zaterdag 3 augustus 2013

de Joker


Soms vraag ik me af waar ik de moed en de kracht vandaan haal door te gaan. Het vechten tegen de bierkaai. Het weer toelaten van Marc in mijn leven, wetende dat hij wel verandert en groeit aan de oppervlakte, maar in essentie dezelfde persoon is gebleven, altijd zal zijn. Net als ik trouwens.
Misschien is het naïviteit. Of stoute dromen. Of gewoon dom. Misschien is het hoop, geloof en liefde. Misschien is het trots en koppigheid met als dooddoener ‘Het Kan Wel’. Misschien is het  weten dat het leven met dit mens, mij een beter mens maakt voldoende.
Het gekke is dat de uitzichtloze financiele situatie blijft bestaan. Dat er alleen maar werk en onderhoud bijkomt, evenals verantwoordelijkheden. En dit terwijl mijn draagkracht lijkt mee te groeien, Calvé’s en Boskabouters of niet.  Ik ben er nog steeds van overtuigd dat je krijgt wat je dragen kan. Dat niemand dat voor een ander in kan schatten, getuige de vragen ‘hoe lang ik dit nog trek?’, is logisch. Dit is geen recente vraag van één persoon. Juist vorig jaar werd me dit erg vaak gevraagd toen Lief de hort op was, ik een uur of 4 per nacht sliep, vrienden over de vloer had, en verder het werk en onderhoud deed dat ik nu ook doe.
Nu krijg ik de vraag nooit meer, van niemand. Alsof het wel te doen is met Lief weer thuis. Alsof dat de zorgen wegneemt, alsof dat de oplossing is voor 4 uurtjes slaap en dezelfde financiele malaise. Alsof ik me nu opeens wel kan bedruipen en ik de support, steun en interesse niet meer nodig heb.
Voor mezelf leerde ik leven, maar toch concessies kunnen doen op alle vlakken zonder al te veel in te hoeven leveren van mezelf. Het is een stuk geluk dat ik graag zou willen delen. Maar nu die vraag al zolang achterwege is gebleven, blokkeert dat het delen van de moed en de kracht, de vreugde en het delen zelf. Alsof ik het niet ben, alsof ik een rol speel en mezelf op lange termijn voor de gek houd. Men gelooft wel in me, sommige bewonderen de moed en de kracht, het altijd maar doorgaan, soms stoïcijns, soms met een stok achter de deur of een schop onder m’n kont. Voor mij is het gewoon leven en over het algemeen geniet ik van ieder moment en alles dat ik doe.
Vaker vraag ik me af waarom ik ‘gewoon’ maar door sukkel. Sta te hooien met een grashark in een graadje of 30, DQ op apegapen onder de notenboom. Waarom ik 365 dagen per jaar wil werken en hier en daar een eurootje bij elkaar schraap door muren en wc’s te schrobben, een talud met hellingsgraad 10 maai. Waarom ik met Sarko opeens wel in staat ben om om 6 uur op te staan, na middernacht naar bed of niet, om ook het middagdutje bij gebrek aan tijd over te slaan. (Maar dat wijntje bij het eten niet.) Waarom ik het toch op me neem 7 dagen per week te koken in een donker huis met alle keukenverlichting aan.  Waarom ik bijna kruiperig de verlepte groenteresten onder de markttafels van het asfalt pluk voor de varkentjes en waarom ik mijn eigenlijk afwasmiddel maak. Waarom ik schuldig blijf voelen als ik toch wel erg veel geld uitgeef aan eten, omdat het nog niet zo opschiet in de moestuin, ik kosten maak voor een ezeltje dat nog een ruime 3 jaar getraind moet worden en gecastreerd bovendien?
En ik heb er maar één antwoord op. Op de vraag van lieve betrokken mensen en lezers, op de vraag waar ik de moed en de kracht vandaan haal en op de vraag ‘waarom?’.
Het voor mezelf leven inspireert anderen, in hetzelfde pakket of niet. Dezelfde strijd nog voor de kiezen of al reeds gestreden. Het getob doet zeer en laat me groeien. De malaise geeft het inzicht dat het leven nooit om geld draait en het bewijs dat de mens ook zonder de huidige vorm van kapitalisme kan, de vrije markt waar we onszelf toch mee voor de gek houden. Het paradijs bestaat wel, maar je moet er toch echt zelf in durven geloven, het manifesteert zich dan ook… vanzelf.
Ooit wilde ik nog graag dat de ander in me geloofde en geloofde ik nog in van alles en nog wat. Ooit wilde ik nog dat er van me gehouden werd, zonder van mezelf te houden, want dat leek veel te moeilijk. De zekerheid komt niet meer van buitenaf, van de bevestiging van Lief, dees of gene, een verzekering of schouderklop en een regelmatig redelijk gevulde bankrekening. En ik hoopte op zoveel, wat enkel teleurstellingen bracht. Ik stelde vooral mezelf teleur, wat een verwachtingen koesterde ik toch. Allen met hetzelfde resultaat.
Ik kreeg zomaar de moed. Spontaan de kracht en nog veel meer. Zomaar, voor niks. Nog geen centime eraan gespendeerd. Enkel het loslaten. Een onbetaalbaar goed en nergens verkrijgbaar. De joker met de naam Loslaten is altijd en overal uit te spelen en verliezen is onmogelijk.

De vragen zelf laat ik niet los, de antwoorden laten me terugvallen op het wederom uitspelen van de Joker. De mooiste kaart in het levensspel.

5 opmerkingen: