maandag 18 augustus 2014

De Kluizenaar


We redderen met de nattigheid -wat een understatement is gezien de droge dagen op 2 handen en 2 voeten te tellen zijn-. Het is zondagochtend rond een uur of 11 en het regent, weer. De telefoon gaat, Marc stoeit met een 3D ontwerp, een 'niet storen' nog net niet in neon boven het hoofd. Telefoneren komt me nooit uit. Ik heb er een gruwelijke hekel aan. Maar toch, wie kan dat zijn op zondagochtend? Om van het gerinkel af te zijn neem ik 'ID Masquee' toch maar op. 
Rap binnensmonds gesproken Frans aan de telefoon is geen beloning voor de moed om de telefoon aan te nemen en geduldig probeer ik hem te begrijpen. Een man legt uit dat de burgervader heeft gezegd dat ons huis te koop staat. Stond ja, maar nu niet meer. Praten kan altijd, wie weet heeft de man een miljoen gewonnen met de Lotto en wie niet durft te lopen moet zeker niet gaan rennen. Marc kijkt verstoord maar ook nieuwsgierig op als ik de man uitleg dat het al een tijdje uit de verkoop is. Ik splits hem het toestel in de hand en wacht af terwijl ik de kamer aanveeg. 
Er brandt een vuur in de schouw. Niet alleen om de zwetende tegels en de voegen wat te drogen, het is buiten een graad of 10 en augustus. Toevallig hamlapjes ontdooid voor een ouderwetse bami-nasi maaltijd a la Tien, genoeg voor 4 personen. Drie hongerigen, ook goed. 
Marc houdt het aanmerkelijk kort, hij spreekt de mensen liever persoonlijk en deze man is in de buurt. Castel slaat een half uur later aan, dreigend, anders. Een vreemde man, kan niet anders.
Mager als een lat komt hij de oprit afgelopen waar Marc hem ophaalt en de hond tot rust maant. De oudere man schudt me stevig de hand, ook mager. Kleine ogen die ik nog niet peilen kan, hij onwetend waar hij terecht gekomen is. 
Omdat ik in de weer ben met potten en pannen geeft Marc een rondleiding in huis. Het is veel te groot, blijkt. En veel te duur, blijkt later.
We laten hem aanschuiven aan een ruim gedekte tafel. Terwijl we eten praat hij, vraagt hij, Marc legt uit, ik probeer het te volgen. Zijn kleding is vaal en versleten, zijn baard onverzorgd en lang. Toch is de man schoon en beginnen zijn ogen te ontspannen, durft hij ons ook wat meer te vragen. Over het hoe en waarom we hier terecht gekomen zijn. Hij knikt en spreekt zonder oordelen met de vriendelijke ogen. 
Hij komt uit Nantes, was kunstenaar. Hij maakte gouden maskers. Kunst dus. Net een paar maanden met pensioen.
Hij wil rust. Hij verlangt stilte. Hij wenst zichzelf te horen denken, gespiegeld door de vogels in een bos of het oppervlak van water. De mensen beu. Geld beu. Klaar met de hectiek, klaar met het jagen en vergaren. Leeft al een paar maanden in zijn 3-deurs Clio met afgeplakte ramen achterin waar hij opgekruld slaapt. Zijn was doet hij in een stroompje hier of daar, maar dat wil maar niet drogen dit seizoen. (Ik weet er alles van.)
Hij zoekt een klein huisje. Water zou fijn zijn, elektriciteit is geen must. Hij redt zich wel, eet niet veel, heeft aan zijn pensioentje genoeg. Gezien zijn lichaamsgewicht kan ik dat begrijpen.
Tussen enkele verontschuldigingen door dat hij onze tijd verknoeit of onze rust verstoort probeert hij aanstalten te maken om zijn speurtocht rustig voort te zetten. 
Hij heeft ons door. In een korte middag lijkt hij te zien 'waar we vandaan komen'. Geeft ons in het kort zijn boodschap door. Dat we meer leren dan we wensen door te durven leven. Dat we een 'we' zijn dat uniek is, tegenwoordig. Terwijl hij vertrekt dreunen zijn laatste woorden na, al waren ze zacht uitgedrukt met een zo vriendelijke stem.

Maandagochtend word ik wakker met de laatste heldere droom van de zoekende hermit. Hij wijst naar mij en daarna naar Marc, en lacht de wat groezelige tanden bloot.


Ik kijk naar een bijwesp die op een uitloper van de druif onder het raam zich droog wast terwijl een vlinder een duikvlucht neemt. Joppie, onze 23 jarige kater die enkel nog fysieke aandacht wenst gezien hij stokdoof is, wurmt zich onder mijn knieën langs met een zacht ‘purrr’.
Ik kook eten, onvoorzien toch genoeg voor drie personen. De Kluizenaar komt weer buurten. Ditmaal is hij in de buurt nog steeds zoekende naar een optrekje. De regio laat hem niet los, hier ergens lijkt de kans groot iets te vinden dat verlaten genoeg is, geïsoleerd en stil. Onze gastvrijheid trekt, mijn kookkunsten worden gewaardeerd en waarschijnlijk zal een warme douche er ook wel bij horen nu hij weet dat het hier een zoete inval kan zijn. Wederom is het onvriendelijk weer en stoken we natgeregend eikenhout wat een heerlijk zoete geur verspreidt buiten.
Ik kook makkelijke pot; gebakken aardappels uit eigen tuin met boontjes (waar we inmiddels 70 weckpotten van vol hebben) met chipo's van eigen varkentjes. Een frisse komkommer is ook met liefde nog snel even geoogst en zoet-pittig gekruid. 
Het weerzien is hartelijk maar hij blijft wat schuchter, wil niet storen. Wij verwachten Paul  einde deze dag en ik had het hele huis nog willen soppen voor de gasten. Zijn kinderen zijn wel net zulke bikkels als pa, maar met dit weer leg ik ze niet graag buiten in een tentje op een modderig terrein tussen al reeds rot hooi en een berg mest van 2 ezels. Ik ga op standje 'flexibel-la maar waaien'.
Hij is vroeg dit keer. Wil zijn maaltje, douche en wasje draaien & drogen verdienen door Marc te helpen. Hij prees mijn man al de hemel in gezien de gerenoveerde daken, de wenteltrap van gevonden dode bomen en andere uitingen van praktische creativiteit. (Dit keer is het de beurt aan de stal waarvan één hoek dringend vervangen moet worden. De draagbalken en het dak, drainage en muren die naar de twee ingangen leiden.) Ik breng hen thee en biscuit ter plaatse waar twee natte ezels sacherijnig staan te zijn in verband met de regen. 

We eten, praten nog wat, draai zijn was nadat hij zich opfrist. Ik vergeet de droger aan te zetten als Paul arriveert, dus oeps, hij 'moet' een nachtje blijven. En zo werd het wat later en praten we bij in het Nederlands terwijl we geobserveerd worden door een Kluizenaar. Hij wordt steeds stiller, heeft gezegd wat hij kwijt moet en verdwijnt naar zijn Clio, voor de nacht.
's Ochtends wil hij maar 1 boterham en treft zijn was gevouwen aan op de tafel naast de wasmachine. Ik hoor hem denken dat het ongewoon is. Zijn schuld nog niet vereffend. Hij drukt ons beide enkele malen op het hart dat hij in de buurt blijft en zijn hulp altijd voor handen is.
Wij helpen het hem hopen, naast onszelf. Dat hij hier wat vindt dat hem belieft en dat wij extra handen in de buurt hebben.
Het zou een zegen zijn.



4 opmerkingen:

  1. Zo maar kom ik voorbij.
    Ook ik wil graag nog eens terugkomen voor de rest van dit verhaal.
    Vriendelijke groet,

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. We gaan hem nog wel eens zien... En anders is hij een echte die verdwijnt met zichzelf. Ben ook wel benieuwd.

      Verwijderen
  2. Wil hij niet in dat leuke huisje waar René en Kairi in logeerden?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat staat niet te koop, is niet te huur voor het hele jaar en er is geen water!
      Was voor de rest niet gek geweest. Zal de eigenaar eens peilen, komt volgende maand weer 6 weekjes vertoeven.

      Verwijderen