dinsdag 24 juli 2012

Simon

Vorige week vrijdag trof ik sinds twee jaar weer eens een briefje aan op het hek, een label van een nieuw paar wandelsokken, beschreven met het typisch kinderlijke handschrift van Simon.
Zijn - Britse - vader kocht in de vroege jaren 60 een ruine, een best goede ruine met een dak erop zonder gaten, een stromatras en nog wat oude rommeltjes. Voor de vakantie's later, met de kinderen. Er is een piepklein bronnetje vlakbij, maar dan heb je het gehad met de voorzieningen. Ook dit huisje was ooit een wijnboerderijtje geweest, in die jaren ook verlaten als een toekomstige behuizing voor de dieren in het bos en een wilde klimop die de voorkeur geeft aan het binnen groeien. Er is nooit elektriciteit geweest, het stond leeg gedurende die snelle industriële revolutie met daar bovenop een wereldoorlog of twee, daarna een gebrek aan mannen die als jong gezin een huis nodig hebben en ervoor kiezen om helemaal daar te gaan wonen als 'famille sauvage'. 
De gorges is 'opgeleukt' met enorme hoogspanningsmasten, inherent aan een waterkrachtcentrale, schuin tegenover het turbinehuis dat het water op- en afpompt, het huis staat er net achter en onder. Alleen een steil rotsig pad dat het bospad verbindt met het eerste gehucht naast het kasteeldorpje maakt het bereikbaar, te voet of per ossenkar, iets anders bestond daar nog niet.
De eerste week dat de man alleen eens gaat kijken wat er aan opgeknapt moet worden en aan de slag gaat om enige orde te scheppen in de wildernis, droomt hij over hoe hij hier met het gezin naar toe zal gaan om vakantie te vieren, werkt hij hard in de hete zuid Franse zon, iets te hard wellicht. Halverwege die week staat hij op van het nog verse stromatras, maar valt dood neer, hartstilstand. Zijn twee zoons zijn nog jong en het huisje blijft daar staan om de klimop en de bosdieren te dienen.
Zo erft Simon, die later naar Australië emigreert, met zijn broer dit huisje waarvan het dak nog steeds intact is wat voorkomt dat het in een paar jaar een echte ruine is.
Eens per jaar komt hij een paar weken kamperen in dit huisje. Alle zware dingen die hij nodig heeft als eten en drinken, gereedschap, gasflessen en zijn bagage voor een maand vervoert hij in een oude houten kruiwagen van dat gehuchtje naar het huis. Wat geen sinecure is, want eerst moet het slingerpad vanaf het gehucht gelopen worden met een kruiwagen bouwjaar 1956 om vervolgens door hoog met de hand slordig gemaaid gras geploegd te worden. Toch kan dat Simon's pret niet drukken.
Elk jaar neemt hij zijn bad en douche in 'de badkuip' een kilometer voorbij mijn huis verder de wildernis in, 'de badkuip' is een hele mooie kleine waterval met een uitgesleten ronde kom met een diameter of 3. Zo neemt hij regelmatig het bospad om leven hier te bespeuren nadat het jaar en dag ook leeg stond.
Het sokkenlabel met telefoonnummer doet vermoeden dat hij nog niet weet dat Marc op reis is.
Zondagavond is er een vuurwerkshow in het rijkste dorp in de omgeving en er wordt hoog over opgegeven, dat belooft wat en omdat die Simon daar toch maar in zijn uppie zit, stuur ik hem per sms een uitnodiging om mee te gaan naar de vuurwerkshow en een drankje vooraf te doen bij Nadine. Ik typ duidelijk dat ik op hem wacht op het bospad, 2100 uur.



 De man is 60, enigszins grotesk in zijn voorkomen, gebruind door die Australische zon. Simon neemt de tijd woorden te zoeken voor de meest eenvoudige zinnen, het kost hem moeite en mij hetzelfde en meer om gefocust te blijven en te volgen wat hij nu eigenlijk vertellen of zeggen wil. Het is een goede oefening voor mijn geduld.
Het is een man, een echte. 
Want de tamtam werkt hier erg goed. Ook bij een Australiër die een paar weken per jaar in zijn krot zit, verstoken van enig comfort. De 3 dagen dat hij in de Auberge verbleef om van zijn jet-lag bij te komen heeft hij blijkbaar bij gepraat met alle mensen die hij tegenkwam. Dat weet ik zondagavond nog niet en het maakt me nieuwsgierig hoe snel nieuws zich verplaatst naar werkelijk alle uithoeken. (Daarin tegen krijg ik geen roddel en achterklap, want zomaar een uur in het café gaan zitten om op de hoogte te blijven van het lief en leed lukt me nog niet.)
Ik sta dus om 9 uur op het bospad te wachten waar het wandelpaadje omhoog kronkelt. Maar ik wacht daar zo een 10 minuten, geen Simon. Hij stuurt me een antwoord op mijn sms-je of hij nog komt, 'dat hij met hapjes en een wijntje op mij zit te wachten in zijn huisje'. Er gaat een alarmbelletje bij me af.
De zon is rond die tijd toch echt al ver achter de bergen weg gezakt, ik loop op mijn paasbest in straatschoenen. Niet echt geschikt om het stenige rotspad te belopen en al helemaal niet om het verwaarloosde paadje te bewandelen waar ik na ettelijke bochten een geïmproviseerde hap aan zal treffen.
Ik ben geen zeur en eet alles, maar tegen de schemering aan een half uur op en neer... Domme blonde toch vermoeide Tien doet dit dus wel, zwaaiend met een handtasje, warme kleer, want in het dal van de rijke gemeente waar het feest in volle gang is, is het koud, zeker 's avonds. 
Simon hebben wij leren kennen als een wat trage grote kerel met verward grijzend zwart slaghaar dat altijd net te lang is, ongeschoren -ja, die man heeft ook vakantie- vieze oude kleer -ja, wat wil je in een bestoft krotje dat bewoond wordt door muizen en hun gevleugelde equivalent.- drinkt graag wijn, te veel en nog sjieke wijn uit een fles ook, terwijl hij zware dingen te voet moet versjouwen.
En terwijl ik toch de wandeling maak komt de vraag al; wilde hij me niet begrijpen door me te vragen helemaal naar boven te lopen (geen kleine moeite!) tegen de schemering aan om gezellig te snacken en dan in het donker misschien... toch naar dat vuurwerk te gaan?, af te dalen in het donker zonder maanlicht nog op dat moeilijke pad, of is die man al op de hoogte, heeft hij op zijn briefje op het hek gedaan alsof zijn neus bloedde en houdt hij zich van de domme om me 's avonds laat naar dat krot te lokken.
Want het is en blijft een man, een echte, waarin gespeelde onschuld wel een plekje heeft. 
En sodeju; ik ben dat foute grote zwarte superscherpe mes niet bij me dat ik juist kocht voor deze momenten van voorkennis van onbekende oorsprong die als je ze negeert meestal moet bekopen met ongeluk en ellende.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee. 
((Tijdens deze wandeling over dat oneffen paadje schiet me ineens een lachsalvo van B te binnen die met zijn vriendin mij vereerde met een bezoek ditzelfde weekend. Die kwam voort uit zijn vraag hoe het zich ontwikkelt dat ik hier als meid alleen woon en de locals ook niet achterlijk zijn en hij kent mannen, hij is er zelf één. Hij weet van mijn voorliefde voor handwapens, welke dan ook. Gedurende al die uren dat we gedrieën tafelen, lachen, wandelen, delen, uitwisselen, weten ze ook dat ik jaren aan full contact karate heb gedaan bij een beruchte dojo notabene. Ook dat mijn reflexen nogal snel zijn, dat mijn instinct prima werkt en hebben ze alle wapens gezien die her en der in huis rond slingeren. Zodra B de optelsom maakt schiet hij in een deuk over die arme mannen met toch echt verkeerde intenties die het lef hebben me te treffen op een verkeerd moment.))
Nogmaals, een gewaarschuwd mens telt voor twee en Simon is niet gewaarschuwd, och goshie.
Met moeite trek ik pas gemaaide bramenslierten uit mijn nette broek als ik de laatste 100 meter afleg naar dat verstopte huisje met tijdelijke bewoner, toerist, maar ook weer niet.
Ik hoop nog even hem aan te treffen als vanouds; stinkend naar het zweet bij gebrek aan een douche, heel klein beetje beschonken, hij heeft nog wel enig decorum, maar alles behalve een verleiding voor mij en zeker na het bijna te aangename bezoek van de afgelopen 20 uur, jong, aantrekkelijk, lief en sprankelend.
Maar nee hoor, meneer staat met een net ingeschonken schoon glaasje rode wijn op me te wachten. Komt zo te zien net bij de coiffeur vandaan, heeft daar ook zijn wenkbrauwen laten doen en zich laten scheren. Simon riekt naar iets sjieks uit een flesje zonder verstuiver, het zit er ruim op. Gekleed in een wel heel schone broek, er zit nog net geen vouw in, een denim blouse die wel nieuw lijkt en een donker oranje wollen colbert, breed lachend met zelfs gepoetste brillenglazen, zijn blote voeten in donker groene crocs stevig op het platgetrapte gras voor het huisje met overal emmers, teiltjes, een tafel van een gescheurde plank die op een steen en een hakblokje steunt.
Maar goed, op een nog sjiekere stoel die haast als een troon zit in de vieze slordige zwerversbende geniet ik toch van dat wijntje, probeer me weer te concentreren op die zinnen die heel traag gevormd worden en er wat verwrongen uitkomen alsof hij hersteld is van een hersenbloeding en opnieuw heeft moeten leren praten. Zijn poging om een gentleman te zijn en me degelijk te ontvangen in zijn beste goed met de voeten in Crocs gestoken, gaat hem best goed af, mag gezegd. De hapjes is een meloen in slordige stukken en plakken, worst met een velletje dat ik met geen mogelijkheid kan scheiden van de worst erin en onverteerbaar in mijn mond ronddwaalt met een half gesmolten geitenkaasje met bruine rand, ah jakkes. Met moeite slik ik het geheel door. Ik ben best assertief, maar om dit nou uit te spugen, nnnnnee. Langzaam wordt het donker en we moeten dat pad nog af terwijl hij heel rustig van zijn wijntje geniet en de zinnen vormt die wel een lijdensweg lijken geboren te worden.
En dan de nieuwe Tien weer door de bocht die hem onderbreekt en hem wijst op het feit dat ik op die schoenen nog naar beneden wil, geen lampje bij me heb en een afspraak heb met Nadine die me op komt zoeken als ik niet op kom dagen. Dit is niet zo, maar beter als met een groot mes rond gaan lopen. Wonderbaarlijk genoeg reageert hij door het bord met snacks snel leeg te maken en dat glaasje wijn natuurlijk, om toch maar even de fles nog snel te legen (in zijn glas) en het snel leeg weg te zetten in de verrotte vensterbank van het getraliede raam. Met het kleinste zaklampje dat ik ooit zag zijn we naar de auto gelopen en naar de vallei gereden.
Koud, Nadine is natuurlijk nergens te vinden, want het is donker en heel erg druk, ik ben te laat voor een begroeting, het huis is leeg dus de hele familie loopt al in de menigte. Dit wat achterhaalde prestigieuze dorp is tijdens zo'n dorpsfeest een voor mij adembenemende toestand.
(Het contrast met geen dorpsfeest en winter en HET zomerseizoen is zo enorm, verpletterend en bijna stuitend en die moderne kermisherrie met als tegenhanger de 4x4 met aanhanger waarop drie oudjes op een stoel de echte Aveyronnaise ten gehore brengen op fluit, trommel en trekharmonica, al rondjes rijdend door het dorp inclusief versterking! ... is haast onbeschrijfelijk.)
Simon pikt mijn signalen erg goed op, het zijn misschien niet eens signalen, alleen mijn gedachten die ik sterk stuur, ze missen hun doel niet vaak, ook zonder dat ik ze onder woorden breng. Hij doet zijn best gewoon te doen, als getrouwde man op vakantie die met een dame naar een dorpsfeest gaat, maar ergens wel weet dat hij illusies koestert.
Maar goed, we lopen een rondje door het feestende dorp en ik kom niemand tegen die ik ken. Niet vreemd in het donker met kermis muziek afgewisseld door de aanhanger met de oude deunen die alleen leuk zijn als je als toerist naar zo'n feest gaat. Dat dat gejengel je behoorlijk tegen kan gaan staan zal iedere local je bevestigen.
De show is prachtig, maar de muziek ronduit slecht, geen verband, 4 losse popnummers die echt totaal geen connectie hebben met het feest, de zomer of vuurwerk zelf, de afsluiting van een leuke tijd.
Na het vuurwerk wandelen we door het parkje het kermisterreintje op.
((Geen excuses voor al die verkleiningen die ik gebruik, want tot op het wellness centrum aan toe is hier alles op kleine schaal.))
Nadine's familiehuis drupt langzaam vol en ik wordt als huis- en familievriend warm onthaald. De kinderen hebben 36 rivierkreeftjes gevangen gedurende de dag, een grote opbrengst en de lange tafel is gedekt voor 16 personen. Dat wordt een smulfeest gezien de salades en het nog geurende brood, het is inmiddels 11 uur geweest. De kinderen moeten me komen begroeten met hand en twee zoenen, er wordt in de bomvolle keuken gedanst als de speakers in het dorp op pop over gaan, omdat de ouderen naar het dorpshuis gaan voor de tombola. Dit is nu voor mij al 'gewoon' terwijl Simon vervuld is van het authentieke Franse gebeuren tijdens de lange zomer, betrokken bij het Franse familie-gebeuren dat zeker ons Nederlanders vreemd is. Zeker op deze schaal. 
(Als ik een toerist zou zijn in het gezelschap van een expat die aardig leuk geintegreerd is, zou ik ook de belevenis van mijn leven hebben, zeker na HET jaarlijkse grote dorpsfeest.)
Simon laat zich meevoeren naar de pannen met kreeftjes, zet een dansje in als hij een halve vierkante meter ruimte heeft bemachtigd, de man is eenzaam, kan niet anders, zo sterk voel ik dit als ik hem in een flits observeer. Zijn vrouw komt een weekje mee bikkelen op de steile helling, waarschijnlijk kan ze vakantie krijgen in september als hij terug is van een bezoek aan zijn broer die nog in Engeland woont. Nadine haar man lijkt me direct te begrijpen als ik hem begroet en drie woorden spreek over 'mijn vriend', zoals men denkt.
-- Gisteren ga ik weer naar mijn werk; verven bij Nadine, daar leg ik haar en een nicht uit wie die Simon eigenlijk is. Ze liggen in een deuk als ik vertel hoe de uren verliepen voor dat we onze neuzen lieten zien in de helder verlichte keuken met de feestelijk gedekte tafel terwijl Michael Jackson door de gemeentelijke luidsprekers schalt. Heerlijk; meiden onder elkaar, mijn Nederlandse nationaliteit maakt geen verschil en ik voel me thuis, geborgen, gezien en begrepen. --
Ik geef Simon het handgebaar voor 'kom, we gaan' en hij volgt gedwee. Ik moet stiekem lachen, het is een man, een echte.
Ik rijd naar de gorges op een macho-manier, alle toys voor boys liggen me na aan het hart, de rally op het bospad maakt Simon tot een zwijger en ik geniet er stiekem wel een beetje van. Och goshie.
Toch blij dat ik voor de laatste kilometer alleen in de auto zit rijd ik door in z'n eerste versnelling om van de spreekwoordelijke ruimte te genieten in de kleine cabine.


De naam 'Simon' is gefingeerd en de foto's zijn genomen in 2010.

3 opmerkingen:

  1. Hahaha, die Tien, Straks alle vrijgezelle mannen achter haar rokken aan!Ik heb lekker weer even bijgelezen hier, moet daar toch altijd even de tijd voor nemen, en zit nu even krap in die tijd.... Ik heb weer genoten van je blog meis!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. dank je Elly, ik schrijf nu meer voor de lezer dan dat ik ooit deed. Dat je 'me' graag leest is heel tof te horen.
    btw; niet alleen vrijgezellen hoor.... :-P
    en ook ik ga er voor zitten; blogs lezen... nu dus ook even niet, want de agenda loenst naar me en de tijd tikt door.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heerlijk verhaal, ik zie het helemaal voor me. Er is daar in het diepe zuiden van Frankrijk echt wat te beleven!!

    BeantwoordenVerwijderen