woensdag 8 februari 2012

Echte winter


Het vriest, het is winter, een winter zoals ik me die altijd heb voorgesteld. De winter uit de sprookjesboeken, de prenten van Anton Pieck, de winters van oud Holland, van toen, toen er nog geen sprake was van opwarming van de aarde, het woord smog nog niet bestond -het was er al wel hoor-, de winters van weleer.
Het water in het houtgestookte CV-systeem, met name dat van de ketel, wordt 's nachts 2 graden en dan vul ik hem om middernacht helemaal bij. De radiatoren doen hier 's nachts dus dienst als koeling.... De buitenkraan bij de secadou staat op drop, maar bevriest alsnog. Iedere middag sta ik met een verlengsnoer en de fohn het kraantje te ontdooien. Eén geluk; de zon helpt mee. Die doet zo z'n best om wat warmte uit te stralen, soms is het 's middags uit de wind in die zon zelfs boven nul.
Het zo netjes geisoleerde voorradenkot wordt nu ook verwarmd met een gaskacheltje, standje twee want stand één werkte niet, het werd er toch -6 waardoor het gezouten wekwater wilde bevriezen, de olijfolie helemaal is uitgehard en wat er van de potten jam geworden is? De pompoenen heb ik naar binnen gehaald en liggen nu sierlijk te zijn in een koud en donker raamkozijn.
Omdat zelfs de kranen in huis op drup moeten, weten we dat er in het ravijn schitterende manshoge ijsformaties zijn gegroeid doordat de waterval er zo grillig doorheen loopt. Ook onder de buitenkranen die niet zijn bevroren staan de pegels op een stevige bobbelig gevormde voet recht overeind en is ieder dun sprietje en sliertje dik ingepakt. Onder de grote buitenkraan waar de slang normaliter op zit is een mooie toren gegroeid met een hartvormig gat. De toren wordt iedere nacht hoger, maar het hart blijft een hart.
Helemaal onderaan in de moestuin loopt de laatste bamboestengel uit en vulde daar een gieter..... De stengel wordt nu gesteund door een ijswand met aan elkaar gegroeide ijspegels-op-hun-kop met de voeten stevig in het gras gevroren. De gieter is nog net te zien omdat hij groen is, maar verder is het een grote klomp ijs.
Het zagen van dood hout zit niet echt mee, onze vingers doen al verschrikkelijk zeer voor we de zagen hebben gevuld met olie en benzine. De resterende sneeuw op de hellingen verdoezelt rondhout -waar je op uitglijdt-, de rotte binnenkanten van dode kastanjes is als een bevroren spons, dat is niet te kloven en voor de tandjes van de zagen ook geen succes, Marc versjouwt alleen maar water en na wat stukken stronk zetten we die maar aan de kant, voor later. We moeten, want geen droog hout betekent geen warmte en dat kan echt niet. Ik als geen ochtendmens, vind dit verschrikkelijk. Ik kan 's ochtends niet nadenken, mijn lijf slaapt nog dus van enige gezonde motoriek is geen sprake, de slaapwarmte die nog tussen huid en kleer zit, wordt accuut weggewaait door de koude wind en met angst en beven klim ik de hellingen op met in 1 hand zo'n moordmachine en de andere grijpt wat bramenslierten om niet weer naar beneden te rollen.
Toch zet ik door, halen we rommelhout van de hellingen en doen wat we kunnen. (Rommelhout zijn kleinere stokjes in alle kronkelvormen die hout kan hebben, ze zijn droog, vatten gelijk vlam, maar zijn na een kwartier op en passen niet netjes op de stapel of in de ketel...) Het is 'beter als niets' denk ik dan. Marc kijkt wat teleurgesteld toe, maar beseft zich hetzelfde.
Eind van de middag gaan we op zoek naar dode bomen op het perceel rond het huis waar we met de auto kunnen komen om het ook boven bij huis te krijgen. Helaas alleen wat holle kastanjes die al heel wat jaren op de helling liggen, maar weer 'het is beter dan niets'. We komen uit bij het ravijn met zijn waterval die vanaf het plateau honderden meters naar beneden stroomt en uitkomt in het meer, maar waar we zomers gesiepel horen tussen wilde bloemen, varens, mossen en klimop, 's winters donderend geraas door het smeltwater, horen we nu niets. We glijden van een stijl stukje helling af wat dieper het ravijn in waar we verrast worden door inderdaad een compleet bevroren waterval met de meest waanzinnig mooie ijsformaties van volledig doorzichtig als opgepoetst kristal, tot witte bobbelige vlakten, rotsen met een net zo bobbelig glad oppervlak, ingepakte sprietjes, blaadjes, stukjes hout en steentjes en een heus schaatsmeer voor kleine vogeltjes en kou-minnende kabouters.
Castel slaat een stukje stuk -die heeft goed door hoe dat moet en waar dat kan- en drinkt gulzig van het ijskoude water. Tot ze een ree ruikt en roetsj, weg is ze. Ik sta te balen.... geen camera, terwijl de zonnestralen ook nog eens sommige natuurlijke kunststukjes uitlichten. Marc oppert dat ik onze oude camera op kan zoeken om te kijken of ik daar leven in krijg. Het is een heel klein eenvoudig digitaal dingetje. Vandaag lukt me dat niet meer, de zon is al bijna vertrokken naar de andere kant van de aardbol.
Hoopvol taaien we af, naar boven, naar een stenen cottage met gesloten luiken en een weer deels gevulde schuur wat ons de komende dagen door helpt.
We moeten erg veel stoken nu, om de meter dikke muren aan de binnenkant een beetje op temperatuur te houden.
Nog een paar weekjes, hooguit (zegt ze NU), dan is de winter moe, de wind uitgewaaid en de zon hoger aan de hemel waardoor we wat sneller opgewarmd zijn, de aarde ontdooit en de eerste zaden de grond in....


1 opmerking: