zaterdag 13 december 2014

De jacht


Iedereen die meer over Frankrijk weet dan dat het een populair vakantieland is, zal ook weten dat de jacht in dit land een heilig huisje is, meer een landhuis dat met hand, tand en geweer verdedigd wordt.

De eerste winter dat we hier woonden waren we voor de locals nog haast onzichtbaar en vonden het jagen zo nu en dan gewoon bij het plattelandsleven horen. Nieuwsgierig bekeken we de jagers als we met de auto op het bospad huiswaarts keerden, een zuinig knikje naar de boeren in jagerskostuum, een enkeling met geweer over de arm een lichte beweging met het hoofd als een stug bonjour.

De winter die volgde gaf ons een 2e ervaring met de jagers. De groepen zijn verdeeld over het canton, zodoende blijven het dezelfde koppen, dezelfde kleine 4x4's  en koektrommels met de boxen voor de honden en allerhande wat niets met auto's te maken heeft. Maar zover waren we nog niet tijdens de natte winter '09/'10.
We waren bomen aan het klein zagen na het vellen, flink herrie aan het maken. Plots 2 schoten toch behoorlijk dichtbij. Wetende dat we redelijk centraal op eigen terrein stonden moesten de jagers op ons terrein aan de gang zijn. Oeps. Hier wil en moet je dan wat mee als groene vreemdeling. We keken elkaar aan, riepen de hond en liepen richting het geluid van de schoten die hier vaak een paar keer terug komen door de echo.
Drie mannen op leeftijd en een puber staan aan de rand van de rivier. Het bulderende water zegt dat de turbines draaien, we naderen en zien een klein vies nat hondje met een ruige vacht de neus van het zwijn aanvreten met bloed doorlopen ogen. Verderop staat nog zo'n ploegje bij een tweede zwijn. We schudden handen, wat niet van harte ging. We proberen uit te drukken dat we vlakbij aan het werk waren buiten en geschrokken zijn. De jagers kijken ons niet aan. Samen met de slappe vlugge handjes maakt het hen als betrapte schooljongens. Wij spraken nog niet goed Frans, maar hun snel gesproken dialect begrijpen we ook niet, ze zijn allerminst spraakzaam. We bieden aan dat er een goed maar steil pad over ons terrein naar het bospad loopt. Dat mogen ze gebruiken om de dode beesten, zonder neus, naar boven te torsen. We willen die gasten van ons terrein af, punt uit.
(Achteraf begrijp ik dan eindelijk de Most Frequently Asked Question of we hier het hele jaar door wonen. Want dat is raar, dat doen 'ze' anders nooit. 'Ze' zijn Fransen uit de grote stad of echte blanke buitenlanders)
Onze eerste reactie die middag was licht geschokt door de confrontatie met de harde feiten; De twee stuks reeds aangevreten zwijnen op de oprit, ons terrein als verzamelpunt voor een groep mannen die op ons overkomen als 'rednecks'.
Twee dagen later leren we meer; Een stuk van de buit is voor de eigenaar van het land waarop het dier geschoten is. We krijgen dan ook opeens bezoek (bijna een hartverzakking als de deurklopper gebruikt wordt, meestal is het postbode Philippe.) van godfather Felix, het opperhoofd van de groep jagers die dit deel van de gorges toebedeeld kreeg een eeuw of wat geleden. Hij brengt een ruime 2 kilo van het malste stukje zwijnenvlees voor ons mee. Later snijd ik een stukje af en steek het rauw in mijn mond. 
Ik heb zelden zo'n pure smaakbeleving gehad. Te vergelijken met een stukje superverse rauwe tonijnfilet maar vlees, van wild, rauw en op kamertemperatuur. Dit is niet snel te koop en anders onbetaalbaar. Een verzoeningsoffer inderdaad. En een lesje over het jagen. Op woensdagochtend, zaterdag, zondag en feestdagen.

Een jaar later is 18 jaar oude kater Shadow zich voor aan het bereiden op het hemelen. We ondersteunen hem die laatste maanden. De dag voor de nacht dat hij stierf zat Marc steeds naast hem. Buiten in een zacht mandje, een kleine klamboe over het mandje heen, de vliegeninvasie in de herfst rook zijn verval. Bewegen, eten, zien of horen, kat is op en er klaar voor. Plots schoten, geroep en blaffende honden met gechipte bellen om de nek, vaak met GPS-zender. Marc schiet uit zijn vel, wordt woest. Weer onaangekondigd en we zijn al wat kippen kwijt geraakt door die honden. 18 Jaar met Shadow geleefd en beide pacifist. Hij vertrekt zijn mond tot een wrang streepje, haalt binnen het op zolder gevonden klein kaliber jachtgeweer, ongeladen, en rent het bos in. 'Oei', denk ik. Het moet gezegd, ze stonden dichter dan 150 meter bij huis en naar ons weten is dat verboden.
Daarom een confrontatie met Felix en plein publique op het marktplein. Marc is nog steeds boos en vraagt de 80 jarige om iemand van de groep even een belletje te laten plegen of die deurklopper te gebruiken. Gemoedelijk trekt Felix ons later de kroeg in voor een verzoeningsdrankje. Alles goed en ja, we bellen de volgende keer. Niet dus. Het wordt stil op onze percelen. Andere ongein tegen de vreemdelingen, machtstrijdjes, hetgeen te verklaren en te verwachten is. We dragen het zo we kunnen.
Wij nemen 2 ezels, 2 varkens en Valonne kiest ons als baas van de roedel met Castel als zus. Marc en gasten plaatsen op de meest onmogelijke hellingen hekken met schapengaas. Zo zal het voor de jagers ook een stuk minder leuk worden, want het wild zal eerder kiezen om naar de overkant te zwemmen dan om omhoog te rennen langs ons hekwerk recht in de armen van de oude baasjes met het geweer in de aanslag, keurig op het bospad. Met de overkant van de kloof wordt wel van te voren gecommuniceerd. Andere groep, De Overkant, andere wereld en levensgevaarlijk om tegelijkertijd te jagen. 
Dus lopen de jagers een paar jaar met een boog om ons heen, meer, veel meer dan die 150 meter. We horen ze wel, maar zien ze zelden. De zeldzame ontmoetingen op het bospad leveren inmiddels een kort praatje op. Paulus de Bospooierkabouter rijdt een keer of vijf per week op en neer om sporen te vinden, wil niet echt ontdooien, we tolereren elkaar.

Tot woensdag deze week. 
Na de enige mok koffie die ik drink 's ochtends, klim ik over de bemoste puinhelling naar een 10 meter onder het bospad. Net onder de bramenbossen staan 2 plukjes sparren. Prachtige takken, fris groen, om m'n huisje lichtjes te geven en het eeuwig groen naar binnen te halen. (U mag weten dat ik als hovenier niet voor kamerplanten zorgen kan. Gekooid groen, daar houd ik niet van.) Het is mistig, de wolken doen er langer over om verdreven te worden door de zon. Het miezert. Siamees Merlin en Valonne volgen me terwijl Marc hout hakt op een schoon gezaagd puntje bos. Ik hoor auto's op het pad, woensdagochtend, ze mogen. We weten nu ook dat de ezels op jachtdagen niet los op het bospad kunnen grazen. (Ze gaan steevast naar de buurezels voor een praatje, we hebben er geen omkijken naar en ze gaan halen is altijd leuk.)
Later stap ik net met twee hoog gestapelde dozen kerstversieringen in de armen de toch echt verrotte veranda van het bakkershuisje op, als de eerste knal door de gorges klapt en als een donderslag door rolt. En nog een, en nog een. Stilte. Er volgen er nog vijf en het is dermate dichtbij dat ik me in een flits in een oorlog waan, vanuit het niets, daarom een flits.
Marc staat al boven als ik uit de moestuin kom met die twee dozen. We kijken of we fel oranje petten zien, vestjes, broeken met strepen. Want dat zien we veranderen, signaalkleding, van top tot teen en 2009 gewoon groen met enkel een oranje petje. Valonne is onder de Rode gekropen om te schuilen tegen het geweld. De kippen scholen al in het hok, kan door de regen komen die niet op zou houden die dag. Binnen zaten er drie katten op tafel. Dit is ten strengste verboden en dat weten ze heel erg goed.
Na een uurtje hoor ik buiten nog steeds stemmen, de ochtend is bijna om, midi nadert en met acht schoten zullen ze toch zeker wel succes hebben gehad? In de miezer die drup lijkt te worden slenter ik met de honden richting het geklets van de jagers. Net binnen gehoorsafstand hoor ik het woord 'le patron' en geef met een glimlach blijk dat ik weet dat ze zich schrap zetten. Marc is toch de l'homme sauvage (iemand die graag op zichzelf is met zijn privacy hoog in het vaandel) dus hebben ze vaker met de 'vrouw-van' van doen. Zo werkt dat hier nog.
Het gesprekje met de helft van een zestal man, de rest staat in ploegjes verderop het bospad, verloopt comme ci comme ca, maar een grapje van mijn kant over een klein straaltje bloed op de neus van een van de mannen, ze ontdooien ter plekke. Van een krasje van een braam blijven neuzen bloeden tot je er scheel van wordt. Ik suggereer lachend een schampschot, het effect als gewenst, want zo krijg ik eerlijke info los. Waar geschoten en hoeveel? Ah, op ons terrein, grijns ik de bebloede neus toe. Dus.... probeer ik uit hem te trekken. Het hoeft de filet mignon niet te zijn, maar een stukje voor de kerst dan toch zeker wel.
'We zullen wel zien' mompelt Paulus met een geforceerde glimlach. We mogen elkaar niet, erkennen  onuitgesproken iets. Dat hij weet dat ik weet dat hij tijdens zijn 'circuits des traces' ter hoogte van ons huis, na het negeren van de oprit, vaak stopt om zich op te richten uit zijn quadzetel om eens even rustig naar beneden te kijken wat die twee aan het doen zijn. Voor de dorpsroddel is het waarschijnlijk wel de moeite waard. 
Castel blijft gevaarlijk blaffen. Ze is wat nat en heeft modderpoten, ziet er imponerend uit voor haar gestalte. De 6 deinzen voor haar terug. Ik zeg hen dat ze bang is voor geweren, ze weet wat die dingen doen. Snel bergen ze ze op, stappen in na een laatste groet en starten de auto's. Ik hoor ze nog twijfelen, of die twee gewone auto's denken in de glibber via de uitdagende 4x4 route naar huis te kunnen rijden, naar de gehuchten op het plateau, rugdekking voor de zuidelijke hellingen van de gorges. Trouwens best broedgebied voor wilde zwijnen, maar die Nederlanders die daar altijd zijn, te anders en liever niet.
Ik wandel terug en glimlach een laatste keer naar de inzittenden van de 4 auto's. Vraag mezelf of die glimlach oprecht is. Omdat ik het echt bij het leven op het platteland vind passen, die jacht. Beetje achtergesteld, onderontwikkeld, inteelt of niet, men voelt haarfijn aan of getoonde emoties oprecht zijn. Leugens worden doorzien als je lokale finesses niet kent.
Twee dagen later schijnt de zon en horen we Castel weer aanslaan. Het is Felix die zijn blauwe combo bij het hek laat stoppen. Toevallig zijn we de tere esdoorns langs de oprit aan het snoeien, sommige aangedaan door zwammen met meer mos op de takken dan goed voor ze is. Een plastic zak in de hand waar een schouderbot uitsteekt. We maken een praatje, zo zelden dat er iemand langs komt.


De controverse
Er zijn hier net zo veel mensen tegen de jacht als voor. Onder de boeren is een scheiding te zien. De schaalvergroting is door het rauwe landschap niet mogelijk, het bestaan complexer door de moderniteiten van de tijd. Men doet wat men al eeuwen doet, millennia. In de vroege middeleeuwen tot nu is er gejaagd. 
Alles wat ooit vanzelfsprekend was wordt nu ook gereguleerd, gecontroleerd, belast, geadviseerd en geregistreerd, dit in tegenstelling tot voorgaande millennia. Er wonen nu een slordige 2/3 minder mensen in dit canton als in 1868, de bruikbare oppervlakte voor landbouw en veeteelt is, op wat bebouwing na, niet geïntensiveerd, kleinschalig en arm te noemen. Het jagen een verzetje tijdens de lange donkere stilte terwijl de vrouwen voldaan in de cave kijken naar de verzamelde en geconserveerde voorraden. Niet een tweede natuur, maar de enige echte eerste natuur. Mannen jagen, vrouwen verzamelen.

Ik begrijp de tegens.
Laten we eerlijk zijn; Ieder jagend individu heeft zijn verantwoordelijkheid. Het oer-macho gedrag van de mannetjes resulteert vaak in competitiegedrag. Nu heb ik het over de groepsjacht. Niet de eenzame man die op een plek in het bos gaat zitten vroeg in de morgen om, totaal verkleumd en met pijn in de ouder wordende botten, met een beetje mazzel dat de wind niet draait, toch dat ree te schieten.
Als de heren uit euforie besluiten om zich ook nog eens wat moed in te drinken van te voren. Als ze het wild aanschieten en te snel opgeven om het fatsoenlijk uit het lijden te verlossen. Uit frustratie en eerdere mislukkingen gaan stropen. Als ze uit nijd over weer een bloederig kippenhok net even te veel vossen schieten en hiermee een muizenplaag veroorzaken. Als ze hun enorme supersonisch uitgeruste jachthonden laten lopen na een geslaagde ontsnapping uit de kennel in de veronderstelling dat ze wel weer thuiskomen en blijven ontkennen dat ze op kippen-rooftocht zijn geweest. Als diezelfde honden (waar is de baas) schapen doodbijten. Als ze zo onbeschoft zijn naast je huis te gaan staan schieten en roepen terwijl de opgehitste honden over je terrein rennen.

Toch ben ik voor, niet tegen.
Steeds minder boeren, steeds meer leegstand van boerderijen en woningen, minder jagers, ook meer wilde zwijnen die de kleine weilanden ploegen, mais vernietigt. Meer reeën die de moestuinen aandoen, er is maar 1 groeiseizoen voor het aanleggen van de wintervoorraden. Meer vossen en marters die huishouden in konijnen- en kippenhok. Met verlies van de toch al vaak kleine oogst, kip en konijn. Een verwoeste moestuin die in juni al duidelijk maakt dat de oogst nihil zal zijn. Van 'gewoon alles kopen' is geen sprake. Door de armoede komt de ware voedselindustrie hier nauwelijks op gang. Men wil smaak, echt en puur eten. Comme l'habitude. Weten waar het vandaan komt, comme l'habitude, weten wat erin zit, zoals voedsel gewoon hoort te zijn. Basis & Zijn.
De jacht is inherent aan het leven op het platteland. Het is keurig geregeld om je terrein vrij van jagers te houden. Alleen de jachthonden zullen de vele verbodsbordjes langs de percelen negeren, maar kunnen niets doen als een aangeschoten zwijn zijn resterende dagen gedwongen wordt te lijden tot de laatste ademstoot. Dit juist op voor de jacht verboden terrein. 'En plus' zal het in (ook deze) kleine gemeentes, waar iedereen afhankelijk is van iedereen, niet echt bevorderend werken en veroorzaakt het twist en uitsluiting.

Vandaag staat er zwijn op het menu. Een stuk schoudervlees met kogelgat, een pot boterboontjes en gebakken piepers. Ik zal Paulus, de volgende keer dat ik hem op zijn quad zie rijden, de kop stevig ingesnoerd in een helm, een potje kopkaas van eigen varkens geven en van de lente dat topje weer uit de kast trekken. 

8 opmerkingen:

  1. Mooi en genuanceerd geschreven.
    Dierloos, vleesloos ga ik nu al weer even door het leven.
    Stadsmens ben ik en blijf ik.
    Terug leven in en van de natuur zoals jij beschrijft is eerlijk en eenvoudig.
    Hier in Nederland is de vrije ruimte ingepikt voor van alles.
    Een eerlijke en eenvoudige natuur is hier dus vooral cultuur gemaakt door de mens.
    De jacht hier ook in Natuurgebieden heeft dan ook iets onnatuurlijks voor mij.
    Vriendelijke groet,

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De jacht in natuur??gebieden in Nederland vind ik ook onnatuurlijk. Vrije ruimte heb ik nooit echt ervaren in het toch ook mooie kikkerlandje. En eerlijk, tja. Hier vind ik de jacht met honden niet eerlijk, maar dan nog past het hier en is het jagen zonder honden hier zo ongeveer onmogelijk. Zou het ooit ook hier verboden worden, dan zal het stropen toenemen, de schade voor de kleine keuterboertjes enorm zijn, het platteland nog verder leeglopen en er weinig meer te genieten zijn voor de hordes vakantiegangers die nu juist van dat platteland zoveel zeggen te houden, maar er buiten de zomers om absoluut niet willen zijn, werken of wonen...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik begrijp dat mensen anoniem willen reageren op dit log. Ook heb ik geen probleem met uitgesproken meningen van anderen of een pittige discussie, ook niet hier. Waar ik geen probleem van maak, maar wel even gezegd wil hebben, is het volgende; Als je dan het lef hebt te reageren als anoniem met een gepeperde mening, (ik heb ook de moed de mijne te uiten en dit niet anoniem) heb dan ook het decorum dit met enig respect te doen. Daarnaast; als je de context niet kent of niet begrijpt en een schrijver liever in een boom ziet hangen dan dat ook zij haar mening uit op een weblog die geen verplicht leesvoer is, houdt dan je mening voor jezelf. Dus beste anoniem; uiteraard plaats ik je reactie hier niet. Je maakt misbruik van wat je denkt te weten (zeer beperkt), kent de context niet, beroept je op gedateerde informatie en houdt blijkbaar zo weinig van je eigen soort dat je meer van beesten houdt. Ook een heel bekend fenomeen wat meer zegt over je eigen verwrongen zijn dan dat het iets zou zeggen over dat ik het jagen hier en nu niet afkeur. Dat 'hier & nu' is belangrijk in deze context. Dat je dit niet begrijpt zegt ook weer een hoop. Ik weet dat er veel kortzichtige types bestaan die de rotte appels zijn in een prachtige wereld. Ik raad je aan de laatste woorden van Wubbo Ockels te beluisteren. Misschien dat je dan wat meer respect kunt tonen voor het Leven zelf, het leven en zijn van je medemens en er misschien ooit achter zult komen dat je eigen natuur dezelfde is als die van mij. Dat zal reden zijn toch zelf maar een mooie boom uit te zoeken.
    Ik begrijp ook dat je een ontzettende hekel aan me hebt. Vroeg me af; Wat doe je hier dan eigenlijk? Als je een klein beetje van jezelf zou houden zou je je niet inlaten met types als mij en anderszins mensen die jou 'geweld aandoen' door te schrijven over wat hen beweegt in het leven. Maar aangezien je je heerlijk liet gaan in je reactie, kan ik ik concluderen dat je je juist door je reactie wat beter (als mij) voelt. Wauw, schouderklop aan mezelf en wens ook jou fijne feestdagen toe.
    Ben ik toch nog ergens goed voor (je) ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Vind je verhaal ook mooi genuanceerd en getuigen van respect en begrip voor de cultuur van dit prachtige land waar we te gast zijn. Een paar 100 km meer naar het noorden, en dus iets minder arme streek hier, waar tegenwoordig de fazanten en reëen bij een kweker worden gekocht, losgelaten en een paar dagen later dus afgeschoten. Dat vind ik persoonlijk een stuk minder. Maar goed, ik ben niet verplicht om hier te wonen en 's lands wijs,'s lands eer.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. het verschilt inderdaad sterk per regio en landschap, het zou hier heel erg mis gaan als men hier gefokt wild uitzet.
      's lands wijs, 's lands eer en de wereld hier is bijzonder -dit met nadruk- klein te noemen, men heeft hier al zo lang de eigen (ongeschreven) regels en wie zijn wij?

      Verwijderen
  5. Wij wonen "iets drukker" dan jullie, maar ook nog echt op het platteland.
    In dit seizoen horen we ook de schoten langs alle kanten, maar er staan hier meer huizen en dus gebeurt de jacht iets verder weg (of in een "niet gevaarlijke" richting).
    Wel pech als je dan net in die buurt aan het werk bent en niet verwittigd werd dat er gejaagd wordt.
    Daarom dragen wij dan ook altijd fluo-vestjes of hesjes bij onze werken in het bos.
    Boos worden helpt niks, je kan enkel telkens opnieuw vragen dat men het je iets van tevoren komt zeggen.

    Maar je hebt gelijk, een vers stukje sanglier of worst of paté ervan kan heerlijk smaken.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hoe dan ook, voor wie de jacht als een probleem ervaart: de oplossing is in zicht.
    Elk jaar worden er in Frankrijk 5% minder jachtaktes verstrekt. Het is duidelijk een vergrijzende groep en het grootste deel van de jeugd is niet meer geïnteresseerd in het jachtbedrijf. Zelf ben ik in mij dorp al een jonkie binnen de club.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. dat vind ik toch een goede ontwikkeling en fijn om te horen van een insider.

      Verwijderen