Het einde van een nieuw begin,
niet het begin van het einde zoals het nu voelt. Nu weet ik dat ook wij op de
klippen zijn gelopen. Hetgeen je niemand
toewenst, waar veel mensen geen raad mee weten en het betreffende stel meestal
ook niet. Ik probeer op mijn handen te blijven zitten zolang ik geschoren
wordt. Niet bloggen - wat ik nu toch doe -, geen mailtjes naar jan en alleman
en al helemaal geen uitingen van onmacht door een vaas met wilde bloemen die
half verlept in de half lege vaas staan met deze tegen een muur kapot te smijten. (Ik zoek een fijne vrije muur zonder raam in
de buurt, dat lukt dus niet, maar ik zal dat glas ook weer op moeten ruimen
waar ik echt geen zin in heb, dus doe ik niets en zet de vaas weer half verlept
terug op tafel.) Wijselijk probeer ik zo weinig mogelijk te zeggen, hem zijn
gedachtenruimte te geven en mezelf niet te overschreeuwen met die intense
emoties die me heel de dag door een waas voor de ogen geven. Geen rode waas,
meer die van verdriet, maar wat is de kleur van verdriet, van het los komen van
iemand of iets? En het draait uiteraard
om de liefde. Was de rest van het leven maar net zo eenvoudig als de liefde,
dan waren alle complexe elementen van mijn probleem, ach nee het is nog steeds ‘ons’
probleem, zo de wereld uit. Want scheiden zou wel kunnen, maar een huis te
koop in Nederland, een onverkoopbaar object, staat ons in de weg.
Verdwaasd doe ik mijn ding na het
uitslapen, want van slapen komt niets of weinig tussen gedraai en gedachten
door, beelden van wat ik op dat moment wil, de hunkering naar een knuffel of
twee armen om me heen die het hart er ook in kunnen leggen. Ik plant slaplantjes uit, ga wat koolsoorten
opaarden zodat ze wat steviger staan, pluk de punaises uit diezelfde kool, want
die vreten de hele plant kapot terwijl ik net de slakken heb geleerd uit die
plantvakken en autobanden te blijven tijdens de overdaad in de vallei eind
juni. Ik waag steeds een poging een letter op het scherm te krijgen, maar ik
faal de hele dag door. Hij zit in een
euforie te samen met de paniek, het verdriet, de afwijzing van haar, 60
gedichten in zijn hoofd, mailen, bellen met een vriendin om raad te vragen, een
raad die dezelfde is als die van mij, maar bijna vreemde ogen kunnen dwingen,
zelfs via de telefoon. Om samen te gaan
pingpongen zal per definitie uitlopen op een katastrofe, ook de strijd aangaan
schuwen we beide, het zou zinloos zijn. We zeggen niets en doen maar wat om
iets te doen dat enigszins nuttig is en ingehouden kalm gaat hij papieren en
spullen pakken om deze hele zomer in Nederland te zijn om proberen iets te
regelen dat ons vooruit kan krijgen in de impasse met ons huis daar. Maar
steeds tussendoor komen er speldenprikjes van informatie los. Korte gesprekken,
rustig en vol liefde die al haast weemoedig aandoet. Daar word je vreselijk
sentimenteel van, alsof alles al
verloren is. Om de waarheid heen kunnen we niet meer en ergens lucht het op.
Maar om dit praktisch vorm te geven is onmogelijk. Aan die gedachte kan ik maar
moeilijk wennen, ik wil mijn eigen plan trekken en wel nu meteen en tegelijk
besef ik me dat ik nog op mijn handen zit. Zolang die geen zeer gaan doen of
gaan slapen blijf ik daar nog zoveel mogelijk op zitten.
Ik ben, dus ik besta… ‘Laat ik
die er maar even in houden’ was de eerste bewuste gedachte die ik had toen een
vink me toe kwetterde hoog op een tak in de prachtige acacia onderin de
moestuin. Ik lag daar in het laatste uurtje zonlicht, een warme bries langs
blote schouders, armen en benen, uitgestrekt op het stenen paadje. Het is in
ieder geval geen prikkende grasstoppels met dode bramentakjes en distels
ertussen en plat. (Een overduidelijk stukje onvervalste weemoed naar het platte
vlak… van Nederland.) De enorme notenboom, 100% schaduw door de dichtheid van
de vorig jaar gesnoeide boom, raakt met de kruin net de acacia’s aan de andere
kant van de bonenvakken niet. Opgetrokken uit dik spandraad en een frame van bamboe
zijn sommige staken het dradendak aan
het begroeien. Het steile vak als ik de kloof in kijk is begroeid met een
verwilderende roze papaver met grote bloemen die hoog boven mij uittorenen
terwijl ik wel boven het vak op mijn rug op het paadje lig. Vlakbij mijn
gezichtsveld op het muurtje met de bonenbanden, wat enorm efficiënt is op dit
terrein, loopt een mevrouw Vliegend Hert. Ze is enorm en mooi, een puntgaaf
exemplaar dat me rustig voorbij worstelt op de grove ondergrond waarop ze
alleen als stipje zo haar leven leeft. Wat kan zij, dat ik niet kan? Leven… En
weer zie ik een libel van gemuteerd formaat om als het leek achterna gezeten te
worden door een grote vlinder. Cros komt kijken, die kater heeft me gemist,
geen gepush dit keer van het eigen gerijde pluizige dier, maar hij gaat boven
mijn hoofd ook op de stapstenen liggen. Die is er ook ‘gewoon’, nu ik nog.
Op mijn handen blijven zitten is
zo gek nog niet.
Ik blijf er zelfs op zitten als 's avonds al blijkt dat zijn weerzin om naar Nederland te gaan voor 'wat regeldingen die ook kunnen wachten' te groot is en iets belangrijker; hij kan en wil ook niet weg van dit retraite oord in privé-bezit, want deze uitwerking heeft het op ons beide, als er echt iets aan de hand is, een basis waar we hetzelfde in wonen in de dubbele zin des woords.
Er heerst een gelaten rust, acceptatie voor het nu, wijsheid en genoeg liefde om dit goed te doen. Ik kan het niet anders noemen als de zoveelste impasse, een beproeving waarvan ik me niet van mijn verantwoordelijkheden wil onttrekken. De auto-pilot die me nu bestuurd is geen onprettige die me volledig lam slaat. Dit alsof ik anders in de realiteit sta, met minder paniek, minder gelijk van een oplossing voorzien, de ruimte neem en ook de tijd, die ik kan maken. Er zijn altijd nog legio mensen veel slechter af dan wij en dat geeft enige vorm van berusting. Het grote verschil zit hem in de rouw om het verlies van de M&M eenheid. Ik treur, maar heel de dag door zie ik dit als het einde van een lang begin, een begin van toch mijn hart proberen te volgen.
Ik blijf toch nog maar even op mijn handen zitten
:-)
Zit even snel wat terug te lezen bij je. Ik had al eens eerder een 'Franse Brug' voorbij zien komen, maar dat was een afgeschermd blog.
BeantwoordenVerwijderenVlam is ook een groot fan van la France en heeft er al eens jaren gewoond, hij wil -als hij de kans krijgt- ook absoluut terug.
Alhoewel er bij ons nog geen sprake van is, is het wel iets wat me soms bezighoud. Want als ik mee zou gaan, ben ik in dit geval degene die afhankelijk is van hem en niet -zoals het nu ongeveer is- hij van mij. Ik ben iemand die van te voren al alle opties bedenkt... En wat als het fout zou gaan tussen ons? En ik zit daar, ver van dat wat ik ken? Hoe dan verder?
Jouw verhaal is zo ongeveer 'my worst nightmare'... ;)
Ik kom terug, als ik wat meer tijd heb. Je staat tussen mijn bloglovin blogs.
Groet, Klivia.