zondag 1 maart 2015

Verhoor op DoomsDay



Dat de dag zou komen wist ik wel. Niet dat m'n Lief exact deze dag uit zou zoeken. Rationeel gezien de enige dag, de laatste van de eerste maand dat er een rood stipje verschijnt op een lange lange lijst van hypotheek-eigenaren die aan het einde van de maand de hypotheek automatisch af laten schrijven. Wel betaald, voldaan, ook betaald, gewoon betaald, check, groene stip, check, groene stip, betaald, voldaan, vold... .... Rode stip + uitroepteken!? M&M, rode stip, niet voldaan.
Gelukkig is het zaterdag, maar dat hindert zo'n geautomatiseerd systeem niet waarnaar gekeken wordt vroeg op de maandagochtend door een gestropdaste medewerker die net een eerste bakkie pleur uit het DE-automaat heeft getrokken. In een sjieke keramieke mok met logo, dat dan weer wel.
Lang heeft Marc het kunnen rekken en redden. Huurder hier, inloop-motel daar, vertrouwend op dees en gene. En samen werkten we hard aan een herstel of nieuw begin. Maar...
Eén dag zou de eerste zijn. De laatste in 15 jaar a 12 maandelijkse termijnen. 28 Februari, doomsday, het gordijn sluit. 
Ik zag de dag al jaren aankomen. Gaf de tijd, vrienden, ja iedereen het voordeel van de twijfel. Ook mezelf en maatje Marc. Dat het ons zou lukken, dat het wel los zou lopen. Hoop doet leven. 
Ik had het dus niet in de gaten. Ik genoot van een beterende knie, liet de ezels al vroeg in de ochtend vrij op de piste. Sarko nam puberaal afscheid door te bokken, te briesen en schijnheilig richting de twee eiken te rennen met Ollie in zijn kielzog. Ik kookte krabbetjes uit om ze te marineren voor de nasi en sopte na de maaltijd de keuken.
Op verzoek ga ik de schuur in, zet helm met gehoorbescherming op, want tijdens het schoonmaken van de kettingzagen wordt ik horendol van de herrie van de compressor.
Marc al ontstemt omdat hij 2 lange wandelingen moest maken om de ezels terug te halen. Ze waren er dit keer echt vandoor, het voetpad op richting het kasteeldorpje. Op dat steile paadje kun je ze niet inhalen, met de auto terugdrijven alsof je een gemotoriseerde schaapherder bent en voor je het weet ben je 20 km aan de wandel. 
Terwijl ik de 2e ketting van de zagen aan het slijpen bent, voel ik weer ogen priemen. Die zeggen alles. Dat ik het niet goed doe. Al slijp ik scherper dan hij, toch niet volgens de boekjes. Na jaren kreeg ik daar mijn eigen handigheid in en Marc vindt het niet zo leuk om te doen. Laat hem maar zagen en kloven. Maar toch, die blik met vleugje angst, ik begreep het niet, ik was niet op de hoogte van de door hem zelf gecreëerde doomsday, nog niet.
Al weken, maanden, jaren houd ik het hoofd zo relativerend en koel mogelijk. Doe wat ik kan, borduur ik voort op het zijn van een zonnetje in huis, de optimist die weerom die pessimist nodig heeft om niet alle 'doom' van tafel te vegen. Het hoort er immers bij. 
Maar dat zonnige lijntje aan het einde van de winter is ook verzwakt. Verwoed en zo reëel mogelijk geef ik hem een weerwoord. Dan barst er een bommetje, stilletjes, enkel de bekende opgeheven vinger, van de achterkant getoond. Nog geen tijd genomen om me te verschonen (ongesteld), eerst die ketting scherp, dan de douche opzoeken. Boos is Marc weer een kilometer lopen in de miezer, de ezels weer thuis. Vooral Sarko is een puber en los van dat; Die maakt misbruik van zijn verzorgers op hun zwakke momenten. Ik duik, ook boos, de badkamer in, kalmeer.
Stel Lief daarna voor 4 keuzes, 2 daarvan betreffen een knuffel, te krijgen of te geven. Eén voorziet in het bedekken met de mantel der liefde, de moods, doomsday zelf. Waar ik nog steeds niet precies van op de hoogte ben, dat het hem juist deze dag zo zwaar te moede is geworden. Hij is vrij te delen, of juist niet. Als we met elkaars stemmingen meegaan wordt het helemaal een tranendal, dus doe ik mijn ding, zo goed mogelijk.
De 4e keuze is een noodsprong. Tas pakken en 'naar boven', het koude appartement met zijn elektrische radiatoren en tuinvogeltjes in de kersenboom achter het balkon. De kerkklok die een horloge overbodig maakt, het trieste weer en de mist die het uitzicht weg neemt. Hij kiest; Ik mag er even tussen uit.
Lichtelijk ontzet, maar met respect voor zijn keuze, huis en haard voor zich alleen en het zonnetje in huis verdreven, rijd ik met een bijna lege tank naar boven. Ren de super in voor noodrantsoen, waaronder wijn en chocolade, en moet wat locals groeten en vriendelijk zeggen dat het goed gaat met het makkelijke 'Mais oui, ca va, ca va!' 
Vijftig meter verder zie ik de koppen achter het raam van de kroeg. Die blauwe Def Campingcar is een blikvanger (understatement) en mijn route bekend, zo ook de roddels op de drukke zaterdagavond met de pizza-kar net in bedrijf. 'Negeren', neem ik mezelf voor en kies voor het kleinste parkeerterreintje achter de pastorie. 
Ik sta nog niet naast de auto of heb al spijt van het willen verstoppen van de auto, om me volgende week niet te hoeven verantwoorden op de markt. U mag weten; Zo'n klein canton, ze kennen je allemaal.
De pastoor roept me. Zonder jas, een tricot trui, rond gezicht met de heldere blauwe ogen, een gouden ketting op de borst waar een opzichtig kruis aan bungelt. Ik loop maar even naar hem toe, maar ben allerminst in de stemming om een stichtelijk gesprek te gaan voeren.
Hij verhaalt; Dat de parking niet voor iedereen is. Dat de auto wel erg groot is. Waar komt u vandaan? En wat komt u hier doen? En nee, die parkeerplaatsen zijn voor de kerkgangers. Onderwijl roept hij zijn twee katten tot de orde die de geuren van onze 4 inspecteren op de Blauwe. Tot aan het dak toe moet geroken en bezichtigd worden. Dus stap ik over alle reserves heen. De pastoor is wel wat gewend met in totaal 60 kerken in het hele canton. Hij maakt nu kennis met 1 van zijn schaapjes, een van huis uit protestants schaapje. 
Ik schraapte afgelopen jaren al wat witte voetjes bij elkaar zo her en der. Het bleek handig, waardevol en eindig op Marc's doomsday niet voor niets in een veilig, bijna altijd beschikbaar appartement, van alles voorzien dat ik in geval van nood nodig heb. Beter als creperen in een landrover zonder badkamer of internet. Dus die pastoor 'd'ici' kan er ook nog wel bij, zeker vandaag.
In gebrekkig Frans, nog steeds, is het de beste herder al snel duidelijk dat ik even ben gevlucht om erger te voorkomen. Dat ik zelfs een sleutel heb van een dame gelieerd aan de oud burgervader van de grootste gemeente van het canton. Dat ik toch echt 'uit het zicht' wens te blijven en daarom koos voor 1 van de 4 vakjes op zijn pastorie. Ik ben nu eenmaal ook van hier, ik lach hem vriendelijk toe en laat ze doorschemeren wat hij denkt te willen zien.
Terwijl ik de tas met spullen voor 2 dagen en een doosje boodschappen uit de auto hijs hoor ik hem nog roepend vragen naar mijn naam. "Martine, meneer de pastoor, en u?" "Marc, roept hij, van Marcus."
Een verhoor van de pastoor, op doomsday. Dat kon er ook nog wel even bij.

24 Uur later ben ik weer prettig thuis. Om de knuffels te geven. De groeten van meneer pastoor over te brengen. Dezelfde naam, dezelfde ogen. En een wit voetje op een parkeerplaats voor zijn schaapjes.

2 opmerkingen: