Tijd voor een kort dagje stad.
Marc zoekt een oude trek-schakelaar. Zo'n plaatje met een touwtje eraan -het liefst verkleurd door de tijd- met onderaan een kegelvormig plasticje waar je aan moet trekken om het licht aan te doen. Dit voor de verlichting in het trapgat, zodat we op alle verdiepingen de lampjes aan kunnen doen. Zo'n trek-schakelaartje is heel moeilijk te vinden in het tijdperk van de op afstand bedienbare verlichting, verwarming, airco en muzieksystemen-in-één, dus start zijn zoektocht bij Emaus waar ik me tussen de andere graaiende oude dames-met-kleine-kinderen en hun moeders wurm om wat fijne kleding te vinden dat wat vlekken kan verdragen en anders comfortabel warm is voor zaag-dagen. Het zit me tot hier -das best hoog- dat hempjes en t-shirts altijd te kort zijn en na twee keer bukken op nier-hoogte blijven steken om je na de zaagdag drie dagen met rugpijn te laten zitten en onderwijl het zagen in de ban te moeten doen.
Dit graaien met het continuë gewurm, geduw en getrek aan kledingrekken en gepluk aan mouwen in een stapel truien levert me weer twee dikke lamswollen truien op (Gant & Benneton), 2 fijne lange broeken, ondergoed, een sporttop van Reebok, 2 shirts met lange mouwen, een vest en dat lange lange hemd tot onderaan de billen voor de zaagdagen, joepie, voor een tientje, en zonder trekschakelaar verlaten we het terrein.
Een vies terrein naast twee flats met gezamelijke wasrekken op het open veldje ertussen, een terrein met oude open vrachtwagens, half geruineerde bedrijfspanden, waar geen mens netjes gekleed over straat gaat en je nog eens iets van afrikaans kunt horen. Zwerfvuil overal, verroeste scheve draadhekken, betonijzer, een autowrak met onze landrover daar tussen geparkeerd.
De stad zelf is niet veel anders met de betonblok achtige hoge gebouwen die ondanks hun lichte stucwerk er toch grauw en vies bijstaan en de straten nog nauwer maken. Weer het zwerfvuil, de stoplichten vergezeld door talloze wegwijzers en verkeersborden op de meest onoverzichtelijke plekken, de dikke grote glanzende luxe wagens en afgetrapte gedeukte koekblikken met sjofele stadstypes erin die niet weten wat zebrapaden zijn, de café's die allemaal 'Salon du Thé' heten of Hotel-Restaurant met verlaten terrassen, want er komt de komende uren geen herfstzonnetje. Het zwerfvuil dat door de straten wordt gepusht door de wind, opwaait om weer ergens aan te blijven haken en daar dan overwintert. De reclame-borden op straat die samen met de paaltjes om de voetganger te beschermen juist de voetgangers hinderen en de vervallen pandjes met nog oudere etalages als die van Emaus zelf.
Ik zoek er het koffie- en theewinkeltje van een man die interesse zou kunnen hebben in
mijn bamboe potjes en lepeltjes, maar de zoektocht levert de eerste drie rondjes rond het stadspark niks op. Dat stadspark is ook al bedroevend weinig. Ik tel misschien 7 monumentale bomen, even zoveel bankjes en perkjes met de meest saaie groenblijvers en struiken en een vieze vijver die in ronde vormen door het parkje kronkelt en te veel eenden het water troebel en bruin maken. Dikke luie stadsduiven zorgen ervoor dat je de bankjes liever laat voor wat ze zijn en de bordjes om respect te hebben voor het stadse groen halen weinig uit, want ook hier ligt toch dat eeuwige zwerfvuil waar ik voor stop en uit de auto stap om het op te rapen als ik op de piste naar huis rijd.
Nadine bleef vaag over het winkeltje; het is van een man op de hoek van een plein. Leuk als de stad talloze pleinen kent. Na een kop warme chocolade midden op het grootste plein op de hoek van het stadsparkje, waar we bijkletsen over de eerste avond van de conferentie in SpotON waar we 'Skype-Live' ons zegje mochten doen, zoeken we een broodjeszaak -nee, eens géén MacDrek als we er langskomen eens in het jaar- om dan via een rondje oude binnenstad maar terug te lopen naar de auto. De broodjeszaak is dicht, maar er zit wel een koffie- en theewinkeltje. Met enig lood in mijn vreemdelingenschoenen (Ik heb weer zo'n dag dat ik niet uit mijn franse woorden kom.) stap ik binnen en zie een dame van in de vijftig me onderzoekend aanhoren. Ze begrijpt niets, maar dan ook niets van mijn verhaal, er is geen Patron van de zaak, dat is zij, en ze kijkt met lege ogen in de plastic tas met bamboe potjes die ik uitnodigend open houd om haar geheugen op te frissen. "Is er misschien nog zo'n winkeltje?" "Ja hoor, deze straat helemaal uit en bij een heel klein pleintje met twee lage boompjes." Hèhè, eindelijk duidelijkheid.
Serge woont boven zijn kunstige winkeltje op een inderdaad piepklein pleintje en staat te koken als wij na twaalven toch nog een open deur aantreffen. Eén spierwitte wand is een expositie-muur voor creatievelingen in de toegepaste kunst, de rest is toonbank, wand met koffie en thee mooi verpakt en ik zie twee bamboe lepeltjes liggen.
Het is een zachtmoedige man met een baardje, het zou de minder stugge broer van de dame van het andere winkeltje kunnen zijn. Het duurt 10 minuten gehakkel en het twee keer open houden van m'n plastic tas voor hem een lichtje gaat branden. Hij stond te koken in een zijkeukentje en de geblokte handdoek hangt nog op zijn schouder terwijl hij ons te woord staat. Dus houden we hem niet langer op, krijg ik zijn visite-kaartje en de duidelijkheid dat hij best bamboe lepeltjes wil verkopen en de muur in januari weer vrijheeft voor toegepaste (bamboe) kunst.
Toch blij dat Lief bij me was en ik de stap gewaagd heb staan we dus zo weer buiten. Langs 4 chocolateriën, 6 slagers, 4 bakkers en ontelbaar veel boetiekjes (van pantoffels, paraplu's tot wapens) lopen we terug naar de auto voor het bijna laatste onderdeel van 'dagje stad'; extra boodschapjes doen en goedkoop -na jaa, goedkoop: 1.379 per liter diesel- tanken.
*******Dit omdat we donderdagavond laat een mail kregen dat schoonvader Harry zondagavond op de stoep staat met Miska, de hond die denkt dat ze een kat is. Nu kan Harry nogal van eten genieten en wenst een biertje voor het slapen gaan. Gisteren ben ik een dag bezig de bar-kamer te ontdoen van spinnenwebben die onzichtbaar op iedere centimeter van de grove granieten muren aanwezig zijn. Zijn klacht over bedwantsen hebben we lacherig terzijde geschoven, over m'n lijk dat wij bedwantsen hebben, onmogelijk! Huisvlooien wel, maar die zijn al weer in-actief door de plotselinge vrieskou! Maar toch, zijn commentaar tijdens zijn laatste bezoek (nee, dat viel eens minder goed dan hij gewend was, en ons ook) kan ik niet loslaten. Dus sloof ik me toch uit om die man een prettiger verblijf te bieden en daar hoort die kamer goed schoonmaken nu eenmaal bij. De helft van de ruimte staat vol met dozen, een kast, een tafel vol boeken, nog meer dozen en een bar met barkrukken, dus daar kan ik aan voorbij. Een lampje wordt vervangen, een luchtverfrisser moet de lucht verfrissen, want het muizengif doet het dermate goed dat de stank van dode rottende lijkjes Marc's nachtrust al een goede week verstoord, dus ook die van gasten. Maar goed, de herrie van de relmuizen -of zevenslapers- is nog veel erger, wat moet je anders?
En al die moeite neem ik toch, ondanks dat ik liever had gehad dat hij een maandje had gewacht met zijn bezoek. Het is de enige persoon die 'ff op de koffie' komt. De enige uit onzer beide familie's die een handje komt helpen en de enige die in Nederland wat kan en wil betekenen voor ons al bijna 4 jaar te koop staande huis.
Een gegeven paard dat flink uit de bek kan stinken, letterlijk & figuurlijk en hoe juist de negatieve kanten ook aantrekken om me aan te storen, bewust kijk ik dit paard dus niet in de bek.
Nerveus word ik wel van zulke periodes. SpotON waar we beiden enthousiast over zijn in verband met onze toekomstige financiële positie, een gast & hond in huis die we op sleeptouw moeten nemen, iedere dag het ruimen van kattenpies, -poep, kots en de altijd aanwezige met bloed bespikkelde vloer onder de eettafel, de eindeloze vete tussen Aai en Joppie als ze elkaar te lijf gaan. Dit klinkt alsof Aai zich af laat slachten en ik schrik me elke keer te pletter bij het gekrijs. Ze MOET eruit, anders bega ik een ongeluk. De katten uit elkaar halen durende een gevecht is ronduit link. Het is een grote rood-wit-zwarte kluwe met 40 vlijmscherpe nagels en een schop richting luik of buiten is altijd te laat, want die twee zijn erg slim èn snel. En het klinkt grof, maar Aai gaat doodleuk naar het asiel als er niemand reageert op mijn oproepje op diverse plaatsen middels een leuk A4'tje met foto's en tekst met uitleg. Ik vind het alles behalve wenselijk, maar een ongelukkige lieve mooie poes vind ik veel erger dan het afscheid moeten nemen en alle moeite die ik doe haar een beter huis te bezorgen.********
Stadten is me een gruwel geworden. Bewust probeer ik alleen te letten op de prachtige kleuren van de bomen die in het asfalt van de stoepen gegoten lijken te zijn. Van de kleurenpracht van de lucht en het blad op de straten, van de vriendelijke en duidelijke Serge, van Lief die spreekwoordelijk mijn hand vasthoudt tijdens het uitsteken van mijn nek om mezelf creatief te stimuleren en wat te doen met de rijkdom van ons land --->bamboe, tijd & ruimte. Niets van de prachtige waar in al die leuke boetiekjes kan ik kopen, maar tijdens de tocht naar huis ben ik toch blij (ik heb het even te druk!) dat Marc een zijweg inslaat en we uiteraard terecht komen op bijzondere bospaden, nauwelijks berijdbaar, door een beek rijden, een rondje over een verlaten weiland op zoek naar een ander pad het dal uit, waar de zwijnen wroeten, de spechten wonen en er niemand is, geen straten, geen beton, geen vies stucwerk, geen verlopen types of hippe Ipod-gasten, geen koopwaar en schreeuwerige reclames, geen super bling-bling auto's rijden, geen storende imput. Alleen een zwoegende 4x4, stenen, eiken en beuken, vogels, een mooi rode eekhoorn, Lief en ik.
Twee mensen die vervreemden van de moderne wereld. Twee mensen die een eilandje verkiezen boven het grote snelle vasteland. Twee mensen die niet meer buiten de stilte kunnen, de natuur, de wind, de zon en de kou. Twee mensen die bewust zich onttrekken aan dat wat anderen juist aantrekt.
Opeens denk ik aan de Arc van Noach. Twee, in plaats van drie. Twee, het contrast dat aanvult en één maakt.
Thuis heb ik een enorme lijst met doe dingen.
Marc wil een avondje uit thuis, voor Harry en Miska ons leven komen verlevendigen. Gelijk heeft hij. Maar ik ben een vrouw. En een vrouw met een lijstje tussen de oren heeft geen tijd om uit te gaan. Ze wil wel hoor! Maar hoe?
On top gaan Aai en Joppie nog even samen door het lint, ruim ik weer kattenpies onder mijn bureau waar ik met sokken in ga staan, zitten, terwijl Lief even naar bed gaat, want een dag stad hakt er in. De blogpost gaat even in het archief, eerst dweilen en Lief opzoeken om me te uiten. Pffffff, ik heb het druk, tussen de oren. Ik ben het even moe, tussen de oren.
Ik wil er even uit, onze M&M escape!
De kachel brandt, de schouw brandt. Tijd om te douchen en alle stekkers eruit te trekken. Nee, we zijn er even niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten