donderdag 23 februari 2012

'Poezie album'


Ooit was ik zo. Ik weet niet goed hoe jong ik toen was, durf het niet te zeggen. Dat ik altijd lachte is een punt dat zeker is. Dat ik een zonnestraaltje was en genoemd werd, eigenlijk altijd, dat ik een spring in het veld ben geweest, altijd druk van de ene club naar de volgende met twee sporten en muzieklessen -blok- en dwarsfluit-, buiten spelen, of met mijn cavia genaamd Lientje in de weer. (Die rode cavia met wit stipje op de kop is heel oud geworden.) Ik was 'zo'n sprietje', dat ik tijdens mijn pubertijd stevig gecompenseerd heb door me in een jaar vol te snoepen zodra ik stopte met sport en snoepjes bleef gappen bij de Jamin -Bestaat die keten eigenlijk nog?-, die in zo'n troosteloos overdekt winkelcentrum gevestigd was.
Maar goed, die jaren raken in mijn vergetelheid. Ik noem het een ander leven, om de negen jaar vindt er een grote verandering plaats, van school, partner, werk of woning. Dus raak ik die levens kwijt, soms mezelf ook.

Met Marc duik ik de bar in om het 6e deel van de Duin-reeks te vinden. We komen zo van alles tegen, van schoolschriftjes tot zwemdiploma's, boeken uit 1910 of de knuffel van zo lang geleden. Zo ook mijn poëzie-album. Dat ik startte in 1982 en nu 30 jaar later weer doorblader.
Meeste gedichtjes zijn uit een standaard boekje overgenomen, enkele kinderen maken er een stift- en balpenzootje van en hebben geknoeid met de lijm onder de plaatjes, vol glitters en felle kleuren.
Nu begint het album heel mooi, met poëzie-album plaatjes van half vorige eeuw, en ik lees en blader, kijk en bedenk me ok ik de gezichten nog voor me kan halen van al die kinderen die toen onderdeel van mijn leven waren. Niet echt, moet ik bekennen.

Stiekem heeft Marc op de laatste onbeschreven pagina eind 2005 er een 4 regelig gedichtje in gekalkt, zonder plaatje, maar met de belofte over 10 jaar dit nog eens te doen. Dat duurt nog 3 jaar en deze vlugge dichterlijke voetnoot achterin is hij zelf alweer vergeten. Ook de foto tref ik erin aan, wat een Heidi-achtige toet heb ik daar, of komt dat door dat haar dat in dunne sprietvlechtjes boven mijn oren is opgestoken?

Alle echt zelf bedachte gedichtjes benadrukken mijn eeuwige lach -handelsmerk, nog steeds- mijn ontembare energie en vooral, met nadruk, mijn klets- en hulpvaardigheid. Die ontembare energie, dat van hot naar her, altijd jachten en (druk) doen, is geluwd, vergeten of door volwassenheid vergaan.
Mijn handelsmerk waar ik mee geboren ben, is ongewijzigd, dat 'positivisme' zit er ook nog in, het kletsen, de woordenvloed ook, alhoewel ik het nu wel wat vaker opschrijf en intyp en de hulpvaardigheid blijkt ook onverwoestbaar.

Ik ken mezelf dus nog, herken mijn hart met die van toen en dat doet me -uiteraard- weer glimlachen.
Twee gedichtjes deel ik hier met jullie. Het eerste is geschreven door mijn opa van vaders kant, die haarfijn zag wie ik was en nog durf te zijn.
Het andere is van mijn vader, een gedichtje dat op mijn hart geplakt lijkt, erin gebakken en ook net onder iedere centimeter van mijn huid.

Martinelief.....

'n Hartedief!
Vlug ter been
Loopt ze heen
In turnen, zwemmen
Niet te temmen!
Sterk van long,
Rap van tong....
Vaak tè rap, tè rap:
Bij ernst en grap
Een woordenvloed
Die duiz'len doet!

Ga zo maar door, Martinelief,
Dan blijf je opa's hartedief!

sept. 1982


Voor mijn lieve dochter

Leven zonder liefde is zinloos,
Plicht zonder liefde maakt verbeten,
Rechtvaardigheid zonder liefde maakt hard,
Eer zonder liefde maakt hoogmoedig,
Orde zonder liefde maakt bekrompen,
Vriendelijkheid zonder liefde maakt huichelachtig,
Bezit zonder liefde maakt gierig,
Slimheid zonder liefde maakt geslepen,
Geloof zonder liefde maakt fanatiek,

Daarom is leven in liefde de vervulling Gods wil,
Daarom is leven zonder liefde geen leven.

Je vader

febr. 1989

Het 6e deel heb ik niet gevonden.... Wel wat anders. Het is me dierbaarder, deeltje 6 bestel ik wel één dezer dagen, maar dat kan wachten. Even stilstaan bij mijn 'nu' niet.

2 opmerkingen: