vrijdag 8 juni 2012

Donders!

Een stralende ochtend. Das mooi. We maken plannen om er 's middags wandelend op uit te gaan. Pakken een rugtas in, eten op tijd en ik doe gelijk de afwas. Donders, de lucht trekt dicht tijdens de lunch. Even afwachten dan maar. Donders, het gaat nog echt wat rommelen in de verte ook. (Stekkers overal uit, modem los van de telefoon!)  Oh, dat komt met gezwinde spoed dichterbij. Hé, het gaat ook regenen. A la, goed voor de moestuin, dan brengen we de Blauwe even naar de garage in plaats van de wandeling, omdat die auto volgend weekend weer eens 2200 kilometer mag tuffen. Het zicht op de weg is nihil door het water dat naar beneden komt, het asfalt onzichtbaar door de stroom die de weg van de minste weerstand kiest; het asfalt. De ruitenwissers kunnen het niet aan en de luchtroosters laten zoveel regen door dat mijn voeten in slippers in luttele seconden doorweekt zijn. Donders, wat een lichtflitsen... bliksems nog an toe zeg!
Met gepast respect kijken we naar de hemel als we bij de garage even moeten wachten en rijd ik rustig aan naar huis. Thuis is de elektriciteit eruit geklapt. Dat hebben we nu eenmaal in de gorges waar het onweer naar toe getrokken wordt als ijzer op een magneet en de leidingen ondergronds liggen, op zich al een uniek gegeven.
We zijn inmiddels wel gewend aan heftige buien en daverend onweer dat een halve dag blijft hangen zodat we uren zonder elektriciteit zitten. Maar deze bui kent zijn weerga niet. Denken we, donders!
Twee jaar geleden zat ik in Nederland toen Marc probeerde te bellen, mobiel nog wel. Ik kon hem maar net verstaan en de verbinding hielp ook niet mee. Later verhaalde hij dat hij echt een beetje bang was, dat de goden oorlog voerden of God gewoon even ontzettend boos was, een bui had zeg maar. Veel van deze buien spoelen de natuur wel lekker schoon, het komt zo snel naar beneden dat de uitgedroogde grond niet eens tijd heeft het op te nemen en de bergstroompjes barsten dan als koffie verkeerd dat over de pot heen loopt uit hun voegen.
Even kunnen we snel naar onze ingekomen mail kijken, maar beantwoorden kan niet, want donders, het begint wéér. Wederom klapt de elektriciteit eruit, maar we zijn tegenwoordig op tijd met alle stekkers. Na deze bui krijgen we het voor elkaar een film te kijken. Net na de film... gedonder en niet ver weg, maar pal boven het huis. Snel de stekkers er weer uit en vlak voordat we daarmee klaar zijn floept het licht uit; geen stroom voor de derde keer vandaag. Het is na 22 uur, tis klaar, we gaan op tijd naar bed.
Ik krijg het voor elkaar mijn boek net uit te lezen en het licht uit te doen. Donders, wéér gedonder en wéér boven het huis. De knal die erop volgt is als een scudraket die inslaat en niet ver weg, nee hoor, ergens onder de notenboom in de moestuin, bliksems, een donderslag waarvan het stenen huis trilt. Don Quichot schiet een 30 cm vanuit ligstand de hoogte in op mijn kussen en landt met vier pootjes op mijn gezicht waar hij zich met twintig nageltjes in mijn huid boort, goshie. Cros raakt nog net het schrootjesplafond niet. De donder houdt niet op... rolt voort en de bliksem doet gezellig mee, scheelt weer elektriciteit. Tot de vonken uit de stopcontacten komen, dan ga ik toch mijn bed maar uit. Even beneden kijken of er niets in de fik staat met al dat hout boven en rond de stopcontacten. Cros en Joppie staan doodleuk te bedelen om brokjes naast de lege bakjes, ik vul ze bij, misschien dat ze zich wat veiliger voelen met een volle maag.
Ik ga terug naar bed, met een koplampje op, geen lamp zal willen branden nu er geen elektriciteit is. Marc komt maar even naar boven en gaat op het randje van mijn bed zitten. We ervaren deze godenoorlog. Het bombardement houdt niet op, de inslagen verlichten mijn kleine kamertje via het kleine raampje. We luisteren en beleven het on-weer.
Donders...Gebroken sta ik op. Het is mijn dag niet en ik doe verder weinig.

2 opmerkingen: