zondag 30 juni 2013

de offerte

U kunt het zich vast wel voorstellen. Dat u een vakman c.q. vakvrouw ‘bestelt’ voor het maken van een offerte voor het een of ander. Het is het inkopen van een dienst of service, mensenwerk. Je betaalt voor iets dat je zelf niet kunt doen en in een flink wat gevallen komt de mens bij u thuis om het werk in ogenschouw te nemen, misschien nog wat vragen te stellen, op te meten, kleurkaart achter te laten en wat weken later verslikt u zich letterlijk in de middagthee van wat de postbode voor u heeft achtergelaten naast rekeningen en de blauwe enveloppen; De offerte. (Hier zitten belastingpapieren ongevouwen in waterdicht folie met het logo van de staat, gelukkig zonder marketinggrap eraan vast dat het niet leuker kan, maar wel makkelijker.)
Marc gaat altijd mee als ik het eerste bezoek breng aan potentiële boom- of tuinklant. Nieuwe mensen ontmoeten en meedenken, altijd een lesje conversatie. We hebben een dikke drie kwartier te gaan, maar de tocht wordt toch langer. Een routebeschrijving krijgen aan de telefoon is al een probleem, ons gevoel voor richting puzzelt mee. We zeggen niets en rijden door de tropisch uitziende bossen, wolken, mist en regen. IJzig koud voor eind juni, we zeggen niets en dat wat gezegd wordt gaat over ‘dat huis’ niet kunnen vinden.
Een dikke Mercedes met departementnummer 90 voor de oprit die langs het huis naar beneden afloopt. We denken het beide; ‘Niet van hier, gelikt spulletje, ’t zal hier wel zijn.’ De traditionele poort zit dicht en er ontbreekt iets van een deurbel, maar dat principe kennen we. Het huis lijkt nieuw, maar volledig volgens de oude regionale bouwstijl neergezet.

Ze had het over de telefoon al over hele grote bomen. ‘Ze zijn zo hoog mevrouw, weet u zeker dat we elkaar goed begrijpen?’ We lopen de poort door om op een binnenplaats met nieuw grind te stappen. Een ‘voortuin’ die een sierlijke en smaakvolle mix is van Europese tuinen, er staat van alles wat en planten en bloemen die iedereen onkruid noemt, zie ik niet. De tuin is geen tuin, maar een tuinpark en grootse plannen, horen we later. Ik vind een deurbelknop, hypermodern aan de binnenkant van de stenen deurstijl. Blond regelmatig krullend haar tot op de bovenarmen, verder een klein nog steeds rimpelloos gezicht, slobbertrui, broek. Best mens dat direct begint te ratelen. Ze praat met een voor ons uitstekende articulatie, heeft een berg geduld en begrip, bijna meer vragen aan ons en verhalen over de ruïne die ze hier 10 jaar geleden kochten om een echt ‘buiten’ te hebben in haar geboortestreek.
Het stel, rijk geworden in de immobilié-business, neemt me bijna een verhoor af of ik wel mijn papieren heb en het echt officieel wit wil en kan doen. De hovenier zou het vorig jaar herfst wel ff fiksen, al die essen kort zetten. Op een mooie ochtend begin hij aan de essen voor de vijver, in z’n up. Al klimmend en zagend brak er een tak (meer een boom na 13 jaar) af die zijn dijbeen verbrijzelde. Gendarmerie, pompiers, een elektricien die toesnelde om de man naar beneden te krijgen. Drama. Vandaar, les Parisiennes willen een vakman, zeker weten dat ik verzekerd ben, dat ik het ook echt kan en nog zekerder weten dat ik niet alleen werk.
Drie uur later stappen vakvrouw en personeel rond 1 uur in de Rode, na een snel aperitiefje. We zaten hen duidelijk niet in de weg en frisse jonge vreemdelingen-aanwas is voor Parijzenaren een kans zich wereldburger te voelen in plaats van ongewenst in eigen land. ‘Impressionant’ zeggen we beide. Een snelle rekensom leert; Tegen normaal tarief en mijn werkwijze – rustig, nauwkeurig, professioneel traag? – een 17 dagen klus. Dat zou inhouden dat ik nu echt ronduit nee moet gaan verkopen tegen nieuw werk. Een genoeg-klus en dit houdt ons een twee winters zoet. Ik zie de mogelijkheden om ook eens wat dagen collega’s uit te nodigen, beetje mijn vaardigheden en kennis opkrikken. Marc ziet de fun ervan in en wuift het standaard-uurtarief-rekenen al snel van de hand. 32 rond de 80 jaar oude essen, die al in geen 13 jaar geknot zijn, mogen geknot. Clusters elzen opgekroond, 4 eiken, letterlijk, verzorgen. Oh ja, misschien ook de lindebomen naast de kerk.
‘Die lindebomen zijn van de gemeente, maar die komen hier nog niet eens sneeuw ruimen! We betalen en doen alles hier zelf.’
Dat vind ik niet echt raar. Mevrouw heeft zussen en broers. Haar zus heeft een ander stuk van het gehucht gekocht. Het superstrak gerenoveerd, van de broodoven een gite gemaakt en in juli en augustus zijn ze er wèl. Zo bezit hun familie zo zoetjesaan het gehele gehucht. Er hoeven alleen wat ouderen komen te overlijden. Dat vrijspel komt er niet. Want net als zij, komen de kinderen op latere leeftijd bijna altijd terug. Naar huis, naar hun geboortegrond. Die drang lijkt enorm bij de Fransen.  Maar als je dan een gehucht opkoopt en het in ere herstelt, verwacht dan niet dat de burgemeester je nog een handje helpt. Die kijkt, al leunend achterover, jou in je portefeuille.
De meeste kleine gehuchten zijn armoei troef. Zeker die van deze grote gemeente met het meest saaie, akelige en tijdens de feestdagen een kitscherig versierde kerk in het ‘grote dorp’. Maar dit gehucht is een Aveyronnais idylle. Van top tot teen verzorgt. Van bijna iedere plant en boom kent ze de Latijnse naam en weet wie het geplant heeft, gesnoeid. De liefde voor groen delen we. Het overdadige niet. Aan de volledig geruïneerde schuur is een uitbouw geplaatst. Het heeft de vorm van een zwembad, met drie heel brede dubbele glazen puien. 
Terwijl mevrouw weer druk is binnen, gaan wij kijken, rekenen, inschatten en ons best doen ons te concentreren. Dat valt niet mee met een rattenval waar twee jonge ratjes met schrik in de trillende lijfjes in een hoekje kruipen. Ze duwen tegen het geblokkeerde deurtje aan, de ruimte is net te klein om te ontsnappen. Mevrouw gelooft niet dat dit ratten zijn. Ik vraag meneer om de twee kleintjes zo snel mogelijk af te maken, maar ze denken dat er iets veel groters in het park huist. Vooral rond de vijver en bij de beek. Dus de kleintjes zullen verkommeren, terwijl meneer en mevrouw hopen op een grotere rat. Zij is panisch voor dieren. Reptielen, muizen, de meeste insecten, als het maar niet op een mens lijkt of een lieflijk vogeltje.  We kijken even naar binnen, die glazen puien lonken, want zo’n uitbouw is vreemd, te nieuw en is net even te veel ‘off-topic’. Een zwembad met jacuzzi, een douche en toilet, ligstoelen, kunst en prachtige volwassen planten, design-lampen aan de wanden. Alles op basis van de kleur van zand. Wel ja.
De weelde geeft ons een ambivalent gevoel. Niet dat we dit zouden ambiëren, meer van ‘waarom?’

2 opmerkingen:

  1. zolang ze je geen 'oreille' aansouderen...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. We hebben ze niet heel duidelijk laten weten dat we klussen als deze zo hard nodig hebben. Ik ben zelfs eerlijk geweest in dat ik relatief traag, maar uitstekend werk lever. Ik kan hen wel een oor aannaaien, gezien de schrik van het verbrijzelde been aan een man die bewusteloos in een es hing voor een tijdje. Het is mijn eer te na en delen de passie voor groen. Zij georganiseerd en ik een zo wild mogelijk zootje.

      Verwijderen