na nog eens een half uur doet de kachel in de schuur het nog niet. Weer blijft Marc een half uur weg. Het hout is allemaal te nat na 3 volle maanden ieder etmaal neerslag en de winter is niet echt zuinig dit jaar. Ik heb het inmiddels koud en wordt onrustig van deze harde wind die in de grote schoorsteen terug buldert naar het vuur, dat moeizaam ligt te sissen en te roken. Het is vannacht volle maan en ik zal mijn periode weer aan moeten gaan. Ik heb de pre-tobberij al weer wat achter de rug. Maar dit zijn wel 3 factoren die me een ontembaar soort energie geven waar ik totaal geen vat op heb. Maanstonde tijdens een stormachtige volle maan.
Ik douche me lang, zonder smekende Aai naast me op het badkamerkleedje, smachtend naar een kambeurt met een gewone degelijke haarborstel. Ik trek wat fijns en leuks aan, we maken er weer een zaterdagavondje van. Een beetje alsof we samen uitgaan en de boel aan de kant zetten om de woonkeuken te transformeren.
We hebben eindelijk weer eens een film te leen gekregen. Heerlijk, even naar de privé-bios en we nestelen ons met brood en kaas op een matras bij de schouw. De wind beukt op de stenen muren, doet het dak loeien en vibreren. Als het woeste buiten met ons, veilig binnen die zo dikke muren met een stenen dak. Knus met kaarsen aan en de film boeit ons direct. The Reader pakt ons wel in met de warmte van het vuur in onze rug en het 'grijpende' van de acteurs, het doet ons alles even vergeten. Plots klapt de stroom eruit. Pats! Alles donker en stil. Het huis plots verandert, alsof het nooit met electriciteit werd verlicht en de stilte er niet was, want het geluid van de wind en het vuur waren als een radio, pc en tv voor de mensen nu.
Dit was lang geleden! Met geduld starten we het systeem weer op, PC aan, wachten, programma's opstarten en alles loopt steeds vast. Na 10 minuutjes dat de film het weer doet, klapt de stroom er wéér uit. Nogmaals proberen we het, en nog eens. Na vier keer vinden het beiden wel genoeg. Dat moeten we een andere keer proberen, de film afzien kan echt niet meer. De storm is hard en regelmatig en komt pal uit het westen zo de gorges in geblazen. De dikke kabel met onze electriciteit gaat een paar honderd meter van ons huis af naar de overkant. Deze kabelstreng hangt door over de rivier en vangt de wind van de zijkant, loodrecht erop. Die moet behoorlijk heen en weer zwiepen. Ons huis ligt wat verder de gorges in. De stroom moet steeds daar onderbroken worden. De bulderende wind beukt steeds een kleine minuut na een stroomuitval, tegen ons huis aan.
Omdat we het risico niet nemen om weer alles aan te zetten, bedenk ik me dat ik deze storm, dit natuurgeweld wil voelen. Uit de bescherming van dit huis, de wind en die kracht te ervaren, direct zonder muren en ramen ertussen, met hier en daar een klapperend luik, omdat we ze niet allemaal dicht kunnen vast zetten.
We gaan wandelen. Castel mag mee, dat is heerlijk voor haar. Met kaplaarzen en koplamp de steeds zachtere wind in. Zacht van temperatuur, niet van kracht. Al snel spreken we beide uit dat de wind op de zeewind lijkt. Zoals je er schuin tegenin kunt staan, omdat de wind je niet laat vallen. Maar geen zilte zeeluicht, schuimvlokken, schelpen en grote vrachtschepen achterlangs de enorme boeien. Maar krakende en piepende bomen, kreunend, alsof ze gegeselt worden en elkaar nog eens schrammen omdat er geen ruimte is als ze zo buigzaam als de wind moeten zijn.
De windvlagen horen we aankomen, net als de zomerbuien, dreigend en altijd onvermijdelijk. Soms zelfs wraakzuchtig terug komen, gekeerd in de haakse bocht in de gorges verderop. De vlagen hoor je als een harde ruis en worden steeds sterker en lijkt dan weer af te nemen via de boomkronen aan de overkant. De wind draait plots 180 graden, iedere windvlaag lijkt diezelfde draai te maken om de 5 minuten ongeveer. Deze stormen zijn net zo 'zichtbaar', voelbaar en prikkelend voor je beleving. Bij de ruine aangekomen langs het bospad, hebben we een wijds zicht op het kasteeldorp en het gehucht ernaast. We kennen iedere straatlantaarn in het nachtzicht. Toch is er een roodachtige lamp bijgekomen. Of is het een achterlicht? Het blijft op zijn plek en na wat minuten staren naar die rode gloeipunt een paar honderd meter rechtsonder het laatste huis van het gehucht, blijkt na een enorme storm-vlaag het gloeien te groeien, het worden haast wel vlammen zo te zien. Na nog wat minuten en een halve gauloise-sigaret (als we uitgaan, doen we dat, die luxe sigaret), omdat de wind de andere helft voor ons oprookt, zien we het vuur steeds overgaan naar gloeien en weer tot vlammen wordt geblazen. Het zal André zijn stookplaats zijn. Te nat voor een bosbrand, wind om het aan te houden. Het is een apart gezicht, zo'n gloeiende berg halverwege een donkere helling.
Met wind van voren en in de rug lopen we naar huis. Zonder koplampjes, want de maan weet door het donzen wolkendekbed de aarde te beschijnen. We zien prima waar we lopen en de natuurlijke duisternis door de maan indirect verlicht, maakt het bijna als de dag, als je ogen eenmaal gewend zijn. We zijn in Nederland nooit gewend geraakt aan zien in natuurlijke duisternis. Het is prachtig en ik mis de oranje, paarse en witte verlichting van de randstad geen seconde.
Na de wandeling proberen we het nog 1 keertje met de film. Maar nee, het is al laat en we stoppen ermee. Marc gaat vast naar bed en ik schrijf.
Ik kreeg tijdens het schrijven van dit bericht nog 4 stroomstoringen. We hebben ze niet geteld en begrijpen nu ook dat we per jaar wel 7 euro korting krijgen van de EDF, omdat we hier zoveel storingen hebben.
Sorry lieve F en S, ik kon niet terugkomen naar jullie opening in-world :-( )
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten