woensdag 25 januari 2012

De reis & Parijs

Nog voor half 7 word ik door mijn vader op het station afgezet waar ik op tijd de trein naar Rotterdam heb. Het is niet koud voor januari, nog donker en het stadse leven komt op gang. De intercity doet er nog geen kwartier over en spuugt me uit op een vies rommelig perron waar iedereen zich verder haast. De zacht oranje verlichting is hier vervangen door het felle wit van stevige armaturen en bouwlampen, het Centraal Station wordt immers verbouwd en het werk moet door.
De Thalys is vroeg en ik zoek naar het juiste treinstel en stoel, maar hij is doodleuk bezet met de reizigers uit Amsterdam en in de gauwigheid zie ik in het kopcoupéetje geen andere stoel vrij en laat me even op een klapstoeltje zakken nadat ik mijn koffer in een rek heb gezet. Ik ben al geen ochtendmens, dus om me te oriënteren en zo vroeg al over-assertief te zijn gaat er niet in, of komt er niet uit. Zodra de trein zich in beweging heeft gezet besluit ik toch even te informeren bij de forse dame die met drie tassen en een jas zichzelf flink veel ruimte geeft. Gehaast staat ze op, sjouwt haar tassen en jas mee, moet een man aan de andere kant verzoeken op te staan, om zich daarna met veel gedoe te laten zakken in de niet zo ruime zachte zetels van deze lekker snelle en stille trein. Reizen met de Thalys is best luxe, schoon en goed georganiseerd, maar toch, die stoelen blijven aan de krappe kant evenals de beenruimte. Ik bedenk me dat het allicht beter is als vliegen in een sardienenblikje. De vader tegenover me met glanzend gepoetste schoenen, spijkerbroek, colbert en een nonchalante sjaal als winterjas wordt gebeld door zoonlief en legt daarna uit aan 'mamma' dat hij het niet ziet zitten om helemaal naar het middelste treinstel te lopen om koffie te halen. Hij zit net achter de 'cockpit' en de restauratie-ruimte is het middelste treinstel van deze enorme lange trein. In geval van een aanrijding zijn we de klos, wij achten zo helemaal voorin. Jaloers maar toch ook met een glimlach knikt hij naar me als ik mijn thermoskannetje tevoorschijn haal met een innimini dekseltje als beker om een lekker warm bakje koffie in te schenken. Het betreurt me diep dat ik geen ander bekertje bij me heb, ik had het graag gedeeld om het zwaarmoedige al vermoeide reisgezelschap op te beuren. De bedompte stilte met enkel het geluid van de beweging van deze snelle techniek-slang met mensjes geeft me weinig ademruimte en dit op de maandagochtend.
Hier word ik nou meewarig van, ik heb een beetje medelijden. Met al die mensen die zich hierin begeven, vrijwillig en vaak gedreven, om te werken voor bedrijven waar iedereen zich zo afhankelijk van opstelt. Voor de zekerheid, voor de spaarrekening, voor de kinderen en later, voor de huur en de hypotheek of voor een auto die vaak voor de garage staat, omdat ze nu eenmaal met het openbaar vervoer reizen. We zeggen niets en kijken niet naar elkaar. Iedereen in zijn eigen wereld met uiteraard de mobieltjes, ipods en blackberriedingesdingen. We krijgen van de Thalys minder ruimte als dat er in de leerboeken staat dat we minimaal een armlengte nodig hebben om psychisch en sociaal gezond te blijven. Op zo'n moment, in die bomvolle Thalys, op maandagmorgen doet het me beseffen dat ik niet anders kan dan me zoveel mogelijk te distancieëren van deze gekte. Het kan toch niet zo zijn dat wij mensen zo ontzettend snel evolueren dat ik, met maar 37 jaar op de teller, de enorme verschuiving zie die ze 'vooruitgang' noemen? Ik vind het niet gezond voor de mensheid, de machteloosheid snoert me mijn gedachten.
Ik zie het wel, maar waar sta ik? "Vanavond bij een vuur in een ruwe ongepimpte schouw, met een ander blij vrij mens, een levenskunstenaar, met ruimte in het zo popperige sprookjeshuisje vol met M&M enzo. In een bos met een hard stromende, haast kolkende rivier die vaak een stil mistig meer mag zijn met enkel leven vanuit het dierenhart, en wij dan."
Na Brussel komt er wat ruimte, maar de lucht blijft bedompt. Tijd om een filter op te trekken om me op te laden voor ruim 4 uur Parijs in m'n up. Met goede voornemens 'even naar Austerlitz te metroën, koffer in kluisje, terug naar het centrum om eens uitgebreid relaxed (-hahaha, och goshie Tien toch, hoe haal je het in je hoofd!-) te gaan lunchen met mezelf en kosten nog moeite besparend.'
Omdat ik geen buur meer heb kan ik me in een hoekje van de coupé nestelen, benen gestrekt onder de tafeltjes en laat ik mijn hoofd rusten op mijn borst, luikjes toe en dromen over het uitstappen in het zuiden van Frankrijk, thuis. -Dat uurtje nog rijden naar huis is peanuts vergeleken bij de eerdere 1000 kilometers.-
Een kwartiertje voor Parijs word ik wakker en voel me echt al wat opgefrist en beter wakker dan vanochtend om 5 uur. Nog steeds relaxt loop ik later met koffer, rugzak en linnen tasje over het perron richting metro. De rijen voor de ticket-automaten zijn eindeloos. Ik oriënteer me rustig, maar voel me gelijk beklemt alsof er van alles staat te gebeuren dat ik zeker niet in de hand heb. Ik trek een relaxte zelfverzekerde houding op en ga toch maar in één van de rijen staan. Op m'n gemakkie lukt het me deze keer makkelijk om kaartjes te kopen en ga ik eerst uitblazen boven. Gard du Nord is geen kattenpis als je uit de middle of nowhere komt en je je nog wel kunt bewegen in het bekende Nederland, met de auto dan weliswaar.
Ik sta nog geen 2 minuten naar de continuë chaos te kijken van wat neon, reclames zo groot als de mooie oude panden zelf, een overdaad aan kleur en vormen tegen de zo klassieke panden er achter en omheen, het razende verkeer, stoplichten en mensen. Mensen, mensen, wat een mensen. Een heksenketel, er loopt natuurlijk van alles en zo'n station is vatbaar voor alles. Naast de reizigers heel veel anderen die daarop leven. Hetzij werkzaam voor de spoorwegen, hetzij voor de gevulde zakken en tasjes die niet goed vastgehouden worden. Taxi's en een clubje meiden van onbekende afkomst die met smoezelige papiertjes komen van een of andere kinder-actie voor zielige kindjes. Ik voel me bijna net zo'n zielig kindje als ik haar uberhaupt het voordeel van de twijfel en oogcontact aanbied. Muts die ik ben. Geïrriteerd houd ik vol dat ze weg moet gaan. Door naar Austerlitz, waar ik de verkeerde uitgang heb en daar even blijf dralen voor een korte impressie van zomaar een plek in Parijs. Daar waar alleen taxichauffeurs, bedelaars en dieven regelmatig verpozen en elkaar zo'n beetje wel kennen, de mensen die kijken en wachten en grijpen hun kansjes. Zo ook een echte oude clochaar met een lange grijzende baard, een lange zwarte jas en ok schoeisel, een zwarte muts op zijn hoofd en anderhalf kop kleiner als mij. Zijn hand gewoon uitgestoken en mijn hand zat al -jjaa, relaxed en nonchalant- in mijn zak te wriemelen met wat eurocentjes. Ik ben de rotste niet, geef die man wat centen en wil weer verder om me heen kijken, de lucht proeven en de tijd ruiken. Maar Clochaar geeft me de kans niet. Hé, deze wordt ook vervelend. Hij wil me een kusje geven als ik laat merken dat die zak van mij leeg is. Maar ho even! Dus ik moet het mannetje hardhandig van me afduwen. Clochaar druipt af en drie enorme grote afrikanen neutraal gekleed komen vragen of alles goed is. Lachend zeg ik "Ja", ik denk nog best relaxed te zijn. Op naar de bagagekluizen die onder het spoor gevestigd is bij de achteruitgang van het station.
Het leek wel een vliegveld met douane; mobiel in het bakje buiten de metaaldetector om, alle tassen op de rolbank door zwarte flappen die de spullen scannen op ....? Geen idee eigenlijk. De voorwaarden waaronder ik mijn spullen daar voor wat euro's in een kluisje stal hebben geen weet van mijn bestaan en ik kan zulk frans vakjargon echt nog niet begrijpend lezen.
((Er zit een machete in, een groot half gekromd hakmes voor in de rimboe, voornamelijk gebruikt op het zuidelijk halfrond door boeren. Maar vooral in Rwuanda tijdens de laatste van de 5 keer genocide. Gekregen van D die het voor ons gekocht heeft tijdens hun eerste vakantie daar na hun vlucht naar Europa. Ze gaf ons franse les en ik hou zoveel van dat gezin, zie de kinderen opgroeien en vrienden voor het leven met als verbinding ons 'vreemdeling' zijn en blijven. Zij daar, wij hier in Frankrijk.))
Dat mes in die koffer past maar net diagonaal. Dat moet er wreed uitzien, ook voor de werknemer die daar zit, ook een grote afrikaan met een rij spierwitte tanden. Een vrouwelijke medewerkster brengt me naar een kleiner kluisje als waar ik naar sta te staren om erachter te komen hoe dit apparaat nou weer werkt. Metrokaartjes-apparaat was ook al weer een machine. Jammer, zo weinig mensen-werk door al die machinerie. Ik ben onzeker over die machete in die koffer, waar controleren ze op. Zometeen kom ik terug na een heerlijke relaxte lunch ergens in een leuk tentje  (-hahaha, och goshie Tien toch, hoe haal je het in je hoofd!-) , staat de Police daar om verhaal te halen bij diegene die die koffer op komt halen binnen de zoveel uren.
Niet gerust loop ik de kille betonnen ruimte uit met de lange rijen kluisjes en stap naar buiten. Misschien toch even hier de straat op lopen, ik probeer nog steeds een leuk uitziend druk Bistro'tje te vinden en misschien een foto-winkel om even naar mijn camera te laten kijken. Het eerste dat ik zie lopen is een man op blote voeten op de rug gezien, geen lange broek en een deken over zich heen geslagen. Zwart plukhaar komt als donker piekje boven de deken uit. Hij draalt en is nog ver van mij als hij zich omdraait en mijn kant uitdraalt. Hij loopt me voor de voeten, zonder gedraal dit keer en steekt ook zijn hand uit met een smekende blik. Misschien dat jullie gelijk begrijpen dat ik hem boos aankijk en afblaf, in het nederlands nog wel, hoe relaxed is dat!? In een acacia die hier langs de straat staan ingebed in stenen, beton en asfalt, zie ik een klein lief bruin gestreept kruipertje twitteren, het vogeltje is ook prima op zijn gemak. Ik zie dat even aan, maar voel me volledig overvallen door de Stad van de Liefde, Lichtstad, noem maar op de bijnamen en oh's & ah's.
En tuurlijk hoort het bij de opvoeding, indien mogelijk, om toch eens in Parijs geweest te zijn. Dit is mijn derde keer, eerste ervaring was zwart, de tweëede wit maar kort, deze derde mag er na al die jaren wel eens gewoon okee zijn, ehm, worden. Kan nog, toch?? Terug de metro in om de moed te vatten in het centrum uit te stappen en gewoon de stad even in me op te nemen. Ik snap nog steeds niet waar ik deze arrogantie vandaan haalde, de moed en met 'ogen wijd dicht', ... zoiets ja. ('Eyes Wide Shut'  is een film, geen slechte!)
De aversie om in het centrum uit te stappen om te denken dat ik hier nog van genieten kan is definitief genezen. Alle Parijs-liefhebbers ten spijt. Voor mij is zo'n stad het tegenovergestelde van waar wij mensen afhankelijk van zijn als het om de essentie van leven gaat; Natuur.
Overal apparaten, computers, machines, motoren, de haast genante manier hoe we met elkaar omgaan en zoiets creëren als Parijs. Klapdeurtjes van metro's waar ik niet mee om kan gaan. Sommige deurtjes kun je zo doorlopen, bij andere moet er een kaartje in en ik kom erachter dat ik in zo'n stad erg veel tijd zou moeten nemen om me daar vrij te kunnen bewegen. Het is niet de vraag of ik dat wel wil, nee dus. Ik prijs me gelukkig dat ik onderweg naar huis ben en reis gewoon gelijk terug naar Austerlitz waar ik de Intercity richting Toulouse neem, na een déjeuneetje in de stationsrestauratie. Ik lees een AD en Marc belt me even als antwoord op mijn sms-je over mijn 1e indruk Parijs. Hij lacht en spreekt me moed in. Nu die koffer nog halen en Marc is ook benieuwd of ik met dat mes verder Parijs in mag.
Niks aan de hand, niks geen politiemacht, niks geen man met strepen en pet, ik werd vriendelijk nagezwaaid. Misschien bommen, echte wapens en drugs dan toch ook?
Nu nog 1 nieuw apparaat; een treinkaartjes-automaat en dan een ticket kopen voor de laatste trein-etappe steeds dichter bij huis, voor na de 4 uur durende rit, gelijk door op de boemel cq 'zweefbus'. Applaus voor de aansluiting van het spoor in Frankrijk! Een half uur voor vertrek staat de trein al klaar, gelukzalig laat ik me in mijn stoel bij het raampje zakken, ik mag met mijn rug tegen de rijrichting in wat de droomstand verhoogt, hopelijk een tweëede tukkie.
Helaas. Al snel komt er een man naast me zitten. Nou echt, echt, echt waar; wat een creep. Ik ga proberen een beeld te schetsen en hoop dat het lukt. Slank, 1.80 meter, rood, rond, gladgeschoren gezicht van een late zestiger met heel dun haar met een beetje brillcream dat met Lambik-achtige plukjes over zijn glanzende schedel gekamd zit, hoog opgeschoren en als een bloempot zo rond met daarboven weer een rand verticale plakkerige sliertjes dun haar. Een crème katoenen gebreid vest, smetteloze glanzend gesteven streepjesbroek met schoenen waar ik mijn haar in zou kunnen kammen. Ranke, ook rode vingers die hij zo rustig mogelijk samengevouwen in zijn schoot houdt met , zo te zien, samengeknepen knieën. Wat een kramp die man. Vier uur lang heeft hij zo gezeten, af en toe zich afleidend met een zojuist gekocht magazine om zo onzichtbaar mogelijk te reizen en geen aandacht te trekken. Laat dat nou juist wèl de aandacht trekken doordat die man zo'n stank verspreidde en er zo zijn best voor deed om te verdwijnen, creepy, creepy. Het deed me denken aan boer Pierre die zich ook bijna nooit schijnt te wassen, een zurige oude poeplucht, ik heb er geen andere woorden voor. Daar heb ik 4 en een half uur naast moeten zitten in een volle trein. Ook heb ik niet de scanbare ticket uitgeprint, maar zoiets als een betaalbevestiging, oops foutje. Maar de conducteur is een franse gentleman, dus ik bof. De stank kan ik even van me afschudden door mijn sjaal over mijn hoofd en ogen te draperen om weg te doezelen. Dit tweëede rustpunt doet ook goed, terwijl het grauwe landschap in letterlijke sneltreinvaart aan me voorbij schiet en langzaam heuveliger wordt, tot ik meer kale sombere winterbossen zie met hier en daar een pluk eeuwig groen. In Brive gelijk overstappen de boemel in, waar ik later geconfronteerd word met een heel zenuwachtig conducteuse, klein van stuk en alles controlerend met map onder haar arm. En wéér heb ik iets niet goed gedaan, foei foei foei zoals ze voor me staat en me berispt terwijl ze zich omdraait om met de francaise tegenover me te bespreken dat ze "dat toch altijd weer uitleggen moet aan 'l'étrangières'". 'T interesseert me echt niet meer. Nog een 100 minuten boemelen en om 8 uur sta ik op het stationnetje waar Marc op me wacht.

2 opmerkingen:

  1. Ademloos heb ik zitten lezen. Dit stuk is het waard om gepubliceerd te worden in een blad. Geweldige column. Echt Tien!

    Ik ben blij voor je dat je weer thuis bent...

    BeantwoordenVerwijderen