donderdag 10 januari 2013

oesters, garnalen & een vieze plee

'Lust je oesters?' 
'Nou nee, het is net of ik happen slijmerig geworden zeewater drink.' 
Verlekkerde gezichten van Nadine en een vriend van haar die bij haar op bezoek is voor een twee weken. Hij woont op Nieuw Caledonië en ze hebben elkaar nu 15 jaar niet gezien. Alain heeft beloofd lekker te koken, haalt een berg oesters, een grote hoeveelheid garnalen, citroenen en Nadine beloofd de rijst te koken, die ze zwart laat aanbranden, omdat we eerst even bijpraten in haar atelier terwijl JP, monsieur le docteur, en hij naar de markt gaan om de terloops opgegeven bestellingen op te halen. Omdat de Mimosa nu bloeit staat er een kraam met bossen van deze pluizige knalgele bloemen en Daniëlle, de hulp in de huishouding, krijgt een bos voor haar verjaardag komend weekend. Iedereen doet zijn eigen ding en onderwijl houdt iedereen elkaar in de peiling, zodat er niets dubbel gedaan wordt. Oesters eten bij Nadine en JP, dat kan wat worden. Het is zelfs enkel het voorgerechtje. JP is weer de aansteker van diverse grapjes, met name ik mag het altijd ontgelden als vreemdelinge, maar hij weet haarfijn hoe hij me toch moet laten blijken dat ik altijd welkom ben en vrij om te vragen en te doen. Verder word ik bediend door het me aan laten bieden van wat drinken, het me niet laten helpen met koken. 
Tijdens een overdosis tafelconversatie die van de hak op de tak springt pel ik garnaaltjes, durf ik om vinigrait  te vragen en laat me nog een 2e snee vers brood aanbieden. Het is weer een typische donderdagmiddag met het doktersgezin en twee vrienden die aan mogen schuiven en gezamenlijk genieten we van het luxe maal. Ik registreer en observeer alsof ik een filmcamera ben, of erachter sta. De jeu van zo'n relatief gewone doordeweekse middag in het monumentale dokterspand is een plaatje, als basis voor een mooie speelfilm zou het niet misstaan. Niet alleen in materieel opzicht, de ambiance, meer de geluiden, de geuren, de sociale verhouden en hoe dit alles zich mixt en een filmisch decor vormt. Ik blijf hangen voor koffie en een gezamenlijk rokertje, allemaal wat anders, gezellig. De één zit op een radiator, de volgende op een lage rook- en leesstoel, Nadine en Alain aan tafel en zoonlief vertrekt naar boven. Marcel is meer een computernerd die geen vrienden heeft en te kieskeurig is met het zoeken naar een baan, waardoor hij op de zak van Nadine teert en het voor de rest allemaal wel best lijkt te vinden. Ik vind ma veel te soft, ze laat hem. Ik bemoei me er maar niet mee. Maar als ik een zoon van bijna 30 zou hebben die zijn best niet doet een eigen leven te leiden en op mijn zak zou teren, zou ik toch eerder ingrijpen en de knul de wacht aanzeggen.
De tijd dringt, ik moet wel gaan werken bij mevrouw Ravelac, die smerige wc onder handen nemen en waarschijnlijk weer dat verschrikkelijke strijken op nieuwe pantoffels die ik niet gepast heb in een huis dat als sauna is verwarmd om die oude botten op temperatuur te houden. Het is moeilijk om te gaan, steeds weer andere gesprekken, vragen en grapjes. Maar laat ik nou eens wel uit kunnen leggen dat dat hoofd van mij toch niet alles vatten kan, al die snelle gesprekjes doorspekt met Franse humor. Het levert me vrijstelling op. Even weinig vragen en het doorbladeren van Le Courrier Internationale; inspiratie, leesles en achtergronden van wereldnieuws die ik met frisse blik in me opneem, want ik belast mezelf niet met de eerste emoties die de media aan wereldnieuws toevoegen, geen scherpe opinies, alleen achtergronden over het podium die onze leefwereld vorm geeft. 
Buiten is het gaan regenen terwijl we hier op 800 meter toch echt in de zee van wit leven die eb en vloed kent, duidelijk, het is vloed. Nat beland ik in de Blauwe waarvan de verlichting stuk is, geen succes om in die wolk -dichte mist- naar de boerderij te rijden. Het kleine koppie op het krom gegroeide lijfje gehuld in bloemetjes schort piept om het hoekje van het keukenraam. Het volgende filmdecor waar ik instap. Het ijskonijn, de no nonsense dochter van mevrouw, is er eens een keertje. Ze is al half ontdooid, maar nog net zo snel en efficiënt met het me aan het werk zetten. Toch zeg ik haar dat ik mijn best doe iedere week haar ouders' toilet schoon te maken. Dat dat niet hoeft, omdat zij het ieder weekend doet, neem ik voor waar aan, maar eigenwijs kan ik zijn. Ik plens toch de pot en opzet bril vol met chloor. En ja, ik mag een berg strijken na het zuigen en stoffen van de bovenverdieping met de vier kamers. Op iedere kamer staan nu 1 tot 2 wekkertjes. Misschien nog over van de kerst, ze hadden bijna de hele familie te gast, inclusief 10 kleinkinderen.  Ik warm me tijdens het strijken, hopelijk genoeg om het 's avonds ook warm te hebben. Omdat haar dochter er heel de middag was, ontbraken de onderonsjes met mevrouw. Wat de pret niet drukt en me na laat genieten van de tafel gevuld met een grote schaal oesters, een schaal garnalen en een Caledonische maaltijd met malse zachte vis in een tomatensaus met verse gember. Ik voel me net een gevallen prinses; eerst die garnalen met vis toe om dan te eindigen aan de strijk met als toetje die vieze plee.

2 opmerkingen: